Zeven jaar geleden bedachten Marijn de Valk, Rik Bosch en Daan van Haren dat ze het helemaal anders gingen doen. Geen rockmuziek, maar geïnspireerd door grensverleggende muzikanten als Beirut en 17 Hippies werd het Franse chansoncollectief La Très Illustre Compagnie Du Chat Noir opgericht. Ten tijde van het debuutalbum La Vendange (De Oogst) (2014) bestond dit gezelschap uit tien individuen. In de tussentijd is er wel het een en ander veranderd, er zijn leden weg, maar er zijn er nog meer bijgekomen zodat de teller u op 13 staat. En die hebben ook allemaal een functie die er toe doet in de band. Vaak bespelen ze bijzondere, niet alledaagse instrumenten zoals darbuka, zingende zaag, balafon, bugel, kalimba en sousafoon, om er een paar te noemen. Ook de muzikale invulling heeft een ontwikkeling doorgemaakt. Was het debuut doorspekt met het geluid van Jacques Brel, Tom Waits en Leonard Cohen, dit keer ligt het tempo hoger en worden de Franse chansons opgesierd met balkan, klezmer, ska en zelfs raï. Hoe pakt dat uit?
De redactie hanteert het zwaard van Vrouwe Justitia en spreekt recht over wat rond is: de oogst van het zwarte goud en de glimmende schijfjes. Deze keer het nieuwe album van La Très Illlustre Compagnie Du Chat Noir - Extraordinaire.
De band
De muziek
Extraordinaire bestaat uit twaalf nummers, die, hoewel in de meest uiteenlopende stijlen, wel degelijk één geheel vormen. De toon wordt meteen gezet in het openingsnummer ‘Mes Camarades’. Uptempo gitaar, accordeon, klarinet. Daan van Haren wordt hier opgevoerd als Monsieur Magnifique, die zich omringd door zijn kameraden. Zij maken hem nog mooier en interessanter, maar speelt dit nu alleen in zijn hoofd af? Naadloos hierop aansluitend is het titelnummer, over hoe extravagant en buitengewoon de hoofdpersoon wel niet is.
Op deze manier laat Chat Noir weten begaan te zijn met het lot van de mens(en). De aandacht gaat juist uit naar de anderen in onze samenleving. Zij die anders denken, anders handelen, buiten de gebaande paden gaan. Goed voorbeeld is ook 'Je Proteste', waarbij allerlei muzikale toevoegingen voorbij komen. De cello van Sascha Hilgen, de klarinet van Maaike Tromp, de trompet van Jos Hendriks, Nord Strik op saxofoon en Koen Sluiters op tuba en dan vergeet er vast nog een paar. Mooi zijn de tegenstellingen in 'L(')Imitation', een stijlelement dat ook gebruikt wordt in 'Au Revoir', waarbij ook een grote rol is weggelegd voor Imke Loeffen (ook bekend van Bootleg Betty).
Op het goede moment weet het collectief het klein te houden, zoals in 'Peine Perdue'. Een ander hoogtepunt is 'L'Orientaliste' die vanuit zijn treincoupé een beeld kan vormen van de ander. Het nummer voelt ook echt alsof de luisteraar zelf ook de reis ondergaat. Het heerlijk maniakaal herhaalde "Étrange" door Marijn de Valk werkt als een mantra.
Door de brommende sousafoon van Koen Sluiters is 'Devant La Frontière' meteen een Balkan-kraker, waar ook vocaal voor maximaal effect wordt gezorgd. Dan is de toon van 'Le Pays De Tolérance' weer melancholisch. Ja, er is verdraagzaamheid, maar enkel tot een bepaalde hoogte. Precies in dat straatje past ook 'Alain Delon', vernoemd naar de wereldberoemde Franse acteur, maar eigenlijk alleen omdat het lekker bekt. Voor het afsluitende 'Le Peril Étrange' gaat de band nog één keer helemaal los. Het lied heeft een boodschap, maar er mag gedanst worden. En dat is het ineens afgelopen.
In het erg mooi verzorgde cd boekje zijn naast alle teksten, ook de vertalingen in het Nederlands afgedrukt.
Het oordeel
Wat dit bonte gezelschap voor elkaar heeft gebokst, is bijzonder. Met maar liefst dertien muzikanten ligt het gevaar op de loer dat het een overkill aan instrumenten wordt, dat het nummers worden die helemaal vol zijn geplempt met van alles en nog wat. Juist dat is niet het geval. Alles staat in dienst van de liedjes, op gezette momenten worden er accenten aan de muziek toegevoegd, die van Extraordinaire echt een buitengewoon goed album maken.
Het tempo op Extraordinaire is ten opzichte van het debuut behoorlijk opgeschroefd. Met instrumenten als de zingende zaag, de darbuka (of is het nou een doumbek?), de trombone en de tuba is de bezetting evenredig gegroeid met de mate waarin het geluid rijker is geworden. La Très Illustre Compagnie Du Chat Noir klinkt op momenten melancholisch, maar nog vaker wordt het anders zijn in de huidige samenleving gevierd. In potentie ligt niet alleen Nederland aan hun voeten, maar kan dit illustere gezelschap zelfs een potje breken tot ver over de landsgrenzen.