De avond begint met de Rotterdamse band Wolf in Loveland. Veel mensen hebben de studentikoze huiskamer aan de Beukelsdijk kunnen vinden om deze folkpopband te bewonderen. Terwijl een ieder een plekje zoekt in de huiskamer staat de band een met krantenartikelen volgeplakte muur te bewonderen, discussiërend over een deserterend schaap. De tweede gitarist, die zijn elektrische gitaar heeft ingeruild voor een akoestische, speelt wat met een voetbal. Een tekenend beeld voor de ongedwongen en gezellige sfeer die het Stukafest met zich meebrengt. Als de band begint te spelen valt gelijk op dat in deze setting de samenzang erg goed tot zijn recht komt. De enige die versterkt speelt is de gitarist, die daardoor het geheel wat meer pit geeft. De gebruikelijke solo's van zijn hand zijn geminimaliseerd en komen wat minder tot z'n recht, maar de subtiele ondersteunende gitaarloopjes zijn des te mooier. Al snel komen de bekendere nummers Tattoo's en Truth Be Told voorbij die in deze knusse uitvoering misschien nog wel beter klinken dan op de plaat. De band wordt aangevoerd door de zanger/gitarist Jan Minnaard, maar de inbreng van de andere bandleden is duidelijk aanwezig, zeker als beide achtergrondzangeressen een nummer solo zingen. Is dit de richting voor het nieuwe album dat op 29 maart uitkomt? Een aantal nummers van dit nieuwe album worden met verve gespeeld en lijken al helemaal te passen in het repertoire. Wel mag er nog wat aandacht worden besteed aan de interactie met het publiek, dat van zichzelf al redelijk mak is, maar ook niet echt geprikkeld wordt. De single van het nieuwe album is de afsluiting van een symphatiek en sfeervol optreden. Laat het nieuwe album maar komen! (Nick Aberson)
Voor de eerste ronde is de studentenkamer op de Bloemkwekersstraat lekker druk. Poliana Vieira – zelf ook nog student - voelt zich meteen thuis en neemt in deze knusse kamer plaats op de IKEA bank. Ze introduceert zichzelf als de winnaar van de Music Matters Award in 2012 en benadrukt dat ze zo haar album ‘Moods’ heeft kunnen maken. Als ze het eerste nummer inzet, verrast ze het kleine publiek met haar mooie en pure stem die de kleine kamer vult. Poliana gebruikt in haar zang verschillende ritmes, toonhoogtes en wisselt zelfs af met spoken word zodat het interessant blijft om naar te kijken. Ze heeft een prachtige stem, perfecte timing en articulatie en weet alle toonhoogtes perfect uit te voeren. Ze brengt wat funk in de kamer met een Portugeestalig nummer en dit valt zo goed dat het kleine publiek vraagt om meer van deze stijl. Poliana bedient de studenten op hun wenken en krijgt ze zelfs zover om mee te zingen. Bij het laatste nummer ontstaat er zelfs een soort achtergrondkoor van studenten waar Poliana overheen zingt. Dit speciale optreden zullen Poliana en de studenten, zeker niet snel vergeten. (Willemijn de Koning)
In de Heemraadstraat maakt een hele andere band zijn opwachting. Misery Kids is, zoals ze zichzelf noemen, een psycho-rockband. Vanavond spelen ze voor de allereerste keer een akoestische set. Een klein beetje onwennig begint de kleine formatie van gitarist-zanger, bassist en drummer dapper aan dit nieuwe experiment. Het samenspel tussen de frontman en bassist, die voor deze gelegenheid zijn basgitaar heeft verwisseld voor een akoestische gitaar, is erg fijn en voelt als de ruggengraat van de band. Nadat de drummer is opgewarmd, klinken de nummers net zo intens als op de plaat. Het lukt Misery Kids het publiek op te zwepen met minimale middelen en dat is erg knap. Meegevoerd in de duistere intimiteit van de songteksten wordt het publiek opgezweept en steeds enthousiaster. Het nummer Lovesoul van de EP Twisted Nerve is aanzienlijk rustiger in deze akoestische setting, maar daardoor niet minder pakkend. De zanglijnen komen eigenlijk nog beter tot zijn recht dan op de EP. Naar het einde toe worden de nummers steeds heftiger, resulterend in een publiek dat om meer vraagt. Na wat overleg tussen de bandleden, ze hadden niet verwacht een toegift te spelen, wordt er uiteindelijk een nummer gevonden. Misery Kids zoekt het experiment op in hun eerste akoestische optreden, het staat ze wonderwel. (Nick Aberson)
De tweede studentenkamer lijkt gemaakt voor het optreden van een artiest. Deze kamer heeft zelfs een scheiding met lichten in de kamer dat publiek en het ‘podium’ scheidt. Op dat podium betreedt reggae artiest Rass Motivated – zoals het een reggae artiest betaamt – tien minuten te laat. Hij is als gevestigd artiest gewend op een groot podium met veel muzikanten op te treden, maar moet het vanavond doen met één vocalist en één gitarist. Dit lijkt hem niet van zijn voetstuk te brengen; met veel passie en beweging brengt hij zijn eerste track ten gehore. Misschien ligt het aan de spacecakes die de eigenaar van de kamer heeft gebakken, maar de studenten deinen vrij snel mee op de reggae melodieën die de kamer vullen. Rass Motivated neemt ze mee in het verhaal dat elk nummer vertelt; van liefdesverdriet tot een ode aan een mooie vrouw. Als reggae artiest gelooft hij natuurlijk ook in de rastafari en hij laat zijn kans niet onbenut om deze overtuiging met de studenten te delen. Deze lijken het echter alleen maar grappig te vinden en luisteren aandachtig naar zijn optreden. Als Rass zich met zijn twee muzikanten in het publiek voegt, heeft hij er een studentenkamer aan fans bij. Hij sluit zijn optreden af met een cover van ‘Redemption Song’ en krijgt heel het publiek zover mee te zingen. Deze reggae artiest heeft met zijn optreden een heel nieuw publiek aangeboord die hem niet snel zal vergeten. (Willemijn de Koning)
Op het eindfeest in Club Vibes staat het ongelooflijk energieke The Cosmic Carnival. Een arsenaal aan goede muzikanten die stuk voor stuk staan te swingen op het podium proberen de ampergevulde zaal te laten dansen. Er wordt veel van hetzelfde gespeeld, maar wat er gespeeld wordt is erg aanstekelijk en het lukt de band dan ook om de voetjes van de vloer te krijgen. Soms is het jammer dat er zoveel muzikanten op het podium staan, waardoor de individuele kwaliteiten een beetje teniet worden gedaan, maar uiteindelijk is dit een band die er een feestje van maakt en dat doe je met zoveel mogelijk mensen. Als aan het eind van het optreden een aantal muzikanten van het podium stapt om tussen het dansende publiek te soleren gaat het dak er helemaal af. De connectie tussen de studentenhuiskamer en het afsluitende feest is nog een puntje van aandacht, de gezelligheid van de huiskamer is moeilijk terug te vinden in de kille club. Toch slaagt Stukafest Rotterdam erin plaats te bieden aan verschillende gezichten en de bands naar een hoger niveau te tillen. (Nick Aberson)
Voor de eerste ronde is de studentenkamer op de Bloemkwekersstraat lekker druk. Poliana Vieira – zelf ook nog student - voelt zich meteen thuis en neemt in deze knusse kamer plaats op de IKEA bank. Ze introduceert zichzelf als de winnaar van de Music Matters Award in 2012 en benadrukt dat ze zo haar album ‘Moods’ heeft kunnen maken. Als ze het eerste nummer inzet, verrast ze het kleine publiek met haar mooie en pure stem die de kleine kamer vult. Poliana gebruikt in haar zang verschillende ritmes, toonhoogtes en wisselt zelfs af met spoken word zodat het interessant blijft om naar te kijken. Ze heeft een prachtige stem, perfecte timing en articulatie en weet alle toonhoogtes perfect uit te voeren. Ze brengt wat funk in de kamer met een Portugeestalig nummer en dit valt zo goed dat het kleine publiek vraagt om meer van deze stijl. Poliana bedient de studenten op hun wenken en krijgt ze zelfs zover om mee te zingen. Bij het laatste nummer ontstaat er zelfs een soort achtergrondkoor van studenten waar Poliana overheen zingt. Dit speciale optreden zullen Poliana en de studenten, zeker niet snel vergeten. (Willemijn de Koning)
In de Heemraadstraat maakt een hele andere band zijn opwachting. Misery Kids is, zoals ze zichzelf noemen, een psycho-rockband. Vanavond spelen ze voor de allereerste keer een akoestische set. Een klein beetje onwennig begint de kleine formatie van gitarist-zanger, bassist en drummer dapper aan dit nieuwe experiment. Het samenspel tussen de frontman en bassist, die voor deze gelegenheid zijn basgitaar heeft verwisseld voor een akoestische gitaar, is erg fijn en voelt als de ruggengraat van de band. Nadat de drummer is opgewarmd, klinken de nummers net zo intens als op de plaat. Het lukt Misery Kids het publiek op te zwepen met minimale middelen en dat is erg knap. Meegevoerd in de duistere intimiteit van de songteksten wordt het publiek opgezweept en steeds enthousiaster. Het nummer Lovesoul van de EP Twisted Nerve is aanzienlijk rustiger in deze akoestische setting, maar daardoor niet minder pakkend. De zanglijnen komen eigenlijk nog beter tot zijn recht dan op de EP. Naar het einde toe worden de nummers steeds heftiger, resulterend in een publiek dat om meer vraagt. Na wat overleg tussen de bandleden, ze hadden niet verwacht een toegift te spelen, wordt er uiteindelijk een nummer gevonden. Misery Kids zoekt het experiment op in hun eerste akoestische optreden, het staat ze wonderwel. (Nick Aberson)
De tweede studentenkamer lijkt gemaakt voor het optreden van een artiest. Deze kamer heeft zelfs een scheiding met lichten in de kamer dat publiek en het ‘podium’ scheidt. Op dat podium betreedt reggae artiest Rass Motivated – zoals het een reggae artiest betaamt – tien minuten te laat. Hij is als gevestigd artiest gewend op een groot podium met veel muzikanten op te treden, maar moet het vanavond doen met één vocalist en één gitarist. Dit lijkt hem niet van zijn voetstuk te brengen; met veel passie en beweging brengt hij zijn eerste track ten gehore. Misschien ligt het aan de spacecakes die de eigenaar van de kamer heeft gebakken, maar de studenten deinen vrij snel mee op de reggae melodieën die de kamer vullen. Rass Motivated neemt ze mee in het verhaal dat elk nummer vertelt; van liefdesverdriet tot een ode aan een mooie vrouw. Als reggae artiest gelooft hij natuurlijk ook in de rastafari en hij laat zijn kans niet onbenut om deze overtuiging met de studenten te delen. Deze lijken het echter alleen maar grappig te vinden en luisteren aandachtig naar zijn optreden. Als Rass zich met zijn twee muzikanten in het publiek voegt, heeft hij er een studentenkamer aan fans bij. Hij sluit zijn optreden af met een cover van ‘Redemption Song’ en krijgt heel het publiek zover mee te zingen. Deze reggae artiest heeft met zijn optreden een heel nieuw publiek aangeboord die hem niet snel zal vergeten. (Willemijn de Koning)
Op het eindfeest in Club Vibes staat het ongelooflijk energieke The Cosmic Carnival. Een arsenaal aan goede muzikanten die stuk voor stuk staan te swingen op het podium proberen de ampergevulde zaal te laten dansen. Er wordt veel van hetzelfde gespeeld, maar wat er gespeeld wordt is erg aanstekelijk en het lukt de band dan ook om de voetjes van de vloer te krijgen. Soms is het jammer dat er zoveel muzikanten op het podium staan, waardoor de individuele kwaliteiten een beetje teniet worden gedaan, maar uiteindelijk is dit een band die er een feestje van maakt en dat doe je met zoveel mogelijk mensen. Als aan het eind van het optreden een aantal muzikanten van het podium stapt om tussen het dansende publiek te soleren gaat het dak er helemaal af. De connectie tussen de studentenhuiskamer en het afsluitende feest is nog een puntje van aandacht, de gezelligheid van de huiskamer is moeilijk terug te vinden in de kille club. Toch slaagt Stukafest Rotterdam erin plaats te bieden aan verschillende gezichten en de bands naar een hoger niveau te tillen. (Nick Aberson)