Albumrecensie: The Sweet Release Of Death – 'Bulb'

Prima debuut: hard, maar toch poppy

Robin van Essel ,

'Bulb' is de volwaardige debuutplaat van The Sweet Release Of Death, officieel Spijkenissenaren en sinds drie jaar in de huidige bandbezetting. De plaat werd op een release met een op zijn minst indrukwekkende line-up in Roodkapje gelanceerd.

'Bulb' kwam uit op Katzwijm Records, en The Sweet Release Of Death werd eveneens opgepikt voor shows met bands uit het hippe clubje rond het Haarlemse Geertruida-label. Desondanks viert de Rotterdamse mentaliteit hoogtij bij Alicia Ferrer, Martijn Tevel en Sven Engelsman. Zelf optredens regelen, zelf financieren, niet lullen, maar poetsen. De plaat werd opgenomen met behulp van Corno Zwetsloot (ook gitarist in Space Siren). Niet dat zijn aanwezigheid het opnameproces van 'Bulb' makkelijker maakte. Integendeel.

Bij aanvang van de opnames vroeg Zwetsloot aan de op de Schietbaanstraat repeterende band: “Willen jullie een beetje chillen en een leuk plaatje maken, of willen jullie door het stof en iets maken dat écht goed is?” The Sweet Release Of Death koos voor het laatste, en door het stof gingen ze. 

Zwertsloot's directe, confronterende, harde kritiek deed de drie bandleden meer dan eens twijfelen of ze wel echt klaar waren voor het opnemen van een plaat. Menig oud nummer werd weggegooid, herschreven en uiteindelijk met veel pijn en moeite opgenomen. Ondertussen werd Zwetsloot ook nog eens ziek en werden de LP-hoezen verkeerd gedrukt, waardoor de bandleden tot een dag voor de release in Roodkapje in onzekerheid zaten of ze die avond überhaupt wel een fysieke plaat zouden hebben om te presenteren. 

Desondanks komt het woord opgeven niet voor in de vocabulaire van The Sweet Release Of Death, en het resultaat mag er zijn. Als na een enkele verdwaalde noot Ghosts In Fur Coats letterlijk losbarst, is de toon meteen gezet. Inderdaad, 'Bulb' is een harde plaat, maar ook weer niet. De uiteenlopende melodieën, de dynamiek in volume en de variatie in zang houden de songs stuk voor stuk erg toegankelijk. Maar dan met een bij vlagen furieuze noisemuur en zo nu en dan een manisch overstuurde solo, ware het New York in 1985.

En die referentie komt niet uit het niets. De band weet zich met de aangename, poppy stem van bassiste Ferrer en de lage, afgeknepen praatzang van gitarist Tevel van een vocale sectie waar Kim Gordon en Thurston Moore zich niet voor zouden schamen. De aanpak van Zwetsloot hielp: schamen doen de bandleden zich allang niet meer, dus ook bijvoorbeeld niet voor de – bewust – valse zang op Substructure.

“Let's die in a fire”, zingt Tevel in Less Than. Inderdaad, net als de bandnaam is The Sweet Release Of Death niet vies van wat duistere invalshoeken in zijn muziek. Maar altijd met een knipoog, verzekeren de bandleden. Blije muziek is gewoon niet zo hun ding. De opgewekte 'whoo ooh' van Ferrer zorgt dan ook voor, ja, de knipoog. Hard, maar toch poppy. En zo zet Rotterdam, samen met die prima release van The Afterveins, zich in één klap terug op de Nederlandse indiekaart. De band zelf zegt nog niet bepaald op optredens te staan high-fiven met andere Rotterdamse bands. Maar het is een begin.