De middag werd online aangekondigd met de titel 'Neo-klassiek' - een term die eigenlijk net zo lang is als hij breed is. De uitleg "klassieke muziek met hedendaagse invloeden" geeft wellicht antwoorden, maar gelukkig vooral nieuwsgierigheid. De foyer is gevuld met andere geprikkelden, de een met een glas doodgeslagen speciaalbier, de volgende met een kopje thee. Op het podium prijkt een elektrische piano, een altviool en een synthesizer die als een cockpit aandoet.
Zondag 13 april verwelkomde Leidse Geluiden in hun terugkerende concertreeks twee contemporaine componisten. Frerick den Haan en Hessel Moeselaar betraden deze middag het podium en namen ons aan de hand mee hun werelden in. Hoewel beide artiesten als neo-klassiek en filmisch worden omschreven, klinken de werelden toch compleet anders van elkaar. Den Haan serveert ons beelden van een dagelijks bestaan, Moeselaar verkent juist een droomwereld.
Frerick den Haan
Composities bij de film van je eigen leven
Pianist en componist Frerick den Haan vangt de middag aan; zonder enige introductie begint zijn kalme spel in het wegebbend gemurmer van het publiek. Hij lijkt licht gespannen, als een kind op zijn eerste voorspeelavond met publiek. Misschien komt dit bovenal door het keyboard - achter een grote vleugel had het waarschijnlijk niet zo geleken. Aan de klank van zijn werk doet het niets af, dat blijft even sereen.
De composities van Den Haan zijn allemaal filmisch, schurkend tussen Einaudi en Debussy. Niet zo gek: alle stukken zijn geïnspireerd op zijn eigen leven, en je kan de beelden er zo bij bedenken. Binnen de klanken wandel je tussen de dagelijkse kleine grootsheid: een roeiwedstrijd, hoe je kijkt naar je geliefde. De akkordiek groeit mee in het narratief; het bijna minimalistische spel wordt overrompeld door een blue note, slaat over naar een diep mineur, zet impressionistisch door. Waar je jezelf eerst in een herfstig raamkozijn waant, nippend aan een kop thee, zie je ineens een storm aan de horizon verschijnen.
Den Haans leven speelt zich, naar eigen zeggen, sinds de geboorte van zijn dochtertjes op niet veel meer plekken af dan de supermarkt. De inspiratie voor de filmmuziek van zijn leven zoekt hij nu op plekken dichter bij of in huis. Een muzikaal drieluik begint met een impressionistisch klinkend wiegelied, gaat vervolgens door in een deel over water vlakbij zijn huis - de knipogen naar Debussy's 'La Mer' zijn overduidelijk. In het derde deel, over een tripje naar het strand, hoor je meisjes met linnen haren op een dag die afsluit in maanlicht.
Dat Den Haan zijn klassiekers kent, bewijst het nummer dat hij schreef voor een vriend die door een lastige tijd ging. Ze delen een liefde voor Chopin en Beethoven, en Den Haan weet hun compositiestijl perfect te vangen in een steeds duister wordende nocturne. De donkerte raakt intenser en intenser, door nog meer laagte in de piano en toename in tempo en volume. Dit stuk had niet misstaan in een scene uit 'Succession'. De schooljongen die eerst achter de elektrische piano zat, is overigens helemaal verdwenen.
Terwijl Hessel Moeselaar zijn set opbouwt en het publiek pauze houdt, draait Fons Delamarre de twee sets aan elkaar. Dit doet hij altijd met repertoire uit zijn eigen cd-collectie, passend bij de twee artiesten. Een vrij ingewikkelde opgave voor deze middag, maar Delamarre weet de sfeer van de komende act goed te vangen. (Zijn keuze? Orenschijnlijk een cd uit het rek van een buitenaards filiaal van de Tuinen, met intergalactische walvismeditatie en een speciale bijrol voor Noonoo de stofzuiger.)
Hessel Moeselaar
Met een looppedaal naar dromenland
Inmiddels zijn alle kleurige snoertjes van Moeselaar correct ingeplugd en rust zijn altviool op zijn schouder. Hij nodigt ons uit om weg te dromen bij zijn muziek, waarop preventief verschillende paren ogen al sluiten. De drieklanken uit de synthesizer beginnen als een soort green noise, waarop Moeselaar lange tonen speelt op zijn altviool. De gestreken klanken worden in een loep afgespeeld, boven op elkaar liggend. Ondanks dat deze muziek polyfoon is, zou je bijna kunnen zeggen dat de muziek Gregoriaanse muziek uit de 21e eeuw is, met zijn lange lijnen die de hele zaal begeesteren in contemplatie.
De eerste stukken beginnen golvend qua geluid, als ware ambient, steeds verder uitbouwend. Dan brengt Moeselaar er toch puls in, maar voel je dat alle onderdelen in verschillende maatsoorten over elkaar heen bewegen om uiteindelijk weer bij elkaar uit te komen. Waar hij hier eerder tegen een minimal music-componist als Philip Glass aanschuurt, is het werk erna een gestructureerde canon, beginnend op louter viool, in loops van tien maten. Door de onwennige harmonieën zou je kunnen denken dat Moeselaar een Eric Whitacre-interpretatie van Pachelbel uitvoert.
Moeselaar zet het concert voort met zijn nieuwste single 'Drifting echoes', dat gaat over het grijze gebied tussen dromen en malen. De constante vraag "wat als?" die zich in je hoofd als een echo kan herhalen, begint nu als een fata morgana in de altviool. Naarmate er meer puls vanuit de synthesizer komt, overstemt dit instrument langzaamaan de vioollijnen. De verschillende toonhoogtes in alle bliepjes zijn als een soort losliggende tegel in dromenland waar je desondanks niet over struikelt.
Door alle snoertjes en knopjes lijkt het soms net of Moeselaar een bom aan het ontmantelen is. De synthesizer en het looppedaal worden weliswaar grenzeloos benut, maar toch blijft die altviool de ouderwetse ster van de show. Niet alleen zijn melancholische klank wordt ten volste ingezet, maar Moeselaar weet er ook allerlei bizarre effecten mee te creëren, zoals een geluid alsof je een videoband terugspoelt. De vluchtige, klassieke arpeggio's die hij bij aanvang van een nummer speelt, vormen een dreigend wolkendek. In een cover van een nummer van Ólafur Arnolds wordt ook het kenmerkende pizzicato van de viool in een loop geëtaleerd, dat langzaamaan achter een mist van klank verdwijnt. Het is begrijpelijk dat je weg wil dromen bij deze muziek, maar om te zien hoe één man deze muziek maakt, hoe hij analoog en digitaal verbindt, daar houden wij graag onze ogen voor open.