Na een geslaagde eerste editie in 2018 staat er in het Doornroosje vanavond opnieuw een keur van internationale artiesten, veelal van buiten de Angelsaksische wereld, die samen met het publiek de randen van de gedefinieerde genres af komen tasten. En hoewel het balkon in de grote zaal dicht blijft, is de Nijmeegse poptempel goed gevuld met avontuurlijke muziekliefhebbers, als ware het een indoor-versie van het Valkhoffestival.

Al om kwart over vier is het aan de Palestijnse pianist Faraj Suleiman de taak om het festival te openen. De tegenwoordig vanuit Parijs opererende muzikant speelt vanavond solo achter zijn vleugel en bewandeld met zijn materiaal het pad tussen klassiek en jazz met onmiskenbaar Arabische invloeden. Zijn spel is afwisselend ingetogen en traag, dan weer staccato en snel. Diep voorover gebogen duikt hij zijn toetsen in, zijn pianokruk vaak 45 graden richting klavier gedraaid. Hij went zich in het midden van zijn set even kort tot zijn publiek, grapt wat ongemakkelijk over de uitspraak van Nijmegen en zijn aanstaande vakantie, maar Suleiman's ware communicatiemedium is zijn muziek. Kudos ook voor het langzaam binnenstromende publiek, dat gedurende de gehele show muisstil blijft. Zeker gezien de afwachting van het muzikale geweld dat de verdere avond nog zal gaan volgen.

Doornroosje's kleinere Paarse Zaal is voor de gelegenheid van deze avond omgedoopt tot New Electric Ride. Evenals het festival zelf zijn alle zalen genoemd naar nummers van de legendarische Captain Beefheart - dit om het thema van muzikale avontuurlijkheid te onderstrepen. Daar heeft het Taiwanese instrumentale kwintet Go Go Machine Orchestra inmiddels het podium beklommen. De band brengt een eclectische mix van percussie, gitaar, piano en elektronica. Vaak behoorlijk minimalistisch, maar bij vlagen wordt ook de distortion op de gitaar er flink bijgetrokken. het resultaat is interessant, maar ook enigszins vervreemdend. Men bediend zich van een effectieve lichtbegeleiding en hoewel de band zich als geheel wat afstandelijk opstelt is hun langharige, digitale knoppenman met zijn onderkoelde swingpartijen verreweg de minst statische podiumpersoonlijkheid.

Meer Aziatische instrumentalisten daarna in de grote Rode Zaal (vandaag de Sugar Bowl) met het Japanse De Lorians. De vijf mannen uit Tokyo spelen een instrumentale mix van fusion jazz met progressieve rock en doen naast Frank Zappa ook denken aan de Engelse Canterbury-bands als Soft Machine en Caravan. Maar dan wel met een hedendaagse twist wanneer het tempo en volume op de meest onverachte momenten omhoog kan schieten. Het resultaat is spannend, swingend en bovenal onvoorspelbaar. De band lijkt zich enigszins bewust van zijn eigen exotische karakter in deze regionen blijkens een opzichtige pluche Pikachu tussen de instrumenten van bandleider Takefumi Ishida (óf het moet een subtiele verwijzing zijn naar De Staat omdat men vandaag in Nijmegen speelt).

 

 

 

De Lorians

Ook uit Japan komt het Japanse hiphop-duo U-zhaan & Roy. Voor het café-podium (vandaag de Magic Be) van Doornroosje is het bij aanvang nog vrij leeg, maar vanaf de eerste beats gaat de snel Japans rappende Roy Tamaki er met zoveel energie tegenaan dat de sympathie van het snel uitdijende publiek snel gewonnen wordt. Bijgestaan wordt hij door tablas-virtuoos U-zhaan. die met enige regelmaat ook nog andere exotische instrumenten onder zijn tafel vandaan tovert. Roy verlaat af en toe het podium om zijn boodschap nog dichter bij de mensen te brengen. En hoewel de teksten voor maar weinigen te volgen zullen zijn wordt de taal van zijn woordritme en fysieke mimiek zonder meer duidelijk opgepakt. Hier en daar krijgen we nog wat korte uitleg over waar de nummers over gaan. Wanneer we een geschiedenisles krijgen over het ontstaan van het hiphopgenre is het grappig om in de rappe Japanse woordwaterval regelmatig bekende westerse bandnamen en Engelse termen te horen.

Terug In de grote zaal is het inmiddels tijd voor L'Épée, de superformatie bestaande uit het Franse psychedelische garagerock-duo The Limiñanas, Anton Newcombe van The Brian Jonestown Massacre en de Franse actrice Emmanuelle Seigner. Men betreedt vanavond met acht mensen het podium en zo vinden zangeres Seigner en Limiñanas-drummer Marie Limiñana zich omringd door een halve maan van maar liefst zes gitaristen.

Het leeuwendeel van het materiaal vanavond is afkomstig van het in september verschenen debuutalbum Diabolique. De nostalgisch aandoende psychrock wordt monotoon vertolkt door Seigner in afwisselend Frans en Engels, en er is een speciale rol weggelegd voor het galmende gitaargeluid van Newcombe. De muzikale erfenis die de respectievelijke bandleden meebrengen is onmiskenbaar aanwezig en zo passen ook de Limiñanas-nummers 'Shadow People' en 'Istanbul is Sleepy' naadloos in deze set. Middels een rij sfeeropwekkende lampionnen is er tevens aandacht  besteed aan de visuele atmosfeer op het podium, maar door de veelal felle, hectische verlichting schieten deze hun doel een beetje voorbij. Het verhinderd echter niet dat L'Épée het publiek vanavond moeiteloos meeneemt op hun retro-psychedelische trip en zich zo opwerkt tot een van de eerste echte hoogtepunten van deze avond.

L’Épée

Nóg een zingende actrice vinden we daarna in de kleine zaal in de vorm van Liraz. De Israëlisch-Iranese Liraz Charhi heeft inmiddels een internationale film- en tv-carriere opgebouwd en heeft deze inmiddels uitgebreid met muziek middels haar vorig jaar haar verschenen album Naz. Ze vertolkt daarop een combinatie van eigen nummers en covers van Iranese popmuziek van vóór de revolutie van 1979. Zo zingt ze vanavond onder andere een bewerking van 'Hala Bavar Bekonam' van het legendarische Iranese popicoon Googoosh. Ook tegenwoordig is optreden voor vrouwelijke zangers in Iran nog problematisch en Charhi's begaanheid met vrouwenrechten wordt ons tussen de nummers bij herhaling op het hart gedrukt. Haar politieke geëngageerdheid staat haar echter niet in de weg een professionele, zelfverzekerde show van zang en dans neer te zetten. Hier manifesteert zich waarschijnlijk ook haar showbizzachtergrond en samen met haar vijfkoppige begeleidingsband weet ze het publiek uitstekend op haar hand te krijgen.

Aanzienlijk anarchistischer gaat het er vervolgens in de zaal ernaast aan toe bij Fat White Family. De Britse post punk-formatie heeft al een flinke reputatie op het gebied van roerige liveoptredens. Met zeven man vult men  behoorlijk het podium middels een muur van muzikanten. Onmiskenbaar middenpunt is de over het podium zwalkende zanger Lias Saoudi, die oogt als een kruising tussen Johnny Rotten en Iggy Pop. Het derde album Serfs Up! liet dit jaar een wat gestroomlijnder productie horen, maar op het podium is het vanavond nog behoorlijk chaos alom.

Saoudi, wiens stem in de tragere nummmers als 'Touch the leather', onmiskenbaar aan Lou Reed doet denken, mengt zich regelmatig in het publiek en weet dat in zijn kielzog op te zwepen tot een kolkende moshpit, om het vervolgens weer net zo snel te verliezen wanneer hij op het podium gaat liggen en soms zelfs helemaal uit het zicht verdwijnt. Zelfs de overige bandleden lijken zichtbaar te zoeken naar waar de autonoom opererende zanger zich nou weer bevindt. Toch werkt het allemaal wél; wanneer tijdens de single 'Feet' het Saoudi lukt om zelfs met microfoonsnoer en al de bar te bereiken wordt het opzwepende bereik van Fat White Family wel érg groot. De aanstekelijke, vandaag van veel galm voorziene, post garage-punk doet de rest. Uiteindelijk weet men als geen andere band vandaag de energie los te trekken uit de zaal en wanneer de band het podium verlaat blijft er een voelbaar vacuüm achter.

Liraz

Wie zijn energie nog verder dient te kanaliseren kan vervolgens goed terecht in de kleine zaal bij het  Engelse SCALPING. De vijf mannen uit Bristol presenteren een agressieve vorm van instrumentale technopunk. Met een basis van elektronische jams wordt met toevoeging van traditionele drums en gitaren alles in dienst gezet voor een multimediale aanval op de zintuigen. Visuals in de vorm van achtergrondprojectie en een aanhoudend stroboscopisch lichtgeweld vervullen daarbij een evenzo grote rol. De band speelt een aaneengesloten set, zonder pauzes of duidelijk te onderscheiden nummers. De hectische beelden, hoekige ritmes en het luide volume zijn niet aan iedereen besteed, maar liefhebbers van de stijl hebben zich al snel een weg naar voren gefilterd.

Het is inmiddels elf uur en tijd voor waarschijnlijk de bekendste naam op het affiche; het  Amsterdamse Altin Gün, De band, die een hedendaagse incarnatie speelt van de Turkse psychedelische folkrock uit de jaren 70, heeft haar carrière na de lancering van haar debuutplaat On in 2018 in en sneltreinvaart zien gaan. Men heeft inmiddels al ruime ervaring op internationale muziekfestivals en ook vanavond worden we vanaf opener 'Yolcu' bevangen door de onweerstaanbare aanstekelijkheid van de voor deze stijl zo unieke combinatie van analoge elektronica en traditionele oosterse instrumenten als de saz. Op plaat bedient men zich van een tot in de kleinste details verzorgde jaren 70 productie, maar live klinkt de band een stuk minder droog.

Er wordt uiteraard veel gespeeld van het recente album Gece. Alles strak gemusiceerd en zangeres Merve Dasdemir manifesteert zich als volleerd performer. Een lichte routine kun je het allemaal niet ontzeggen, maar dat is waarschijnlijk een kleine keerzijde van de toegenomen professionaliteit. Hoever de echo van de Anatolische rock van Altin Gün inmiddels reikt wordt geïllustreerd door het feit dat de groep voor komend jaar met hun tweede album is genomineerd voor een Grammy in de categorie wereldmuziek. Een feit waar ook Dasdemir haar verbazing vanavond nog even over ventileert. Na afsluiter 'Süpürgesi Yoncadan' zit een toegift er helaas niet in, maar we kunnen ons nog eenmaal richting de kleine zaal begeven.

Altin Gün

Daar laat Dollkraut, het bandproject van de Amsterdamse DJ/producer Pascal Pinkert, weer een heel ánder retro-geluid horen. Met drie man op respectievelijk drums, bas en een stapel vintage ogende elektronica zet men een even monotoon als minimaal instrumentaal geluid neer dat herinneringen oproept aan de begindagen van de new wave. Een prima soundtrack voor dit late tijdstip. Het is nu één uur, en het publiek is inmiddels al behoorlijk uitgedund. Het blijft echter nog even gezellig bij de bar in de foyer.

Kon men vorig jaar bij de eerste editie nog enigszins meeliften op de publiciteit rond het vijftigjarig bestaan van Doornroosje, dit jaar moest het meer op eigen kracht. Goed om te zien dat ook vanavond zo veel mensen bij deze tweede editie de weg naar Upon the My-O-My hebben gevonden. Het festival manifesteert zich met een spannende mix van verschillende muziekculturen die onze referentiekaders weet uit te dagen. Als het Nijmeegse zusje van het al even excentriek getitelde Utrechtse Le Guess Who. Nu het officieel een terugkerend evenement is geworden kunnen we gerust stellen dat Nijmegen vanavond een mooie traditie rijker is geworden.