In de Paradijskerk is het aan de Deen Jonathan Schultz om onder zijn alias Schultz & Forever de aftrap te verzorgen van de allereerste Rotterdamse editie van Festival Stille Nacht. De muzikale escapades van de jongeling worden door de organisatie geadverteerd als “knip-en-plak slaapkamerpop”, een tamelijk accurate beschrijving voor de broeierige, licht psychedelische indie pop die, op plaat althans, de luisteraar op een aangename wijze op het verkeerde been weet te zetten. De tientallen die de moeite hebben genomen om vroeg op de afspraak te verschijnen zullen ongetwijfeld vreemd hebben opgekeken toen, even na half zeven, Schultz moederziel alleen de kerk betrad. Wat volgt is een ietwat ongemakkelijke set waarin de alleen optredende jonge Deen zoveel moet inleveren ten opzichte van de studioversies van zijn liederen dat van aangename nummers als ‘P.O.V.’ en ‘Sophia’ niet veel meer overblijft dan een combinatie van gitaarspel zonder enige dynamiek en vocaal gejammer. Schultz slaagt er duidelijk niet in om zijn werken solo te vertolken en het is dan ook niet gek dat nummer voor nummer steeds meer bezoekers hun heil elders zoeken.
Festival Stille Nacht (deel 1)
Met Schultz & Forever, Luke Sital-Singh, Jacco Gardner, broeder Dieleman en Bear's Den
Het rondreizende Festival Stille Nacht doorkruiste alweer voor de vijfde keer het Nederlandse landschap, en deed hierbij op maandag 22 december voor de eerste maal Rotterdam aan. Met groot succes (want stijf uitverkocht) stonden er in totaal negen acts op de drie prachtige bühnes in de Arminiuskerk, Paradijskerk en Rotown.
Dat het festival al haar beschikbare kaarten heeft weten te verkopen blijkt pas voor het eerst wanneer de schitterende Arminiuskerk voor het eerst wordt bezocht. In het tjokvolle kerkgebouw is het dringen voor een (zit)plek als het optreden van de in Londen residerende singer-songwriter Luke Sital-Singh op het punt van beginnen staat. Een uur lang geeft de Brit zijn toehoorders een inkijk in zijn naar eigen zeggen depressieve hersenspinsels en weet daarmee mateloos te boeien. Bezoekers die even daarvoor in de Paradijskerk getuige zijn geweest van het vertoon van Schultz & Forever zullen extra onder de indruk zijn geweest van de wijze waarop Luke Sital-Singh er ogenschijnlijk moeiteloos wel in slaagt in zijn eentje een volle kerk voor zich te winnen. Sital-Singh heeft charisma, een dynamisch stemgeluid en liederen met daarin passages die bij het eerste gehoor al beklijven. Geflankeerd door een enorme kerstboom werkt de Brit zich door een indrukwekkende set waarin het bezeten gezongen ‘I have been a fire’ en het ronduit catchy ‘21st century heartbreak’ er in positieve zin uitschieten. De aimabele zanger weet het daarnaast tussen zijn nummers door luchtig te houden zodat de lading bezongen ellende verteerbaar blijft voor het uitgelopen publiek.
Op een festival dat zich grotendeels in kerken afspeelt en het domein lijkt te zijn van stemmige singer-songwriters is het voor de spanningsboog van belang dat er ook acts staan waarbij je wel met een gerust hart je lege beker op de grond mag laten kletteren. Het optreden van Jacco Gardner in Rotown lijkt op voorhand een van de weinige uitgelezen mogelijkheden om vanavond een dansje te wagen. De ongekroonde koning van de baroque pop grijpt zijn boeking aan om met een band vol nieuwe gezichten een fors aantal nieuwe nummers op het podium te laten debuteren. In een ogenschijnlijk achteloos gespeelde set weet het collectief rondom Jacco Gardner bij vlagen enorm te verbluffen. Het nieuwe materiaal sluit naadloos aan op de reeds bestaande geluidscollages en wanneer oud materiaal van stal wordt gehaald toont Gardner nog maar eens aan dat hij met ‘Cabinet Of Curiosities’ één van de beste albums van Nederlandse makelij van de laatste jaren heeft uitgebracht. Vooral wanneer het collectief de begane paden verlaat en aan het jammen slaagt is het niveau van dien aard dat we alleen maar kunnen hopen dat Gardner & co weer snel richting de Maasstad komen.
Het programma in de Paradijskerk wordt hedenavond afgesloten door de Zeeuws-Vlaamse antiheld broeder Dieleman. Gesteund door onder meer Janine van Osta (Wolf in Loveland, Saint Helena Dove) en later ook Gerrit van der Scheer (Herrek) put broeder Dieleman onder toeziend oog van vrouwlief, die alleen komt kijken als hij in Rotterdam speelt, voornamelijk uit zijn jongste langspeler ‘Gloria’. Zo komen onder meer het hypnotiserende ‘Kauwtje’ en ‘Het leger van de Heer’, een ode aan jihad strijders, voorbij. De in Zeeuws-Vlaams dialect gezongen country noir zal voor velen bij aanvang ietwat vreemd aan hebben gedaan, maar wie zich concentreert en tracht om iets van het Zeeuws-Vlaamse gezang te maken kan niet anders dan broeder Dieleman nummer na nummer steeds steviger omarmen. Van alle troubadours die vanavond de revue passeren slaagt broeder Dieleman er met afstand het best in om gedurende de vrij royale speeltijd (iedereen krijgt vanavond op papier een vol uur) de spanning in de show te houden, niet in de laatste plaats omdat zijn materiaal zo enorm divers is. Het ovationele applaus dat hij na zijn vertoon van een laaiend enthousiaste menigte krijgt is dan ook een bevestiging van het feit dat er vanavond in de Paradijskerk iets heel bijzonders heeft plaatsgevonden.
Een bijzonder geslaagde avond wordt in een wederom stampvolle Arminiuskerk afgesloten door het Britse folkpop trio Bear’s Den. Wanneer de Britten, die het uiterlijk vertoon hebben van drie webdevelopers uit Silicon Valley, even na elven het podium betreden blijkt al snel dat de heren met hun liefdesliederen vol vertwijfeling en zelfmedelijden reeds de nodige zieltjes hebben gewonnen. Nog voor er ook maar één noot is gespeeld kan men een speld horen vallen in het monumentale kerkgebouw. De mannen stellen zich naast elkaar op en brengen tot groot genoegen van de toegestroomden in opperste concentratie en gezamenlijk zingend hun liederen nagenoeg foutloos en weten zich daarbij sporadisch gesteund door een trompettist. Gedurende een solide headline show wijkt het trio amper af van de studioversies van hun beste materiaal en vallen verliefde tieners elkaar gewillig in de armen. De formatie oogst lof en dat doet de mannen goed. Toch is het tekstueel allemaal veel te clichématig en wordt er muzikaal veel te veel binnen de lijntjes gekleurd om te kunnen spreken van een sterke show. Bear’s Den is een bijzonder goede live band die het vertolken van haar liederen tot in de perfectie beheerst en getuige de publieke reactie wordt dat ook bijzonder gewaardeerd, maar aan het muzikale spectrum voegt het drietal werkelijk niets toe.