Ook in 2019 trekt er weer gedurende elf weken een karavaan van 140 artiesten langs 41 steden om op 800 van de meeste uiteenlopende locaties hun muziek te presenteren aan een nieuw publiek. De Popronde. Aan de vooravond van de vijfentwintigste editie, die op donderdag 12 september in de Waalstad wordt afgetrapt, zijn we om de tafel gaan zitten met de mensen achter dit oer-Nijmeegse instituut. 3voor12 Gelderland sprak met Mischa van den Ouweland (artistiek leider sinds de oprichting in 1994), Bas Broeder (zakelijk leider en betrokken bij de Popronde sinds 1998) en Rico Neeter (coördinator Nijmegen sinds 2015).

Popronde

De Popronde biedt niet alleen aan ruim 150.000 bezoekers de mogelijkheid om in een originele omgeving nieuw talent te ontdekken. Het project is er op gefocust hoe je zo efficiënt en effectief mogelijk een artiest kan koppelen aan nieuw publiek en nieuwe podia en heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk instrument voor talentontwikkeling binnen het popmuzikale landschap. De Staat, Lucky Fonz III, HAEVN, Racoon en Kensington zijn slechts enkele van de namen die hun eerste treden op de ladder van hun carrière beklommen via Nederlands grootste reizende muziekfestival.

Verbinding zoeken

Het verbinden van artiesten met een nieuw publiek was al vanaf het begin in 1994 een kerndoelstelling. Mischa: “Wat me opviel was dat het voor bands heel lastig is om buiten hun eigen regio te komen. Dat was toen zo en is eigenlijk nog steeds zo. Je hebt in Nederland een goed georganiseerde onderkant, met veel oefenruimtes en initiatieven op lokaal niveau, en je hebt een goed georganiseerd clubcircuit. Dat clubcircuit wordt echter steeds professioneler. Er ontstaat daardoor een kloof tussen de beginnende bands die op lokaal niveau voor eigen publiek spelen en de grote concerten op de professionele podia. De initiatieven die je destijds had om die stap te overbruggen waren eigenlijk alleen maar wedstrijden. Je had de Grote Prijs Van Nederland, maar verder niet veel meer.”

“Ik was er van overtuigd dat het mogelijk moest zijn om onbekende bands buiten hun eigen stad te laten spelen. Wanneer je zorgt dat het niveau goed is, er ieder jaar nieuwe aanwas van talent komt en dat laagdrempelig presenteert komt het publiek vanzelf. Je trekt de mensen dan niet met de namen van de bands, maar met het concept. Zo is het drie jaar georganiseerd in Nijmegen. Nadat ik in 1998 Bas ontmoette zijn we begonnen in drie steden. In 1999 werden het er vijf, in 2000 tien en van daaruit is het doorgegroeid en steeds professioneler van opzet geworden.”

Het concept vraagt uiteraard om deelname van artiesten, maar dat bleek al snel geen probleem. Mischa: “In de eerste jaren ging ik zelf actief op zoek naar acts, maar op een gegeven moment krijg je zelf van bands cassettebandjes toegestuurd.” Bas: “Toen het iets groter werd, werden dat echt postzakken vol. Dan was afluisteren en doorspoelen. Er was een bak 'niet' en een bak 'misschien' en zo kwam dan geleidelijk de selectie tot stand.” Je moet dan een hoop ruis doorwerken, maar toch heeft Mischa dat nooit een zware opgave gevonden: “Ik vond het altijd leuk, ook al luister je tien dingen die gewoon kansloos zijn of die je zelf helemaal niks vindt, als je één ding hoort wat te gek is vind ik het al de moeite waard.”

Opening Popronde met Cool Quest

Selectiecommissie

“Als ik het in mijn eentje doe, dan is het toch een subjectief geheel. Dus toen werd het een commissie met vijf mensen uit de rest van het land. Die kwamen bij mij thuis om muziek te luisteren en op die manier maakten we een selectie. Uiteindelijk is dat uitgegroeid naar een systeem waarbij mensen online de muziek kunnen luisteren.” Inmiddels wordt er gewerkt met een selectiecommissie van meer dan 150 personen die een representatieve afspiegeling vormen van de Nederlands muzieksector. Het betreft zowel artiesten als organisatoren en journalisten. Gezamenlijk maakten zij in 2019 een selectie uit zo’n 1300 aanmeldingen.

Er zijn bij die selectie wel enkele randvoorwaarden. Mischa: “Een band moet eigen repertoire hebben, ze moeten minimaal de helft van de festivaldata beschikbaar zijn en ze moeten enigszins binnen Popronde-normen kunnen spelen qua gage.” Aan dat laatste zit wel een bovenrand. “Er zijn geen locaties die 650 euro voor een band gaan betalen, want ze krijgen geen entree, moeten vaak ook de voorzieningen regelen en ze moeten ons een bijdrage betalen voor de promotiekosten. De Popronde zal er voor bands en podia nooit zijn om direct geld mee verdienen. Dat is niet het doel van het festival. De podia doen het omdat ze het leuk vinden en ze krijgen ook weer eens nieuw publiek binnen. Veel mensen ontdekken bepaalde locaties omdat ze er bij de Popronde voor het eerst kwamen en komen dan toch weer vaker terug, dus ook voor ondernemers kan het op die manier interessant zijn."

Het contact met die ondernemers verloopt inmiddels via tientallen plaatselijke coördinatoren. Bas: “In het begin deden we alles zelf. Met een koffertje vol cassettebandjes sjokten we de stad door, maar dat kun je niet eindeloos volhouden. Vooral als je wilt groeien heb je lokale, ambitieuze mensen nodig die de steden goed kennen.”

Fuz

Blauwdruk van de stad

In Nijmegen wordt deze rol sinds 2015 vervuld door Rico Neeter, als Daniel Cane ooit zélf deelnemer aan de Popronde. Rico: “Ik maak voor mezelf een soort blauwdruk van de stad waarin ik alle locaties zet en dan ga ik kijken wat bij welke plek past. Vervolgens ga ik de stad in en ga het gesprek aan met de kroegeigenaar of bedrijfsleider en doe ik een voorstel.“ Mischa: “Je moet oppassen dat je niet teveel uit handen geeft. Dus niet vragen 'wat wil je voor muziek?'. Want als je dat vraagt dan weet je al meteen, dan wordt het funk of blues. Wat je veel beter kan doen is zelf met ideeën komen en bijna als een soort vertegenwoordiger naar een locatie toe te stappen en uitleggen waarom die band zo te gek is daar.”

Bas: “In het begin werd de Popronde ook een beetje als een kroegfestivalletje weggezet. Op een gegeven moment is daar een verschuiving gekomen.” Rico: “Je merkt ook dat het een soort van Domino-effect heeft. Dat zie je nu in Nijmegen heel erg in de Lange Hezelstraat. Daar hebben we drie jaar gewerkt met drie locaties. Dat werden er vervolgens zeven en je merkt nu dat iedereen daar iets heeft van 'oh ja, mijn buurman doet mee aan de Popronde. Als ik niet meedoe ben ik best wel een loser dus ik ga ook gewoon meedoen’. Zo zie je nog steeds dat het binnen de stad mond-tot-mond verspreidt.”

Met een veranderende binnenstedelijke infrastructuur, waarbij de ouderwetse bruine kroegen worden bedreigd, zoekt men bij de Popronde juist naar niet voor de hand liggende locaties. Rico: “Dat is denk ik ook de kracht. Het is ook een festival voor de ervaring van de bezoeker. Dat je op plekken komt waar je denkt 'hoezo staat hier een band?'. Zoals in een hotel waar je normaal alleen een kamer boekt en nu naar binnen loopt en gewoon een half uur een band kan zien. Je ontdekt ook nieuwe plekken in je eigen stad waar je misschien nog nooit bent geweest.” Mischa: ‘Ketens als Hi-Fi Klubben en Kinki Kappers doen in veel steden mee. Dat werkt gewoon heel goed, omdat ze zich op een doelgroep richten die redelijk overeenkomt.” Bas: “Dat is ook een functie van de Popronde, dat je op die manier een verbindende rol speelt. Je verbindt culturele podia, galerietjes, kappers en kroegbazen.”

In de afgelopen jaren heeft de Popronde al behoorlijk wat excentrieke podia aangedaan. Rondvaartboten, stripclubs en zelfs een reuzenrad. Mischa: “In drie karretjes zaten dan drie singer-songwriters. Daar kon je bij instappen en werd er tijdens de rit voor je gespeeld.” Rico: “Voor mij als coördinator begint het altijd met 'ja, maar dit kan eigenlijk niet', maar het kan natuurlijk wél, dus dan gaan we dat juist doen.”

Foes

Regionale verschillen

Als landelijk opererend festival krijg je ook te maken met regionale verschillen. Mischa: “Andere muziek komt uit andere regio's. Je ziet nu ook meer bundelingen van talent in bepaalde streken omdat daar opleidingen gevestigd zijn. Scholen als ArtEZ , Codarts of de Herman Brood Academie worden steeds belangrijker. Je ziet dat er bijvoorbeeld uit Limburg steeds minder bandjes komen, simpelweg omdat daar geen popopleiding zit. Studentensteden en grotere steden zijn voor de Popronde uiteraard heel belangrijk, maar daarnaast heb je ook kleinere steden waar het er voornamelijk van afhangt of je een goede, gedreven coördinator hebt die de lokale scene kan enthousiasmeren. Dat zie je bijvoorbeeld in Woerden, Venray of Meppel.”

Muziekgenres met een eigen infrastructuur brengen soms ook een extra uitdaging met zich mee. Mischa: “Urban is voor ons bijvoorbeeld erg lastig. Je merkt dat wij toch vanuit een soort bandjescultuur komen. Ook veel coördinatoren denken vaak vanuit die kant. Tegelijk heerst er ook vaak een vooroordeel ten opzichte van urban bij bepaalde podia. Dan denken ze ‘als we een hiphop-act hebben komen al die petjes, die drinken niet, blowen alleen maar, komen te laat en spelen maar tien minuten etc.’  De hele tijd wordt dan hetzelfde mantra herhaald om die muziek niet te hoeven hosten. Terwijl daar heel veel toffe ontwikkelingen zijn en juist veel nieuw talent zit. Wij willen dat dan toch proberen te stimuleren door bijvoorbeeld vanuit de Popronde draaitafels beschikbaar te stellen of door er lokale partijen bij te betrekken. Zoals we nu in Nijmegen met Brotherhood hebben gedaan.”

Samenwerking met (lokale) organisaties is een ontwikkeling die de laatste jaren sowieso steeds zichtbaarder wordt. Mischa: “We zoeken dan partijen om een bepaalde ruimte te hosten en dat werkt best goed. Ruimtes zoals in Nijmegen met zo'n kerkje op het Valkhof, dat zelf eigenlijk geen budget heeft. Daar wordt dan door Brebl een podium ingevuld.” Rico: “Midden op de Mariënburg staat een prachtige kapel van Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. Festival De Oversteek was ook bereid daar iets mee te doen en zo hebben we daar samen een heel tof podium weten te realiseren waar vier waanzinnige acts spelen, die veel ruimte nodig hebben, iets meer artsy zijn en die passen bij die locatie.“

Jeangu Macrooy, Popronde Nijmegen 2016

Een unieke positie

Nijmegen neemt nog steeds een unieke positie in de Popronde. Mischa: “Popronde Nijmegen is meer dan de Popronde in Nijmegen. Het is ook de landelijke opening van het hele Popronde-seizoen en de plek waar ook de sector naartoe gaat. Meer nog dan bij ons eindfeest in De Melkweg zijn hier de boekers, programmeurs, en A&R's aanwezig. Bas: “Ons idee is dat het besef dat de Popronde een enorm landelijk festival is er nog niet altijd is in Nijmegen. Mensen zien het toch als een leuke avond lokale bandjes kijken.” In 2020 moet daar verandering in komen, wanneer de Nijmeegse editie er extra zal worden uitgelicht. Mischa: “Volgend jaar gaan we de Popronde in Nijmegen op zaterdag doen, en niet meer op donderdag.” Bas: “We willen dan ook álle deelnemende bands laten spelen, dus met 150 optredens verspreid over de hele dag.”

Dit jaar viert het festival zijn 25-jarig jubileum. Worden daarvoor nog speciale dingen ondernomen? Bas: “Er wordt gewerkt aan een jubileumboek over 25 jaar Popronde met anekdotes van bands en coördinatoren en leuke plaatjes uit de oude doos. Rock’n roll-verhalen.” Mischa: “Verder hopen we komend voorjaar nog een feestje te vieren.” Rico: “Het zit als festival in ons DNA om iets te organiseren”.

Popronde in Gelderland

De popronde vindt plaats van 12 september tot en met  30 november in 41 Nederlands steden.

Gelderse acts die meedoen zijn The Naked Sweat Drips, Paracetamøl, Foxlane, Despicable Heroes, Shaemless en Cymbaline.

Deelnemende Gelderse steden:
Nijmegen - 12 september
Apeldoorn - 13 september
Wageningen – 26 september
Harderwijk – 13 oktober
Doetinchem - 18 oktober
Zutphen - 20 oktober
Arnhem - 25 oktober

www.popronde.nl