De vloer van de Grote Zaal in het Isala Theater biedt plaats aan 369 stoelen, het grootste gedeelte waarvan vanavond gevuld is. Zitplaatsen bij een concert en een parkeerplaats op rollator-afstand, het is weer eens wat anders. Op zich wel zo praktisch, aangezien de doorsnee-leeftijd op het podium een reflectie is van het populatiegemiddelde in de zaal. Anders gezegd: die leeftijd ligt vrij hoog. De reden hiervoor is dat de muziek van Mark Blomsteel gemaakt is door en voor volwassenen. Voor een publiek dat snapt en waardeert wat hij doet en met name, hóe hij dat doet.
Mark Blomsteel verleidt thuisfront tot een staande ovatie
Volwassen muziek voor een volwassen publiek
Het Isala Theater in Capelle aan den IJssel vormde woensdag 17 december het decor voor het Homecoming Concert van Mark Blomsteel. Een toepasselijke titel, aangezien het ouderlijk huis van Mark krap zes kilometer verderop staat. Het optreden zelf zal ook als een thuiskomst hebben gevoeld, aangezien er veel vrienden en bekenden op af waren gekomen. Wat zij te zien kregen was een schoolvoorbeeld van professionalisme en kwaliteit, en dat in een genre wat een groot deel van de Nederlandse buitenwacht als niet-interessant beschouwde. Niets bleek minder waar.
Het podium is vanavond gevuld met muzikanten die hun instrumenten tot in de puntjes beheersen. Van het feit dat de begeleidingsband speciaal voor vanavond is samengesteld (door toetsenist Leon Priest) is niets te merken. Het oogt en voelt als een groep artiesten die al jaren met elkaar samen spelen en slechts de iPads voor de neuzen verraden dat dit niet het geval is. Het Homecoming Concert is de afsluiter van een korte promotietour in Nederland ter ondersteuning van Marks nieuwste album. En waar ‘Crank It’ door de leek nog wel eens als “overgeproduceerd” wordt bestempeld, wordt het live pas echt duidelijk wat de gedachte achter deze productiewijze is. Dankzij het kraakheldere geluid is iedere gespeelde noot afzonderlijk hoorbaar en het valt vanaf de start van het optreden direct op hoe essentieel elke muzikant op het podium is voor de muziek. Wat ook duidelijk wordt is dat Blomsteel niet geheel gerechtvaardigd in het ‘country-hoekje’ is terecht gekomen. Natuurlijk zit er een duidelijke country-feel aan, getuige ook de pedal steel op het podium, maar wat er vanavond gepresenteerd wordt is eigenlijk niet anders te noemen dan popmuziek. Anders gezegd, muziek waar een breed, doch niet heel jong, publiek voor te vinden zou moeten zijn.
Voor de pauze speelt de band elf nummers, waaronder een aantal uitstekende covers (zoals ‘Beat of the music’ van Brett Eldredge en ‘You and me’ van Lifehouse) en vier liedjes afkomstig van de nieuwe plaat. Meer dan op het opgenomen werk blijkt hoe Mark Blomsteels stem iets weg heeft van een light-versie van James Taylor. Wellicht niet zo heel bijzonder, maar absoluut herkenbaar en fraai. De muzikale ondersteuning van met name Johan Hakkens op elektrische gitaar voegt wat extra pit toe die door de productie op het album juist iets naar de achtergrond is verdwenen. Het is allemaal wat minder tam en dat doet de muziek goed.
Tussen de nummers door vertelt Mark onder meer over zijn ervaringen in zijn woonplaats Nashville en over de achtergronden van de songs, zo ook over ‘Lodi’. Hij speelt dit liedje tijdens een korte akoestische set en vertelt het verhaal over een Britse vriendin woonachtig in Lodi, Californië van wie hij een tijd terug een emailtje ontving met de melding dat ze nog maar tien maanden te leven had. Het nummer is ook zonder deze toelichting al fraai, maar de boodschap hakt er bij het publiek nog wel even wat harder in op deze manier. De eerste helft eindigt met een knallende versie van ‘Stuck in the middle with you’ oorspronkelijk bekend gemaakt door Stealers Wheel, waarbij het gas kort doch beheerst wordt ingetrapt.
Na de korte onderbreking vervolgt het optreden met nogmaals elf nummers voor de toegift, en met name de up-tempo nummers zoals ‘She laughs like that’ (wat een uitstekende single-keuze zou zijn) vallen goed in de smaak bij de aanwezigen in de zaal. Ook het gastoptreden van Desirée ‘Desray’ Manders op het door Kenny Rogers & Sheena Easton tot een hit gemaakte ‘We’ve got tonight’ van Bob Seger valt in goede aarde. Ondanks de toezegging in het afsluitende ‘Colourful’ dat er “no encores” zijn, volgt er als gevolg van een uitstekende tweede sessie een luidkeels “We want more” vanuit de zaal, alwaar het grootste deel van de mensen voor de gelegenheid is gaan staan. Wederom een goed gekozen cover (‘Love is all around’ van Wet Wet Wet) en zijn eigen ‘Barbed wire’ sluiten de avond vervolgens definitief af, het publiek achterlatend met een goed gevoel over een uitstekende avond uit.