Op 11 januari in JVC De Schuit te Katwijk hebben we twee bands in het vooruitzicht: The Depression Club en The Waiting. Zonder aankondiging worden we getrakteerd op een eerst vriendelijke maar al snel verontrustend klinkende pianopartij. Dan zetten de basgitaar, gitaar en drum in en blijken we definitief de grenzen van Depression-Club-land overgestoken te zijn.

The Depression Club

De welkomstmuziek is puntig en strak. Een Dave Grohl-vibe kan niet ontkend worden. Het hallo-Katwijk-praatje is zeer vrolijk, gezien de bandnaam, en verfrissend kort. Wederom gaan we met pianobegeleiding een nummer binnen: een walsje ditmaal. Met brutaal plezier zetten de heren muzikanten een paar stevige nummers neer.

Gelukkig staan we gelijkvloers en kan ik goed zien wat de bands allemaal mee hebben genomen aan geluidsapparatuur. Tot mijn verbazing speelt de bassist met zijn voeten een partij op orgelpedalen die aan zijn synthesizer zijn gekoppeld. Een synthesizer waar zonder schroom jarentachtig-achtige partijen uit rollen. De gitarist-zanger schakelt om de haverklap van de ene gitaarsound naar de andere. Dat doet hij tussen het heen en weer springen en dollen met zijn bandgenoten. Zijn zang wisselt gemakkelijkvan stemmige bromstem naar falset. De drummer stuurt via digitale pads merkwaardige effecten aan en blijkt ook graag een potje te zingen. Deze liedjes volgen geen rechte lijn van A naar B. De routes in Depression-land nemen razendsnel onverwachte wendingen.

En inderdaad gaan we weer een andere kant op. De band neemt flink gas terug. Het wordt duisterder en we komen in shoe-gazer-regionen. Via vroeg-Muse-iaanse-sleepnet-solo's komt er wel weer iets meer vaart in en belanden we bij ‘Thank God for the Sun’ . Een nummer dat stevig maar onvermijdelijk stikt in een grungende gitaarstroop die wat aan Soundgarden doen denken. Een prachtig unhappy ending. Maar de show eindigt nog niet. De sfeer wordt minder zwaar. Via meer samenzang, gave solo's op de gitaar met dubbele hals en makkelijkere harmonieën we richting slotakkoord. Eerst nog even de beuk erin om het publiek in uiteindelijk in verwarring achter te laten met merkwaardige Balkan-trompet-geluiden.

Als dit een depressie is, teken ik er voor. Dat kan de bedoeling toch niet zijn? De platenhoes vermeldt dat mensen laten lachen helemaal niet grappig is. Verwarrend allemaal: daar moet ik meer over weten!

Gelukkig kan ik in de pauze even met de muzikanten spreken. Hoe zit dat met die gesampelde rare walsjes en trompet-partijen? Hoe serieus moet ik de bandnaam nou nemen? Raken jullie zelf de weg niet kwijt met al die abrupte wisselingen van tempo en instrumenten midden in een nummer?

De humorvolle antwoorden vliegen me rap om de oren: Die samples zijn vooral het werk van de drummer en komen van rechtenvrije opnames van een Balkan-orkest. Live op het podium is het eigenlijk altijd feest, juist omdat serieus hard werken aan muziek gaaf is. Op de Herman Brood Academie waar men elkaar van kent vond men deze band de gezelligste. En... iedereen kent de wisselingen in de nummers heel goed en neemt daartussen best veel vrijheid. Het vele wisselen komt deels ook doordat de band eerst groter was. Nu moeten drie muzikanten alle taken waarnemen.

Zelf vermoed ik dat ze stiekem veel teveel energie hebben en zichzelf graag extra uitdagen zodra de gelegenheid zich voordoet...

Dan moeten we stoppen met praten omdat The Waiting klaarstaat. Tijd voor een heel ander geluid.

The Waiting

We krijgen een reeks songs met een gedegen klassieke opbouw, goed ondersteund door een drummer, bassist, toetsenist, gitarist en de slaggitaar van de zanger. De stem en uitstraling van die laatste nodigen ons uit om in zijn teksten mee te gaan. De gitarist geeft het geheel een Tom Petty-achtige roadmovie-sfeer mee. De nummers raken meer uptempo en zijn flink doorspekt met americana-invloeden. Als de zanger er een tamboerijn bij pakt, voelt het even alsof we in de jaren zeventig zijn beland.

De drummer is voorwaarts. Na de avontuurlijke wendingen van de vorige band, gaat het nu lekker vlot vooruit. De diversiteit van de band toont zich niet zozeer binnen één nummer maar vooral in de vele subtiele stijlverschillen tussen de nummers. Na een rock 'n roll sound, belanden we in zweefvlucht in een bijna Chris Isaak-achtig nummer met lekkere Shadows-gitaargeluiden. In je ooghoeken schieten cactussen op uit de zandgrond en de Katwijkse duinen maken plaats voor vlaktes met hier en daar een eenzaam wegrestaurant.

We blijven in de slow rock, met veel ruimte voor Fender Rhodes-achtig toetsenwerk.

De tijd vliegt en de band kondigt aan dat zij gaan afsluiten met drie nummers van hun nieuw te verschijnen EP. De cowbell komt tevoorschijn en met futuristische geluiden uit de hoek van de toetsenist en gitarist speelt de band up-tempo weer verder. Daarna klinkt er een ballad. In de zaal wordt meegedeind met de praterige vertelzang en de relaxte baspartij. Als de zanger alles heeft gemeld wat hij kwijt wilde, herhaalt de gitaar het hele verhaal nog een keer in een prachtig gefraseerde solo.

Afsluitend komt The Waiting onverwacht duister uit de hoek: de net niet aangename akkoorden voorspellen niet veel goeds. De bas en de drummer trekken de zanger onvermijdelijk naar het grimmige, extatische einde van het nummer.

Einde van de avond? Nee hoor.

De goed ontvangen band mag niet weg zonder toegift en dus worden er nog twee nummers gespeeld. En zo hoort het.