Nits zet de jukebox aan

Jubileumtour van Nederpopmonument

Kees-Jan Visser | Foto's: Chantal van den Berg ,

Nits is niet een band die met terugkijken bezig is. Altijd was er wel weer een volgend album, telkens met een nieuw geluid. Maar dit jaar werd er, veertig jaar na oprichting, een uitzondering gemaakt. Het jubileumjaar werd gevierd met het uitbrengen van een imposante compilatiebox, drie concertseries met hoogtepunten en een jubileumconcert in de schouwburg van Haarlem met gasten als George Kooymans, Henny Vrienten en Boudewijn de Groot. Tussendoor werden Henk Hofstede (zang, gitaar, toetsen), Robert Jan Stips (toetsen) en Rob Kloet (percussie) in Paradiso geridderd vanwege hun “onuitwisbare invloed op de Nederlandse popmuziek”, aldus burgemeester Van der Laan. Een uitverkochte zaal in LantaarnVenster kreeg zondag 14 december een greep uit het imposante oeuvre te horen.

De jubileumtour plaatst de band voor verschillende opgaven. Ten eerste moeten lang niet gespeelde nummers opnieuw bestudeerd worden. Daarnaast moet een keuze gemaakt worden uit een eigen jukebox die inmiddels gevuld is met ruim 350 nummers. “Dat lukt niet in een middagje”, zegt Hofstede tegen zijn publiek in Rotterdam. “Daarom vragen we jullie zo nu en dan een keuze te maken tussen twee nummers. Leuk om te zien is dat dit per stad verschilt.” Rotterdam kiest voor ‘Bauhaus chair’ en niet ‘Home before dark’, het verkiest ‘Sketches of Spain’ boven ‘Adieu sweet Bahnhof’ en ‘Cars & cars’ boven ‘JOS days’. Dat laatste kan Hofstede wel begrijpen in de Maasstad. “Hoewel JOS slechts een voorportaal is van Ajax.” 

Wat je als publiek ook kiest, je krijgt altijd iets wat onmiskenbaar Nits is: poëtische, filmische teksten. Elk nummer heeft wel een paar zinnen om van te houden, op melodieën die ook tientallen jaren later nog overeind staan. Maar altijd eigenzinnig, tegendraads, vaak met een vleugje muzikale humor. De popjournalisten komen er niet uit. Is Nits typisch Nederlands? Is het Brits, Amerikaans? Europeaans is wellicht de beste omschrijving, voor zover die te geven is aan een band die zich nog steeds opnieuw blijft uitvinden. Deze middag in Rotterdam gaat het van het rauwe elektronisch gedreven ‘Office at night’ (1980) via een intiem pareltje als ‘Boy in a tree’ (1990) naar ‘Schwebebahn’ van de meest recente studioplaat ‘Malpensa’ uit 2012. Een nummer dat herinnert aan de vele keren dat het band in Berlijn speelde, ook voordat de Muur viel. 

Met de nummers lopen op de achtergrond tourbeelden mee die Hofstede onderweg maakte. “We hebben ons eigen uitzicht meegenomen”, zegt hij. “Overigens is het uitzicht rond deze zaal ook fantastisch, maar er zitten geen ramen in.” De beelden zijn vooral geschoten in Europa, waar het trio een trouwe fanschare heeft. Een hotel in Finland, een plein in Parijs. Een zeldzaam uitstapje naar New York, waar ze speelden in het befaamde CBGB. Wat overigens romantischer klinkt dan het was. “De ergste kleedkamer ooit. En we speelden midden in de nacht voor niemand”, vertelt Hofstede. Het bezoek aan de stad leverde wel ‘Soap bubble box’ op, een nummer geïnspireerd door het werk van kunstenaar Joseph Cornell. 

Bij uitsmijter ‘In the Dutch mountains’ denk je onbewust: deze band zou onverwacht weer eens een grote hit moeten hebben, waardoor ook die andere 350 nummers hernieuwde aandacht krijgen. Maar hits maken is iets waar de Nits absoluut niet mee bezig zijn. Het is een inmiddels blind op elkaar ingespeeld drietal dat, met nog met evenveel zichtbaar plezier als veertig jaar geleden, zijn eigenwijze gang gaat.