Frank Boeijen in de Stevenskerk

Hij wikkelt het publiek in met een satijnen deken

Tekst: Gino van Zolingen| Foto's: Roger Jansen ,

Het historisch hart van Nijmegen, de Stevenskerk, is afgeladen vol. Op de eerste dag van het Valkhof Festival zijn het vooral veel Nijmegenaren die hun held komen bewonderen. Of beter gezegd: eren. Die sacrale sfeer dwingt de oudste en grootste kerk van Nijmegen wel af op het moment dat je binnentreedt. “Wie komen er niet uit Nijmegen?” vraagt Jan Douwe Kroeske die de inleiding verzorgt. Slechts een handvol mensen steken hun hand op, waaronder ikzelf. “Aah, een internationaal publiek!” Na het noemen van wat wapenfeiten: - bekroond met de Lennaert Nijgh-prijs voor beste tekstdichter, in 1977 begonnen met zijn muzikale carrière, 31 albums, nummer 32 zal vermoedelijk eind dit jaar verschijnen - volgt er een luid applaus: Frank Boeijen en zijn band bestijgen het podium.

Frank Boeijen, Stevenskerk, zaterdag 18 juli 2015

Meteen bij de eerste inzet van zijn stem is het voelbaar; met zijn stemgeluid dat zo onmiskenbaar en vertrouwd door de ruimte resoneert, is het alsof hij het publiek zachtjes inwikkelt met een satijnen deken. Het tempo begint laag en kabbelend bij het eerste nummer ‘De Dans Ontsprongen’. Zijn bandleden, Ton Snijders (piano, harmonium), Charles Nagtzaam (contrabas, zang) en multi-instrumentalist Rens van der Zalm (gitaar, accordeon, fluit, viool), volgen Frank Boeijen organisch. Tijdens het spelen maken ze veel contact met elkaar: een glimlach, een knik, een schouderklop. De intensiteit die de muzikanten er inleggen is zichtbaar; je voelt de zweetdruppels uit hun poriën gutsen en ziet hen volledig opgaan in elk stuk. En Frank? Hij is de rust zelve. Een baken. Een goede vriend. Een dichterlijke vader. Alsof hij een arm om je heen slaat en je een spiegel voorhoudt met zijn levenservaringen die hij terug weet te brengen tot de kern. Woorden die golven op soms melancholische melodielijnen. Op bepaalde momenten fluistert hij en komen de woorden des te harder binnen. Naast mij zit een vrouw van 57. Een vrolijke en optimistische Nijmeegse die de Vierdaagse vijf keer heeft gelopen. Nu wil ze gewoon ook kunnen genieten van het festival, vertelt ze mij voor aanvang. Zonder haar aan te kijken voel ik de tranen over haar wangen rollen. Ze geniet intens.

 
Eigenlijk is het, zoals een kerkdienst zou moeten zijn. Vertellen over de worstelingen die het leven met zich mee brengt. De liefde, de dood, de vreugde, de schoonheid van iemand, een plek, een stad (in dit geval Nijmegen), de hoop, de wanhoop. Het kwam allemaal voorbij in nummers als ‘Domenica’, ‘Je Loopt Met Me Mee‘ , ‘Nijmegen Bij Zonsondergang’, ‘Zeg Me Dat Het Niet Zo Is‘ en ‘Als Ik Geen Geheugen Had’. Het zijn ogenschijnlijk eenvoudige maar sterke teksten, zoals van ‘Reiziger Zonder Doel’:
 
Ik was op de vlucht
Voor mijn gedachten
Op de vlucht voor mijn gevoel
Op de vlucht voor mijn verlangen
Een reiziger zonder doel
 
Aan het eind staat iedereen op. Niet voor het ontvangen van Gods zegen maar voor het geven van een luid applaus, een staande ovatie. Frank kijkt naar zijn publiek en zag dat het goed was.