Blokhuis’ geschiedenis van elektronische muziek begint bij de uitvinding van de modulaire synthesizer door Robert Moog in de jaren zestig. Het geluid van de Moog veroverde de (muziek)wereld met ‘Switched on Bach’, een plaat van Wendy Carlos met opmerkelijke analoge synthesizerversies van de grote componist (aanrader voor de avontuurlijke luisteraar, afrader voor de Bach-purist). Het geluid viel onder meer Stevie Wonder en Rick Wakeman (Yes) op. De introductie van de mini-Moog gaf toetsenisten een wapen in handen dat een geluid produceerde, waarvoor gitaristen bibberend op de vlucht sloegen, aldus laatstgenoemde.
Toen ook aan de andere kant van de wereld het Japanse Roland zijn synthesizers in (massa)productie ging nemen, was de overrompelende entree van de elektronica in de populaire muziek een feit. Kraftwerk bouwde met eigen instrumenten een nieuw, nog steeds invloedrijk, geluid en Giorgio Moroder bracht de Moog naar de dansvloer. Toen ook de samplers en sequencers (het Australische Fairlight), de drumcomputers en de LinnDrum hun intrede deden, was het elektronische stempel op de popmuziek een gegeven geworden. Een compleet decennium werden de hitparades er door gedomineerd (Depeche Mode, Spandau Ballet, OMD, Ultravox). En ook daarna. De hiphop ging aan de haal met de Roland 808, de 909 was nauw betrokken bij de geboorte van de house, eind jaren tachtig in Chicago.