Dag zes van de Vierdaagsefeesten en bij de bezoekers (en vooruit: ook iets bij ons) begint de vermoeidheid wat toe te slaan te oordelen aan de somtijds kleine oogjes en wankele pas. De bands lijken daar geen last van te hebben zo zien we in de lijst met hoogtepunten van de donderdag.

Loverman schrijft vanavond zijn eigen regels, met wisselend succes

Loverman, alter-ego van de Brusselse singer-songwriter James de Graef, gooide vorig jaar bij onze zuiderburen hoge ogen met zijn debuutplaat Lovesongs. Vanavond op het Valkhof kent zijn optreden een wat moeilijke start. Als om acht uur zijn introtape op het Bloem-podium wordt ingezet kan deze maar nauwelijks concurreren met de pompende beats van het naastgelegen Club Voerweg. Hoe moet dat zo met zijn minimalistische, melancholische en vaak introverte materiaal? Wie met dat materiaal bekend is verbaasd zich vervolgens wellicht over de Graef’s extravagante opkomst. In fel wit, met gekleurde make-up duikt hij van achter het publiek op en al dansend en springend beklimt hij het podium.

Al tijdens het eerste nummer realiseert hij zich dat het met de herrie op de achtergrond en de vooralsnog magere publieke opkomst moeilijk gaat werken en neemt hij de logistieke regie in eigen handen. Hij klimt van het podium en plaats de microfoonstandaard op de planken ervóór. Een goede zet. Zo wordt de show intiemer en ontstaat er ruimte voor allerlei interactiviteiten met het publiek. Halverwege raken de ideeën, de praatjes tussendoor en het materiaal echter merkbaar op en Wanneer Loverman zich lijkt te realiseren dat hij nog twintig minuten moet zakt het momentum uit de show weg. De microfoon wordt aan het publiek gegeven, wat voor behoorlijk wat awkward momenten zorgt. Hijzelf pendelt intussen tussen zijn digitale piano en een decoratief hobbelpaard en lijkt de tijd letterlijk uit te zitten.

Wat is begonnen als welkome spontaniteit eindigt zo enigszins pijnlijk. Wellicht had de Graef liever in een donkere, kleine zaal gestaan met een wat stillere omgeving. Jammer, want wat we horen van stem en muziek klinkt absoluut naar meer. We hebben hier vanavond naar ons idee nog niet goed gezien wat Loverman allemaal in zijn mars heeft. (MD)

Swan verrast Valkhof

Voor de mensen die hadden gehoopt dat rockband Swans op het Valkhof stond, was het even slikken. Swan is een jonge vrouw die dit jaar haar debuut-ep Underneath My Façade uitbracht. Dat deed ze samen met producer Perquisite, die al met grote namen heeft samengewerkt zoals Pete Philly. Het belooft veel goeds. Op het podium staat een enthousiaste vrouw, ze vertelt over haar nummers en dat ze ze vooral geschreven heeft op momenten dat ze haar emoties niet kon uiten. De liedjes zijn kwetsbaar. Ze gaan over onzekerheden, afscheid nemen, haar broertje met downsyndroom, maar ook komt het thema over grenzen heen gaan voorbij.

Wat opvalt is dat haar stem een gigantisch bereik heeft. Ze kan op momenten net zo’n diepe en krakerige stem hebben als Kovacs, de andere keer zingt ze heel hoog. En daar tussenin doet ze denken aan Joss Stone. Haar muziek is een mix van r&b, soul en poppy elektronische geluiden. Ze blijft veel in de lieflijke liedjes hangen en pas in de laatste paar nummers komt er iets meer beat in haar nummers. Wel met bongo’s, waardoor het einde iets swingender wordt. Maar Swan komt dan ook vooral om een boodschap te vertellen. Namelijk dat je je gevoelens gewoon mag uiten en voor je onzekerheden mag gaan staan. Dat doet ze zelf met verve. Hier gaan we nog veel van horen. (MR)

Joe Unknown heeft de touwtjes strak in handen

Gezien het feit dat hij vorig jaar nog op Lowlands stond, kunnen we Joe Unknown niet echt onbekend noemen. Maar dat is hem vergeven. Net als dat de titel van zijn laatste album, For Better, For Worse (2023), suggereert dat hij zich neerlegt bij de tegenslagen in zijn leven. Dat is namelijk niet bepaald de vibe die hij wil uitstralen op het podium. De Engelse rapper presenteert zich als een artiest van het kaliber ‘alles is verrot en alles moet kapot’, iets dat wij prima kunnen waarderen.

Toch kunnen we niet zeggen dat Joe Unknown vanavond echt tot ontploffing komt. Het voelt allemaal ingestudeerd, wat ook niet raar is als je al ruim een jaar met vrijwel dezelfde show tourt. Ook de interactie met zijn dj, Big Irish, wordt gedurende de show soms haast cartoonesk. Gelukkig knalt het op muzikaal vlak wel. Natuurlijk is daar prijsnummer ‘Ride’, maar nog leuker zijn onder meer ‘Gang’, dat gebouwd lijkt om dezelfde beat als ‘Fix Up Look Sharp’ (van Dizzee Rascal), en het wringende ‘Silent’. Met dat laatste nummer lijkt hij ook echt het beste voor het laatst bewaard te hebben.

Maar: net als op Lowlands is er vandaag een verjaardag te vieren. En dus wordt er afgesloten met ‘Chop Suey!’ van System of a Down. Nee, geen cover, gewoon van een bandje. Het publiek, dat toch al gretig iedere instructie van Joe Unknown heeft opgevolgd en erop gebrand is er een zo groot mogelijk feest van te maken, wordt nu wel degelijk tot ontploffing gebracht. De boosheid mag dan geregisseerd aanvoelen, het feest knalt echt. (RH)

Neema Nekesa brengt de zomervibe naar Valkhofpark

Al in haar tweede lied krijgt Neema Nekesa, geboren in Ethiopië, opgegroeid in Zeeland en als artiest actief in Rotterdam, het publiek bij de Boog bij het Valkhof aan het dansen. De kleine vrouw met haar warme soulstem brengt de zomer die eindelijk begonnen lijkt nu ook echt in beweging. Neema vertelt dat ze ooit als jonge meisje in Nijmegen was met de Vierdaagsefeesten en dat ze trots is dat ze nu ook echt op het podium staat. Al snel gaat ze weer door met haar liedjes, die soul, funk en jaren ’90 r&b combineren.

Nu ze in de eerste twee nummers de aandacht heeft getrokken van het publiek, zingt ze daarna wat rustigere liedjes. Voor veel mensen herkenbaar omdat ze over liefdesverdriet gaan en om het geven van je hart aan de verkeerde persoon. Ze laat zien dat ze ook klein kan zijn en een diepe emotie kan neerzetten. Al snel gaat ze over op het nummer ‘In the supermarket’, een vrolijk liefdesliedje. Waarbij ze trots vertelt dat ze ooit iemand in de supermarkt is tegengekomen.

Na de twee rustige nummers komen de funky en zomerse vibes weer terug. Met gitaar- en drumsolo’s zweept haar band het publiek op en dansen de bezoekers mee. Net als Neema overigens, die ook lekker met de muziek van haar band meevibet. Als ze haar laatste nummer in wil zetten, klinkt er ‘aaah’ in het publiek. “Wat lief dat jullie dat zeggen!” Ze belooft terug te komen naar Nijmegen. (MR)

The Housepainters maken vreemde, maar dansbare dub en wave

Het begin van het optreden van The Housepainters, omschreven als Amsterdamse DIY dancepunk, is wat rommelig. Het geluid staat vreemd afgesteld, waardoor de zangeres/drummer boven alles uitkomt. Al snel wordt dat opgelost en kunnen we pas goed horen welke muziek ze eigenlijk maken. Er zijn veel synths en goede beats die zowel elektrisch zijn als van een echt drumstel afkomstig zijn. Door de vele synths krijg je al snel een fijne jaren 80 vibe. De liedjes en stijl lijken af en toe op die van The Ting Tings, al hebben de nummers van The Housepainters ook veel new wave invloeden, denk Fischer-Z.

Wat het belangrijkst is, is dat het dansbaar is. En net een beetje anders dan wat we vanavond al op het Valkhof Festival gehoord hebben. Het is dan ook snel druk bij de Boog waar veel mensen toch nieuwsgierig zijn naar het optreden van The Housepainters. Het is niet alledaagse muziek die je hier voorgeschoteld krijgt. Sommigen lopen dan ook snel weer weg. Maar het gros van de mensen blijft staan en begint toch langzaam maar zeker mee te deinen. De beloofde dub komt in de laatste nummers naar voren. Waardoor er hier en daar wat handen in de lucht gaan. Een fijne afsluiter van de Boog deze zesde dag van de Vierdaagsefeesten. (MR)

Nieuwe Britse reggaeheld Liam Bailey imponeert in eenvoud

Liam Bailey, gepland om 20:00 uur, krijgt een perfecte spot op het programma. Het is gedurfd om zijn hele set solo te doen, enkel gesteund door een gitarist, maar Bailey uit Nottingham slaagt hier moeiteloos in. Zijn prachtige zangstem en het materiaal van zijn recente album Zero Grace zijn van uitzonderlijke kwaliteit.

Bailey, zoon van een Engelse moeder en een Brits-Jamaicaanse vader, groeide op in de jaren 80 en kent de racistische clichés uit eigen ervaring. Dit inspireert zijn openingsnummer "Don’t Call Me Boy." Sporadisch gooit hij reggae-frases zoals "Wa Da Da Deng" in de mix, maar zonder drums en bas is het moeilijk om het publiek aan het dansen te krijgen. Hij wisselt sociaal geëngageerde nummers af met klassieke soul en lovers rock, waarbij hij zittend op de rand van het podium indruk maakt.

Bailey klimt zelfs van het podium af en zingt tussen het publiek. De chemie tussen hem en zijn gitarist, die hem perfect aanvoelt, wordt bezegeld met een welgemeend "I love you, man." Met zijn charisma weet Bailey het publiek tot het eind te boeien. Toch hoop je stiekem dat hij de volgende keer met een complete band komt. (ED)