De gepassioneerde twintiger oogt in eerste instantie als een ware benjamin die zich kostelijk vermaakt in zijn jeugdhonk. Maar schijn bedriegt... want ondanks de prille leeftijd van 23 jaar beschikt hij inmiddels over een schat aan ervaring op organisatorisch en bestuurlijk vlak, waarin hij zich in de afgelopen jammer nimmer heeft laten leiden door een hokjesgeest.
Terwijl menig hipster meent ‘out-of-the-box’ te moeten denken, heeft Toine de afgelopen twee jaar bewezen een sterke frontman te zijn binnen de alternatieve sector van Deventer, zonder daarin afbreuk te doen aan leeftijd of muziekstijl. Een gezicht dat je op vele plekken in de stad terug zag: van raadsvergadering tot afterparty, van tentoonstelling tot metal concert. Al die gedifferentieerde ervaringen nam hij mee om zijn Walhalla te doen ontplooien. De complete verbouwing van het huidige pand, vorig jaar zomer, was de uiteindelijke kers op de taart richting zijn afscheid. Tijd voor een korte terugblik en een kijkje in de geest en de dromen van een groot liefhebber op muzikaal en cultureel gebied.
Walhalla, van origine een gekraakte Boreelkazerne, heeft sinds het ontstaan in 1999 de functie van jongerencentrum bekleed. Brink 21 en de Noordenbergstraat waren locaties waar in het verleden invulling werd gegeven aan deze corebusiness op vrijwillige basis. De ruggengraat van de activiteiten werd altijd gevormd door muzikale evenementen. Denk hierbij aan concerten en de legendarische jamsessies, die al sinds het prille begin worden gehouden op de eerste vrijdagavond van de maand. De jongerenstichting stond destijds vooral bekend om haar gothic-liefhebbende bezoekers en de programmering bestond voornamelijk uit punk bands. Een eigen karakter, een eigen sfeer - maar daarmee ontstond tevens een kloof met de rest van de stad.
Toen Gilian van Boheemen in 2013 afscheid nam als programmeur hoefde Toine Fiselier, die toen al de functie van secretaris vervulde binnen de organisatie, niet lang na te denken. Hij stelde zichzelf kandidaat en werd via een sollicitatieronde benoemd tot programmeur. Een gouden zet voor zowel het podium als voor zijn eigen ontwikkeling. Op puberale leeftijd verzette hij zich nog tegen de muziekindustrie, aangezien zijn halve familie daar werkzaam in was, maar zijn bezigheden bij Walhalla, die vanaf begin tot eind louter op vrijwillige basis hebben plaatsgevonden, zijn de reden geweest dat hij zijn huidige studie Music Management aan de HKU is gestart.
Een wisselwerking tussen studie en vrije tijd, die vanaf dat moment prima parallel liep. Inmiddels doorloopt hij het derde jaar en vertroetelt hij zijn werkzaamheden binnen de stichting als ‘een speeltuin om een deel van de opleiding in de praktijk om te zetten’ en blijkt de industrie hem veel meer te liggen dan hij aanvankelijk dacht. “Ik heb als programmeur een eigen swing kunnen geven aan de invulling binnen Walhalla. De alternatieve scene was ouder en kleiner geworden. En diezelfde scene bleek heel isolerend te kunnen werken en daarmee werd eveneens een geïsoleerde positie in de culturele sector ingenomen. Dat schepte voor mij mogelijkheden om een verbreding van het muzikale programma in te voeren en daarmee een nieuwe lichting jongeren aan Walhalla te binden.”
En zo geschiedde: de naamsbekendheid werd vergroot en er kwam meer stabiliteit tussen het jongerenwerk en de uitgaansavonden, waarmee werd bewezen dat deze wel degelijk een maatschappelijke functie konden bekleden.
Dit ging echter niet zonder slag of stoot. “De beperkingen van het pand waren vaak een obstakel, evenals de soms lastige communicatie met instanties als de gemeente. De sluitingstijd ging van 2 naar 1 uur en het werken met louter vrijwilligers heeft uiteraard niet alleen positieve kanten. Maar in de 2,5 jaar dat ik in deze functie werkzaam ben geweest heb ik wel geleerd om geduld te hebben en door te pakken. Ik heb daarin een dikkere huid gekregen en geleerd om niet op de kleine dingen te blijven hangen, maar naar de toekomst te kijken. Inmiddels beschikt Walhalla over zo’n vijftig vrijwilligers, waarbij velen in een eigen vakgebied zijn afgestudeerd. Veel hiervan hebben een persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt bij de Stichting, niet alleen op muzikaal gebied, maar ook innerlijk. Er is daardoor veel minder doorloop ontstaan, en dat is prachtig om te zien.”