Het Nijmeegse duo Let’s Get Lost bestaat uit Luc Pustjens (bassist Power To The Pipo) en Aldo Spadaro (gitarist o.a. voormalig Any Vegetable, Eva Almagor). De lofi-rock band staat deze zomer onder meer op het Valkhof Festival en De Kaaij met de Vierdaagsefeesten. Een interview met Luc over het ontstaan en het samen liedjes schrijven.

Kun je wat vertellen over de ontstaansgeschiedenis? Jullie zijn nog vrij nieuw?

Luc: “We zitten nu in de vijfde maand, dus het is nog heel erg pril. Het is begonnen uit mijn wens om ook hele andere muziek te maken dan wat ik doe met Power To The Pipo, wat veel funk, jazz en improvisatie is. Ik heb altijd al liedjes geschreven, meer verhalen eigenlijk, maar dat past niet echt bij dat genre, dus ik dacht: hier moet ik iets mee. Met in eerste instantie het idee: hier moet ik een zanger bij betrekken. Maar uiteindelijk zeiden veel mensen uit mijn omgeving: doe het zelf, want je kent je eigen liedjes ook het beste. En toen ben ik op zoek gegaan naar een gitarist die daar goed op aansluit.”

Je kende Aldo al?

“Nee. Via de Nijmeegse muziekscene en mijn contacten ben ik bij hem uitgekomen. Qua stijl sluit het eigenlijk perfect op elkaar aan. En hij woont in Nijmegen, dat was ook een vereiste. Zodat het niet steeds zo’n gedoe is om een hele dag te moeten afspreken om slechts een paar uurtjes te kunnen repeteren. Voordat je naar je werk gaat kun je nu nog een paar uurtjes lekker spelen.”

Jullie zijn bij elkaar gaan zitten om te kijken wat er uit komt? Want je had zelf al teksten geschreven?

“Ik heb in de loop der jaren al heel wat nummers geschreven en uiteindelijk heb ik van 12 liedjes demo’s gemaakt. Best wel uitgebreid: ik heb op de computer alles ingespeeld en daarna ingezongen. Daarmee krijg je een goed beeld van de sfeer die ik wilde neerzetten. Ik dacht: als ik dat heb, dan kan ik ook mensen gaan benaderen, dan kunnen ze ook voelen hoe dat weer ingevuld zou moeten worden in de liedjes.”

Je had niet het uitgangspunt: ik schrijf een basis en de rest kan ideeën aanleveren zodat de nummers zich gaan ontwikkelen?

“Aan de ene kant wel: het is heel tof als iemand er eigen ideeën over heeft. Van de andere kant: het moet wel die bepaalde sfeer hebben die ik in gedachten heb bij dat nummer. Als je echt een heel kaal lied hebt, dan kan het nog echt alle kanten op. En mijn ervaring is dat je daar soms niet zo blij van wordt, want dan kom je heel snel in de compromis-sfeer en dat kan ten koste gaan van het nummer.

Wat is de bijdrage van Aldo geweest?

“Aldo heeft me echt verbaasd in de zin dat hij de sfeer zo goed aanvoelt. Alles dat hij bijdraagt is echt helemaal te gek, hij maakt er gelijk iets heel vets van. Want hij kan echt gitaarspelen en ik veins het maar een beetje. Het toffe is dat we – ook al zijn we maar met ons tweeën – een hele dikke bandsound neerzetten.“

Komt dat door de gezamenlijke achtergrond? Want hij heeft ook jazz-ervaring?

“We hebben beiden inderdaad wel die achtergrond van het spelen in bandjes waar alles ook open ligt en waar je alles kunt doen wat je wilt. Dus die skills hebben we wel. We gaan heel makkelijk samen gaat zitten en ook het jammen gaat perfect. “

Wat voor soort muziek is het? Het neigt een beetje naar Jellephant vind ik: lofi rock.

“Die ken ik trouwens pas een paar weken, Jellephant, want in zijn band zat een bassist die ik ken. Maar jazeker, dat kun je best in dat straatje zien. Van die sferische rock.”

Ik vind jullie muziek vooral luistermuziek in het genre singer-songwriter.

“Dat is ook waar ik zelf naar luister. Een van mijn grootste voorbeelden is Tom Waits, ook wat betreft teksten. Ook de thema’s waar hij over schrijft sluiten aan bij waar ik in geïnteresseerd ben. En Nick Cave en Damien Rice, daar luister ik ook veel naar: een beetje weemoedige muziek. Ik houd wel van de verhalen, van de teksten. En van de oude blues, Muddy Waters en John Hooker, het vuige, vieze werk.”

Let’s Get Lost

Jellephant heeft het afgelopen jaar in een moordend tempo 5 albums uitgebracht. Is dat iets waar jullie ook op richten? Wellicht niet direct 5 albums in een jaar, maar toch?

“Nee, helemaal niet. Ik ben wel constant bezig met ideeën uitwerken, maar het is niet zo dat ik per se heel snel en heel veel wil produceren. Zoals we het nu doen, met z’n tweeën, dat is echt een try-out fase, dus echt het aan elkaar wennen. Wennen ook in de zin van tweestemmig leren zingen en elkaar daarin vinden. Dat je echt goed gaat blenden. Want we zijn allebei geen professionele zangers.”

Je zegt dat je vooralsnog geen plaat of ep wilt uitbrengen. Ga je wel nummers op bijvoorbeeld Spotify zetten?

“Ja. We vliegen het meer aan dat we af en toe een single uitbrengen op streamingkanalen. Die we dan misschien ooit wel bundelen tot een ep. Voor nu is het gewoon zo dat ik graag heel erg goed wil worden en daar even de tijd voor wil nemen. Dus niet overhaast en zo snel mogelijk dingen willen maken en willen uitbrengen. Het nummer dat we nu uit gaan brengen – 'Treehouse'-  daar waren we heel content over, dat klinkt tof en daar hebben we nul euro aan uit gegeven. Of nou ja, 65 euro voor het masteren. Dat is een heel ander verhaal dan wanner je een plaat gaat opnemen in een dure studio voor duizenden euro’s. Dat vind ik ook echt heel cool; dat je met minimale middelen muziek kunt maken en opnemen, een DIY mentaliteit.”

Het is dus niet het streven om bij de festivals die je deze zomer doet een ep te presenteren, als een soort showcase?

“Nee. We hebben twee live-filmpjes in goede kwaliteit in de woonkamer opgenomen en dat is het tot nu toe wel eigenlijk. We hebben wél laatst ons eerste liedje op een meer professionele manier opgenomen: ‘Treehouse’. Aldo heeft een studiootje waar we het opgenomen hebben en hij heeft het ook gemixed. Afgelopen zaterdag hebben we bij dat nummer een clip gemaakt.  Het gaat over een treehouse aan zee, in Thailand waar ik met mijn vriendin een mooie tijd heb gehad. Dus daar gaat dat liedje eigenlijk over en dat proberen we dan ook te vangen in beeld.”

In hoeverre verwerk je je eigen ervaringen in de nummers?

“In deze band compleet. Bij mijn andere band Power to the Pipo is het vooral instrumentaal, hoewel we wel steeds meer met tekst en stukjes zang doen. Maar dat zijn nooit nummers die opgebouwd zijn uit een couplet en refrein, maar meer losse frasen die misschien wat vaker herhaald worden. Dat gaat niet zozeer over persoonlijke dingen uit het leven.”

Is dat omdat je je muzikale ei niet kwijt kunt in Power to the Pipo?

“Nee. Bij Power to the Pipo kan ik mijn ei juist op een heel ander manier kwijt. Bij die optredens ligt het wat betreft muziekspel heel erg open, dus je bent heel vrij om te improviseren.  We zijn ook vaak de afsluiter als feestband, we moeten knallen en dat werkt meestal heel erg goed. Let’s Get Lost is meer het duistere sfeertje, waar de verhalen verteld worden. “

We hadden het over de teksten zoals Treehouse. Hoe zit het met de andere teksten? Is dat ook persoonlijk of is dat meer algemener?

“Sommige nummers zijn echt een beschrijving van een sfeer, een beeld dat je kunt hebben, maar andere liedjes zijn juist wel meer uit het leven gegrepen. Ik heb een liedje ‘Katie’ en mijn vriendin heet Katharina en in het Duits is dat Katie. Dat gaat erover hoe ik met haar samenleef en hoe dat is. Een heel vrolijk liedje, dus dat is wel echt uit het leven gegrepen en beschreven hoe het er aan toe gaat.”

Is de inbreng voor Aldo wellicht lastiger omdat het jouw persoonlijke ervaringen zijn? Of beperkt zich dat tot de muziek?

“Aldo heeft natuurlijk ook heel veel ideeën. Hij is laatst een week naar Hongarije geweest en heeft zich een week opgesloten om ook nummers te gaan schrijven. We gaan binnenkort aan de slag met zijn ideeën en dat zijn ook verhalen die uit zijn leven zijn voorgekomen. Maar natuurlijk is het wel zo dat als iemand een nummer schrijft over iets persoonlijks, dat die ander daar iets minder feeling mee heeft.”

Wat gaat er bij jullie op de setlist staan tijdens de optredens? Heb je genoeg materiaal voor een optreden van een uur bijvoorbeeld?

“We hebben twee optredens gedaan tot nu toe. Eentje in Arnhem en een in Amersfoort en dat was beide anderhalf uur, dus 2x 3 kwartier.  Dat was ons eerste doel eigenlijk: dat we een setlist kunnen spelen die anderhalf uur duurt. We hebben het zo uitgebreid dat we nu langer dan dat kunnen spelen. We hebben dan ook wel vier maanden lang, iedere week meerdere keren gerepeteerd. “

Jullie spelen deze zomer op De Kaaij en het Valkhof, waar mikken jullie nog meer op? Is het vooral Gelderland of ook daar buiten?

“Ik heb heel veel organisatoren aangeschreven. Uiteindelijk is mijn ervaring wel dat je contacten moet hebben en dat je dan veel makkelijker ergens binnenkomt. Als ik een goede relatie heb met een contact dat ik heb opgedaan door Power To The Pipo, dan kan ik die nu ook benaderen voor dit. Plus dat we niet zo duur zijn, we zijn maar met z’n tweeën. “

Jullie zijn nu met zijn tweeën, is het denkbaar dat jullie in de toekomst er misschien meer mensen bij gaan halen?


“Uiteindelijk is het wel het idee om de band uit te breiden. Sowieso met een drummer en misschien daarnaast nog een toetsenist, maar dat weet ik nog niet. Het ontbreken van een drummer ondervangen we nu doordat ik footdrums speel. Ik kan me voorstellen dat we  - als we meer muzikanten erbij halen – twee versies doen: een festivalbezetting waarin je lekker losgaat en een soort huiskamersetting waar je meer ruimte hebt voor de nuance. Maar voor nu blijft het beperkt tot ons tweeën, ik vind het heel fijn werken zo. We zitten nu slechts met de gitaar bij elkaar en met zang om dingen uit te proberen. Wat er daarna komt zien we dan wel weer.”

Optredens

23 juni: Kruitfestival Nijmegen
13 juli: Valkhof Festival
16 juli: De Kaaij Nijmegen