Project Fear is opgericht door de drummer van de hardrockband Mennen, alhoewel een andere drummer tegenwoordig het slagwerk voor z'n rekening neemt. Ook de switch naar een zangeres is recent en vergelijkingen met andere ‘metalbands met frontvrouw’ liggen een beetje voor de hand. Project Fear beweegt zich alleen wat meer in de progressieve hoek en klinkt een stuk minder pretentieus. Helaas kampt de band het gehele optreden met slecht geluid. De basloopjes slippen dicht in een wollige brei van ondertonen en de gitaar is zo hard aanwezig dat er heel wat aan fijnzinnigheid in het snarenwerk verloren gaat. Toch dwalen er onder die fikse gitaarlaag interessante riffjes rond waardoor Project Fear niettemin boeiend blijft. Droog trashy gitaarwerk en tegendraadse songstructuren wordt met gepaste bombast afgewisseld door klassieke hardrock. Dubbele basdrum wordt sporadisch ingezet, maar is daardoor des te doeltreffender. Jammer genoeg komt deze verder strakke band door de slechte mix niet tot zijn recht en misschien wordt er daarom wel een beetje onwennig gespeeld. Liever schaffen we dat debuutcdtje aan om het met koptelefoon nog een keertje na te luisteren. (GS)
De oerschreeuw waarmee Drag The Racer zijn optreden begint, zet meteen de toon voor een energieke en vurige liveshow. De nummers beuken als de beste zonder de melodie te vergeten en de band kan meteen op instant hoofdgeknik rekenen. In 2006 werd de finale nét niet gehaald en de Maastrichtenaren staan vanavond te spelen alsof er muzikale revanche behaalt dient te worden. Drag The Racer wil allerminst ontkennen dat er een hardcore-achtergrond in de muziek besloten ligt en doet daar dan ook aardig wat mee. Een neiging naar de melodieuze punk van Bad Religion zorgt er verder voor dat Drag The Racer bijna een eigen cross-overgenre verzint. Ook het ‘minder is meer’ principe wordt in ere gehouden met een nummer waarin de gitarist zich beperkt tot het aanslaan van één octaaf en zo de set naar een kookpunt verhit. “That’s the way we dance!” Een fijne band voor de festivalletjes komende lente en zomer! (GS)
Wiedersehen macht freude, zullen de mannen van Wild Bill & his Alabama Speed Steamers hebben gedacht. Vorig jaar gaf de band ook al acte de présence tijdens de voorronde die later de hofleverancier van de finale bleek te zijn. Ondanks het feit dat de band destijds zeker niet de minste was van de avond, werden ze toch niet geselecteerd. Wat is er veranderd ten opzichte van vorig jaar?
Niet zo heel veel eigenlijk, of het moet de snor van de vocale broer van Bruce Dickinson zijn, die is verdwenen. De rest is het net als vorig jaar nog steeds pure onversneden rock-'n-roll in sneltreinvaart. Als je muzikale diepgang zoekt, ben je bij Wild Bill en zijn vrienden aan het verkeerde adres. Als je echter in een rokerige met zweetlucht doordrongen ruimte onder het genot van een pilsje naar onvervalst rauwe speedrock wil luisteren, krijg je waar voor je geld. Wild Bill & his Alabama Speed Steamers is dan ook voor de liefhebbers geniaal, voor het normale klootjesvolk wellicht iets te veel een gimmick. Het is afwachten of de huidige jury bestaat uit liefhebbers of uit klootjesvolk. (BS)
Stel je wilt als band een andere kant uit, dan kun je twee dingen doen; je brengt een nieuw album uit met dit geheel nieuw geluid, of je verandert de naam van de band en je begint opnieuw. De band Arkngthand (voorronde kandidaat NON 2009) heeft overduidelijk voor de tweede optie gekozen. Als River Of Brakelights hebben ze de slecht leesbare metal-shirts ingeruild voor Marco Borsato- achtige flanelletjes en bijpassende sjaaltjes en zijn de lange haren afgeknipt of verborgen onder retro hoofddeksels. Wat jammer genoeg ook verdwenen is, is de eeuwige aanstekelijke glimlach van frontman Steijvers. Gelukkig is zijn sterk stemgeluid wel behouden gebleven, ditmaal vaak bijgestaan door collega bandleden. Het naar prog rock neigende geluid van River Of Brakelights is volwassener dan het jaren tachtig metal geluid van Arkngthand destijds, maar vooral de energie van de band, die slechts af en toe over de kop gaat imponeert. Al met al een band in ontwikkeling en zeer zeker met een toekomst. Of het voldoende is voor een finale plek zal blijken. De fanbase zal in ieder geval snel dezelfde vormen gaan aannemen als die van tijdens Arkngthand. (BS)
Het zou wat zijn: na achttien jaar wordt Pinkpop weer eens geopend door een groovende bluesband, net zoals Lester Butlers’ legendarische band Red Devils in 1993. Of dat waarschijnlijk is, moet nog blijken, want hier en daar wordt de relevantie van deze act op een talentenacht als Nu Of Nooit lichtelijk in twijfel getrokken. Met name gezien de gemiddelde leeftijd van het bluestrio. De Fatbelly Bluesband lijkt hier zich wel een beetje van bewust, getuige de ironische sneren aan het eigen adres tussen de nummers door. Maar een bluesman in hart en ziel moet natuurlijk over de nodige zelfspot beschikken. En dat we hier met oprechte bluesmannen te maken hebben, maakt ook de muziek wel duidelijk. Referenties met de eerder genoemde Red Devils horen we terug in de springerige chicagoblues op distortionlevel. Daarnaast wordt lekker schurend slidewerk perfect aangevoeld en aangevuld door bas en drum. In combinatie met doorleefde vocalen wakkert de Fatbelly Bluesband toch wel de neiging aan om heel snel een dubbele whisky te gaan bestellen. Jammer genoeg eindigt de set met “Voodoo Chile” van Hendrix, een onnodige cover, want de band biedt genoeg potentie met eigen werk. En hopelijk waren er afgevaardigden uit Ospel in de zaal die dat ook gehoord hebben. (GS)
Op het eind van de avond werd drummer Paul Van Den Hof van Drag the Racer door de jury uitgeroepen tot artiest van de avond. Hulde!…