Moving Frost is een band in opkomst. Met een klein repertoire dat al staat als een huis. Ze spelen donderdag 11 januari in een afgeladen vol Proeflokaal de Riddert. Een klein en intiem café, waar de muziek van Moving Frost, dat doet denken aan Radiohead en Ben Howard, perfect tot zijn recht komt.

Openend met ‘Titan’ is de toon direct gezet. De Riddert gaat vanavond mee worden genomen in de poëtische teksten en door de intieme klanken. Teksten over hoop, pijn, verlies, en onzekerheden: het gaat ergens over en dat voelt de Riddert.  

Het viertal heeft recentelijk een grote transformatie ondergaan. De nieuwe drummer Matthijs van Eijzeren en bassist Joe Ziemba, gestrand in Rotterdam vanuit Boston, blijken vanavond een grote aanwinst voor de band. In ‘Titan’ geeft het opzwepende drumeinde een extra dimensie, die de beleving naar een hoger plan trekt. 

Moving Frost blijkt te kunnen variëren in en tussen nummers. De dromerige songs worden afgewisseld met bijvoorbeeld het meer catchy, poppy en bijna surfy ‘Treasure Town’. De mooie en kwetsbare vibrato in de stem van voorman Boris Berg vliegt ook hier niet uit de bocht.   

Dan is er een speciaal moment in de Riddert. Alle drie de bandleden, behalve bassist Joe stappen van het podium om even bij de komen. Joe spreekt de zaal toe: ‘’What I am going to do next scares the crap out of me, but you should do one thing that scares the shit out of you every day. So, I was told by a lousy inspirational quote on Facebook’’. De Riddert is nu muisstil: iets met een speld en vallen, zeggen ze dan. Een connectie met het publiek is gelijk bewerkstelligd, en na een heerlijke soloperformance met dromerig en groovy baslijntje volgt een oorverdovend applaus.

Muziek hoeft niet altijd ‘leuk’ te zijn, het mag best eens balanceren op het randje van de afgrond

Moving Frost schakelt naar een creatieve cover van MGMT’s ‘Kids’ waarin gitarist Koen Hoogedoorn op zijn gitaar het pakkende melodietje voor zijn rekening neemt. Het valt in de smaak en de Riddert komt in beweging. Het bevalt, maar is zeker niet nodig om variatie in de set de brengen.  

In het slotoffensief, ofwel de laatste twee nummers, laat de band echt zien waar ze voor staan: muziek hoeft niet altijd ‘leuk’ te zijn, het mag best eens balanceren op het randje van de afgrond. Zo beleeft het publiek, ontsnappend uit de winterdepressie, het vanavond ook.  

In ‘Desert Mysteryland’ schreeuwt Boris Berg het uit en in ‘Whales’, wat het meest dromerige is, klinkt een mogelijke berusting, na een avond vol uiteenlopende emoties. De reactie in de Riddert na het einde is een overweldigend applaus. Het repertoire is nog relatief klein, waardoor het optreden na 45 minuten stopte: het enige nadeel van de avond. Velen voelen door wat vanavond tentoon is gesteld dat de basis voor een goede plaat al is gelegd.