Terug naar de basis met Thomas Dybdahl

Cool-publiek bij een hartverwarmend optreden in LantarenVenster

Leonie Poot ,

Twee jaar eerder stond de 35-jarige Noorse singer-songwriter Thomas Dybdahl ook al in de Rotterdamse zaal. Toen las de kop ‘Thomas Dybdahl maakt van LantarenVenster een woonkamer’. Ook op maandagavond 20 oktober wist de zanger een intieme sfeer te creëren met zijn melancholische liedjes, die prima bij de tijd van het jaar passen.

 Gestoken in pak neemt Dybdahl plaats op de stoel vooraan het podium. “Het is vandaag een goede dag”, begint de zanger. “Ik hou er van om alleen op pad te gaan, gewoon een auto huren, een paar shows spelen en een beetje schrijven.” Alleen is in dit geval samen met de zangeres Synne Sanden wiens stemgeluid iets weg heeft van Lisa Hannigan. Dybdahls geluid zweeft tussen dat van James Vincent McMorrow, Ben Howard, en Ray LaMontange in. Kortom, het is duidelijk in welke hoek we het zoeken moeten vanavond. Zijn sound is niet altijd even makkelijk te omschrijven. Op plaat klinkt de Noor vaak opgewekt en fris en zijn invloeden uit de soul, r&b, en americana zijn duidelijk hoorbaar. Staat de zanger alleen op het podium dan is het een heel ander verhaal. Solo klinkt zijn muziek een stuk ingetogener en folky, en overheerst vooral de melancholiek van zijn teksten. 

De Scandinaaf legt uit dat het voor hem een uitdaging is zijn nummers te vertalen naar dit soort situaties. Een dansbaar nummer als ‘Party like it’s 1929’, op het album opgeleukt met strijkers, ADHD-drumpartij, vlot tempo, is vanavond in de teruggeschroefde versie donkerder en wellicht passender bij het thema van het nummer (een feestelijk nummer over de economie).

Dat Dybdahl in schrijvers-modus is blijkt als hij het nummer, met als werktitel ‘Under the wheel’, op het podium afmaakt. De zanger zegt het fijn te vinden nummers uit te proberen op een publiek voordat ze hun ritme gevonden hebben. Het nummer klinkt folky richting de americana hoek. Maar op album zou het zomaar weer heel anders uit de verf kunnen komen. De kloof tussen de live uitvoering en de langspeler versie van de nummers weet de zanger op te vangen met zijn charisma. Want de formule van zijn nummers is, zeker vanavond, haast identiek. De zanger blijft echter boeien door zijn stem die aanvoelt als een warm deken en het gebabbel tussen de nummers door. Mocht het met de muziek toch niets worden, dan kan hij altijd nog verhalenverteller worden. 

Zo verteld de zanger dat hij zijn gitaar op een rommelmarkt kocht, voor een bedrag van duizend euro terwijl er maar zevenhonderd voor gevraagd werd. Bij navraag vanuit het publiek blijkt het om een exemplaar uit 1961 te gaan, “een koopje dus, die is minstens vijfduizend waard”, volgens dezelfde bezoeker. Deze ontspannen sfeer, en de eerbied van de bezoekers om de volle aandacht erbij te houden, zorgen voor een avond waarbij het kippenvel menigmaal op de armen staat. Dat dit ook door de zanger niet onopgemerkt blijft blijkt als hij zegt “you guys were a really cool audience, let’s make this an annual thing. OK?”  

De weemoedige nummers van Thomas Dybdahl sloegen ook vanavond weer in als een bom. Hopelijk maakte de zanger geen grapje en komt hij inderdaad volgend jaar terug. Dit soort avonden vervelen namelijk niet snel.