De vierkoppige band speelt funky muziek, die geheel instrumentaal wordt gebracht. Er komt geen zanger aan te pas. Na het eerste nummer kondigen de bandleden zichzelf op een poëtische manier aan, die je even terug doet gaan naar het Woodstock van 1969. Ook de muziek van de band heeft contouren van de muziek uit de '60 en '70 van de vorige eeuw: funky, psychedelisch en dromerig. Het psychedelische aspect zit hem vooral in de geluiden van de verschillende gitaargeluiden. De ene keer klinkt het oosters en de andere keer blikkerig, alsof de droom die de band je voorlegt ineens een nachtmerrie wordt. Door deze variatie in geluiden en ritmes loodsen de heren je door een scala aan emoties.
Het samenspel van de band op het podium wordt pas later in het optreden zichtbaar, er is helaas weinig interactie, zowel onderling als met het publiek. Er wordt tussendoor niet gepraat, maar dat past eigenlijk ook niet bij de muziek.