Gevoelige ijzige folk uit IJsland

Niet te verwarren met muzikale neef Olafur Arnalds

Chantal van den Berg ,

Het publiek moest de avond van 12 oktober even wachten op de ietwat chaotische, introverte blondine uit IJsland. Maar toen Ólöf Arnalds met haar gitaar en rode schoentjes het podium in Rotown opstapte kon ze toch rekenen op een bemoedigend applaus van de kleine groep aanwezigen.

De in Nederland nog redelijk onbekende Ólöf Arnalds is ooit opgeleid tot klassiek violist aan de Iceland Academy of the Arts, maar heeft sindsdien zichzelf ook andere snaarinstrumenten meester gemaakt.

Ze speelde in het begin van haar carrière als sessiemuzikant mee op albums van andere IJslandse artiesten zoals de experimentele-muziekgroep múm. Maar sinds 2007 doet ze lekker haar eigen ding. Iets dat ook andere artiesten opgevallen is. Collega Björk, die achtergrondzang verzorgde voor Ólöf’s nummer ‘Surrender’, vindt “Arnalds' zangstem precies hangen tussen een kind en een oud vrouwtje in.” 

Die enkeling die haar oeuvre wel kent en vanavond verwacht veel nieuw werk te horen komt deze avond bedrogen uit. Het is absoluut geen releaseparty voor de schuchtere dame uit de muzikale Arnalds familie, die in haar eentje met enkel haar gitaar als steun en toeverlaat hier op de bühne staat. De nummers op ‘Palme’, haar vierde soloalbum, wijken namelijk af van haar eerdere werk door de toevoeging van elektro elementen die ze nu zonder back-up niet ten gehore kan brengen. Het blijft dus klein en intiem met haar welbekende, minimalistische IJslandse folk. Waarbij ze haar repertoire hier en daar opvult met enkele covers en slechts drie tracks van de nieuwe cd. 

Na een kleine verontschuldiging en het stemmen van de gitaar steekt de blondine van wal met de covermedley ‘With tomorrow/I'm on fire’, van Gene Clark en Bruce Springsteen. Liefelijk met een onderliggende kilte in de stem die we gewend zijn van de noordelijke artiesten, zingt ze een passionele tekst begeleid met zacht plezierig gitaargetokkel. Een leuke opening dat ook tot een bedeesd applaus leidt.

Iets later mogen we ’Lucky turtle dove’, de eerste song van haar nieuwe release, in een kortere versie beluisteren. We moeten er voor het gemak de synthesizers en drums maar even bij denken van haar, maar zelfs zonder de elektro opsmuk is het makkelijk om verliefd te worden op dit lied. Ólöf legt met haar stem genoeg emotie en variatie neer om te bewonderen.

Tussen het stemmen van haar gitaar, de soms wat onverstaanbare en onbegrijpelijke praatjes naar de toeschouwers, weet ze met haar speelse kinderlijke glimlach, zuivere stemgeluid en licht gitaarspel de luisteraars toch mee te krijgen. Helemaal wanneer ze toegeeft gedurende het optreden dat ze nog wat onwennig is met het live spelen van de nieuwe songs. Maar dat het nu wel een goed moment is om ze te oefenen. Iets dat ze dan ook doet als een mythische sirene met het bubbelende sprookjesachtige ‘Hypnose’. 

Ze zingt ook niet geheel onaardig in het Engels al wordt op de uitspraak, articulatie en volume toch wat ingeleverd. Zoals bij de cover van Bob Dylan’s ‘It aint me babe’. Ólöf gaat meer los in haar zang en gitaarspel tijdens de liedjes in haar moedertaal of de geheel instrumentale songs. Maar met steun van een meereizende vriendin en het steeds meer naar haar opwarmende publiek worden ook het aangevraagde ‘Crazy car’ met gitaarsolo en ‘Palme’ waarbij de aanwezigen mee “lalala-en” en op allerlei manieren de percussie verzorgen aanstekelijk vertolkt. Daarmee is ondanks het rommelige en bedeesde begin de avond toch nog in het voordeel van Ólöf geëindigd.