De Wet regeert in de Kroepoekfabriek

Tokoloko met The People Tree, De Wet en Monster Machine

Tekst: Stefan Jacques Foto's: Ad Baauw ,

Op 10 april stond in de Kroepoekfabriek tijdens de maandelijkse bandavond Tokoloko niet alleen jong talent, maar ook licht gerijpt talent centraal. Spelplezier is vanavond het sleutelwoord, evenals snerpende gitaarsolo’s. The People Tree, De Wet en Monster Machine weten ondanks een niet-volle zaal toch een fijne avond neer te zetten.

Er is een handjevol mensen in de zaal als The People Tree als eerste band het podium opstapt. “Het loopt al lekker vol,” grapt de strak in het pak gestoken frontman Marcel Nieuwland. Het eerste nummer voelt als een warmlooprondje; het viertal moet nog even inkomen. Marcel staat wat onhandig voor de microfoon die eigenlijk iets te laag is voor zijn lengte. Gitarist Pim oogt wat onwennig en kijkt vooral naar de bassist, alsof hij zijn partijen niet helemaal kent. Dan komt het verlossende woord: hij valt in voor Geert van Wees en heeft een week de tijd gehad om alle partijen te leren. Bij ‘Absolutely’ draait de band op volle toeren en trekt drummer Richard Marengo Keith Moonesque drumfills uit de kast die hij dan ook met bezieling speelt. Diezelfde bezieling is te vinden in het gitaarspel van Marcel die de solo’s werkelijk uit zijn gitaar lijkt te moeten trekken. ‘Cyanide’ zit vol tempowisselingen en dynamiek en laat de veelzijdigheid van dit viertal zien binnen de kaders van de seventies New Wave en nineties Britpop. De energiekraan wordt pas echt open gezet bij afsluiter ‘The People Tree’, waarin de zanger onder andere zingt: “We’re The People Tree.” Zo bestaan er in ieder geval geen twijfels over welke band dit is. De drie originele leden gaan zo hard als ze kunnen en Pim speelt zelfs een voorzichtig solootje. En dan verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. Pim is tevreden, The People Tree is tevreden, het publiek is tevreden.

De Wet

Als De Wet opbouwt valt meteen op dat de gitaarversterker van Edmond Bravenboer met de rug naar de zaal staat. Het lijkt een voorzorgsmaatregel om smeltende gezichten te voorkomen. Want gitaarfanaten weten dat Edmond in de halve finale van de ‘De Beste Gitarist van Nederland’ heeft gestaan en dat face-melting een heus gevaar is tijdens virtuoze gitaarsolo’s. Soms lijkt hij er zelf ook onder te lijden, zoals bij ‘Rather Be Blind’ of bij de titelsong van de in maart verschenen EP ‘Beg For More’. Zijn mondhoeken zakken naar beneden en zijn wenkbrauwen fronsen, maar hij biedt weerstand. Het Rotterdamse blues-roots-rock-trio straalt ervaring uit en speelt een strakke set met veel blues en veel solo’s. Drummer Melvin Hage en bassist Roger Groen zijn perfect op elkaar ingespeeld en laten horen hoe een goede ritmische ruggengraat klinkt. De Wet zou de autoriteit op bluesrock in Nederland kunnen zijn. De een-na-laatste song ‘The Game That You Play’ is verfrissend. De bluesrock maakt even plaats voor surf om daarna van hard (á la ‘New Born’ van Muse) via disco/dance terug te vloeien naar waar de song begon. Prachtig staaltje schrijfkunst. Na deze opfrissing kunnen we voor het laatste nummer ‘The Bird’ weer terug naar de pompende bluesrock die de band meester is. De Wet dient gehoorzaamd te worden als hij je gebiedt te smeken om meer.

Monster Machine

Als de achtergrondmuziek in de zaal al uit is, is Rob Monster van Monster Machine zijn gitaargeluid nog aan het aanpassen op de versterker. Het geeft niet, want de hardrockband straalt een zekere nonchalance uit. Ook is de muziek niet altijd even strak, maar dat heeft een reden. Drummer Gijs Keijzer hoort collega Ron LeBon niet en vraagt geregeld of er meer bas op zijn monitor mag. Ron, op zijn beurt, hoort niet genoeg gitaar. Zanger Wilco Bakker lijkt het allemaal niet zoveel te doen. Hij zingt zijn partijen zuiver en krachtig. Soms werpt hij een angstaanjagende blik het publiek in alsof hij lijkt te zeggen: “Je weet niet waar ik toe in staat ben.” Zeker als hij in ‘Hoodoo Lounge’ zingt: “I’m gonna mess you up. I conjure up a curse.” Tegen het einde van de set blijkt dat de monitors uit staan. Bij het aanzetten staan ze nu weer te hard en moet er een kleine soundcheck gedaan worden. Daarna dendert de monsterlijke machine weer door en toont zij een oprecht plezier in het maken van muziek.