Hugh Cornwell lijkt geen held meer

Ex-Stranglers frontman geeft vitale show in Kroepoekfabriek

Lodewijk Hoebens | Foto's: Sandra Grootenboer ,

Rotown stond vrijdag 3 oktober in het teken van 40 jaar The Ramones. Uitverkocht. Mooi voor Rotown, maar jammer dat een eindje verderop in de stijlvolle Kroepoekfabriek te Vlaardingen de voormalige frontman van The Stranglers voor een kleine 40 man een even nostalgisch als fris optreden gaf.

The Stranglers mogen en kunnen dit jaar trouwens ook 40 kaarsjes uitblazen. Ongelooflijk vindt de Nederlandse boekingsagent van Hugh Cornwell, Jelle Blauw. Met moeite heeft hij drie zalen kunnen regelen voor de toch wel legendarische zanger. De opkomst is al even schrijnend.

De setlist van vrijdagavond bestaat voor de ene helft uit punkklassiekers als ‘Nice ’n sleazy’, ‘Peaches’ en ‘No more heroes’. Songs afkomstig van de eerste en beste vier platen van The Stranglers, uitgebracht in slechts twee jaar tijd. Een band die in één adem genoemd mag worden met the Clash en the Sex Pistols. Materiaal van Hugh's laatste album ‘Totem And Taboo’ vult de andere helft in en past perfect binnen de sound van The Stranglers.

Niet zo vreemd, want Hugh Cornwell was niet alleen de frontman van the Stranglers maar ook gitarist en belangrijkste songschrijver. ‘Totem and Taboo’ trapt de boel af en krijgt direct een lekkere flair mee dankzij bassist Caroline Campbell (ex-Cradle of Filth) en drummer Chris Bell. Caroline zorgt naast de rake baslijnen voor de looks van het trio met haar wilde haren, hippe adidasjes, rode lippenstift en rode topje. Chris, met communistenpetje en old school Vans, gaat als een drummachine blindelings, onverstoord en met verve te keer. Hugh Cornwell is inmiddels 65 jaar oud, maar nog altijd de man in black, blijft immer kritisch op de maatschappij. Toch heeft hij zijn utopia nooit gevonden. ''Once I was a rebel with the answer. Shoved it in your mouth without a spoon. Then I realized there ain't no answer. Just a lot of problems in the room'', zingt hij terugkijkend naar zijn Stranglers periode. Zestien jaar na de oprichting vond hij het genoeg en verklaarde de band als creatief uitgewerkt. 

Nieuwe nummers geven Cornwell de ruimte om vrijuit met zijn gitaar tekeer te gaan van pub- naar punk rock, al hoop je af en toe op een streepje synthesizer zoals vroeger. Liedjes als ‘I want one of those’ en ‘God is a woman’ lenen zich prima voor een begeleidende toetsenpartij. Helaas geeft Hugh in een gesprek na de show zelf aan dat hij terug naar de basis wil met enkel een driemansformatie van gitaar, bas en drums. Positief bekeken komen bas en drums zo nog meer onder de aandacht. Oude Stranglers songs als ‘Skin deep’, ‘Duchess’ of ‘Peaches’ leveren zonder keyboard nauwelijks aan kracht in. Het geheel klinkt verfrissend en strak, al gaat er geluidstechnisch wel het een en ander mis en moet de Ramones look-a-like roadie enkele zaakjes regelen. Het past bij de punksfeer van weleer en bovendien werkt het drietal al geruime tijd samen. ‘Hooverdam’ uit 2008 was een belangrijke samenwerking en een prima comeback voor Hugh. Naast materiaal van The Stranglers en ‘Totem and Taboo’ komt van deze plaat ‘Beat of my heart’ voorbij waarin andermaal duidelijk wordt hoe belangrijk drums en bas zijn dankzij het overbrengen van hartslagen. 

''Shhht, the police may hear you.'', fluistert Cornwell nadat iemand iets zegt. Het blijft verder akelig stil in de Kroepoekfabriek en dat op een vrijdagavond. Vroeger zou de politie inderdaad een show van The Stranglers streng in de gaten houden, maar enkel tijdens werk van dat tijdperk klinkt er een licht enthousiasme. Iedereen lijkt wel onder de indruk van het 'privé concert' en blijft netjes luisteren naar Cornwell en co. Dankzij het moordende tempo van drummer Bell, wordt er recht door de setlist gegaan en wisselen Stranglers pareltjes als ‘Strange little girl’ en ‘Straighten out’ elkaar af met puike nieuwelingen in de vorm van het ‘Gods, guns en gays’ of het negen minuten durende ‘In the dead of night’ dat onderdeel is van de toegift en doet denken aan episch werk van weleer als ‘Down in the sewer’ en ‘Raven’.  

Tussendoor neemt de zanger even een keelpastille, maar zijn rasperige stem laat hem niet in de steek. Je merkt dat de leeftijd grip op hem heeft, maar toch blijft het knap om op 65-jarige leeftijd nog zo te rocken. De avond wordt dan ook in stijl afgesloten met twee punkjuweeltjes ‘Nice ’n sleazy’ en ‘No more heroes’. Rauw en ronkend tot het einde. Gelukkig voor Hugh zijn de andere twee shows beter bezocht, want anno 2014 verdient hij nog altijd een groots publiek. Oud en nieuw werk speelt hij feilloos terwijl hij nog scherp genoeg is om met gevatte opmerkingen te komen. Daarnaast staat zijn tweekoppige band strak en vol energie te spelen. Hugh lijkt na afloop dan ook helemaal niet onder de indruk van de matige opkomst. Risico van het vak. Voor diegenen die erbij waren was het dan ook een bijna intiem en mooi concert van één van dé nog levende punklegendes. Mainstream hits ‘Golden brown’ en ‘Always the sun’ werden zelfs niet gemist.