#valkhof15: Het grote zaterdag-blog

Met Cherry Glazerr, Paceshifters, Tijuana Panthers, Chalo Correia en Forever Pavot

tekst: Erik Damen, Heyta Melssen, Thomas Klompenhouwer | foto's: Marcel Rommens, Matthijs Mekking, Matthijs Quaijtaal, Roger Jansen ,

Met zoveel interessante acts op het Valkhof Festival is het voor de 3voor12 Gelderland-redactie niet te belopen om iedereen een eigen artikel te geven. Maar we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk acts behandelen en daarvoor hebben we dit Valkhof Festival-blog, waarin we verslag doen van alle acts.

Cherry Glazerr, Boog, 19:30

Aan Cherry Glazerr de ietwat ondankbare taak om het festival te openen. Want wanneer het trio uit Los Angeles, California aftikt staat het halve Valkhof nog in de rij bij de kassa om een elektronisch betaalmiddel te bemachtigen. Gelukkig voor de band dromt het publiek snel bijeen en worden er al vroeg een aantal stapjes dichter naar het podium toe gezet. De fusie tussen dreampop, surfrock en voorzichtige noise komt in eerste instantie enigszins moeizaam opgang. Wellicht is het drietal nerveus voor hun eerste optreden op Europese bodem. Naast de slagwerkster Hannah Uribe heeft ook frontvrouw Clementine Creevy opstartproblemen, met name op vocaal gebied. Haar stemgeluid klinkt iel en dun en doet hierdoor denken aan dat van Beth Gibbons (Portishead) met een stevige kater. Sterke troef is het melodische basspel van Sean Redman dat met name als Cherry Glazerr een beetje gas geeft mooi naar voren komt. Deze momenten zijn dan ook veruit het meest interessant. “Do you guys know how to mosh?”, vraagt Creevy weifelend bij aanvang van het laatste nummer. Enkele enthousiastelingen brullen instemmend en gaan vervolgens los op de klanken van een song met de lengte en de woede van een hardcorepunk compositie. Zo’n nummer heeft het optreden nodig en komt daarom nu veels te laat. (Thomas Klompenhouwer)

Paceshifters, Arc, 20:15

Als een stel losgelaten jonge honden beginnen Paceshifters aan hun optreden op het Arc podium. En de energie is vanaf de eerste minuut aanwezig bij dit alternative rock-gezelschap. Het eerste deel van de set lijkt te zijn ingeruimd voor de meer poppy rechttoe rechtaan liedjes, waarbij het stevig timmerende drumwerk van Jesper Albers in het oog springt. De met schreeuwerige (samen)zang omlijste arrangementen klinken echter wat voorspelbaar en eenvormig, met name waar het de gitaarriffs betreft. Ook de drumpartijen van Albers zijn weliswaar ongemeen hard en strak maar ze missen enige nuance. Daar kan zelfs een cover van The Who’s Baba O’Riley niets aan veranderen. Wanneer de band op driekwart van het optreden een nummer aankondigt dat handelt over politiegeweld – is dit naar aanleiding van de gebeurtenissen in Den Haag enkele weken geleden? – lijkt er ineens meer in het vat te zitten. De song houdt de spanningsboog door middel van het befaamde quiet/loud principe vast en biedt op deze wijze ruimte voor een aantal kleine, maar smaakvolle gitaarmelodieën. Dat gitarist Seb Dokman ietwat pathetisch oproept om te “dansen tegen geweld” is hem daarom vergeven. Paceshifters revancheren zich in de tweede helft. (Thomas Klompenhouwer)

Tijuana Panthers, Boog, 21:00

Dit experimentele garagepop-trio komt rechtstreeks uit de Californische zon en begint hun optreden fel met een aantal snelle gitaarliedjes. Hierbij schuwen de heren een koortje hier en daar niet. Het surfgitaargeluid is een mengeling van Beach Boys, Allah-Las en meer punky namen als Buzzcocks, Parquet Courts en Mikal Cronin. Even lijkt Tijuana Panthers de aandacht van het publiek niet vast te kunnen houden, maar als bassist Chad Wachtel nonchalant een blikje bier (of was het nou tequila?) achterover slaat, komt de band weer op stoom. Het tempo van de liedjes gaat omhoog en het publiek is weer enthousiast. Dat is makkelijk af te lezen aan een grote stoffen slang die voor het podium steeds wilder boven de hoofden op en neer gaat. Uiteindelijk belandt hij zelfs bij de bassist om z’n nek. Leuk optreden, maar het is nog te vroeg voor de Valkhofgangers om de vlam er helemaal in te laten slaan. (Erik Damen)

Forever Pavot, Arc, 21:45

Wanneer spreekstalmeester Wim Koens aankondigt dat de sfeer nu weleens sensueel en wellicht zelfs hitsig kan worden is de aandacht van het publiek direct getrokken. Het franse Forever Pavot is naar verluidt niet alleen verzot op het oeuvre van de Italiaanse filmcomponist Ennio Morricone maar tevens op softpornosoundtracks uit de jaren zestig en zeventig. Wie de band vervolgens hoort spelen en zich laat meevoeren op de lang uitgesponnen composities kan zich iets bij die Morricone-connotatie voorstellen. Op het podium heeft Forever Pavot vooral de uitstraling van een jaren 70-progrock formatie. Door het prominente gebruik van dwarsfluit dringen associaties met Jethro Tull en Genesis ten tijde van Peter Gabriel zich op. Wat betreft het softpornogehalte blijft het een beetje gissen. Een vertolking van de herkenningstune van Kuifje is nou niet bepaald erotisch te noemen. Het publiek deint ondertussen voorzichtig mee op hypnotiserende en psychedelische klanken terwijl menig pretsigaret wordt doorgegeven. Vooraan bij het podium is het gratis beneveld raken. Zo lijkt het cliché van de beleving van dit soort muziek bevestigd te moeten worden. Desalniettemin gaan de handen op elkaar voor Forever Pavot. (Thomas Klompenhouwer)

Chalo Correia, Boog, 22:30

Vrolijke muziek op een warme zomeravond. Denk een mojito in je hand en de vakantie is niet ver weg. Chalo Correia komt uit Lissabon en speelt vrolijke semba met merengue-invloeden uit Angola, het land waar hij is geboren en opgegroeid. De songs zijn veelal in het Portugees, dus de rijke traditie en de verhalen die in de aankondiging staan moeten we geloven. Als het al verhalen zijn, zijn het in elk geval vrolijke verhalen. De blijdschap en het enthousiasme spatten van het podium en het duurt dan ook niet lang of het publiek staat ritmisch mee te dansen, klapt als daarom wordt gevraagd en roept teksten als ze worden voorgezegd. Hoewel Chalo Correia al sinds de jaren 90 professioneel muziek maakt, is hij dit jaar voor het eerst in Nederland en hij is duidelijk blij met zijn Nederlandse publiek. Regelmatig maakt hij oogcontact en gooit zijn stralende lach in het rond terwijl zijn ogen achter het ronde brilletje twinkelen. De nummers volgen elkaar in snel tempo op en wisselen elkaar goed af, het ene moment een vrolijke meespringer, dan een ietwat melancholisch slepend nummer. Het geheel doet soms denken aan de Buena Vista Social Club, maar dan een stuk jonger. Vooral het laatste nummer maakt indruk, als Chalo zijn mondharmonica tevoorschijn haalt en de muziek als een soort jamsessie eindeloos lijkt door te gaan. Veel te snel moeten ze al weer stoppen. Het Valkhof Festival is weer een ervaring rijker. (Heyta Melssen)