Sólstafir: Velkomin í Nijmegen!

IJslanders doen Nijmegen aan in een tour die weinig rust kent

Bertus Elings ,

Tegen 19.30 uur opende Doornroosje in Nijmegen haar deuren. Gelukkig maar, want de eerste bezoekers (voornamelijk mannen in traditionele zwarte T-shirts met onuitspreekbare, obscure bandnamen) stonden al even te blauwbekken. Blijkbaar waren de bands die optraden het waard om voor in de kou te wachten. Onder andere Sólstafir uit IJsland deed de 12e november Nijmegen aan. Één van de vragen die 3voor12 gelderland zich stelde, was: “Wat beweegt mensen om naar een band te gaan luisteren waarvan je de teksten totaal niet kunt verstaan?”

Nog voordat de eerste tonen klinken uit de paarse zaal van ‘Roosje', vertelt Tjalling Amberg (40), uit Nijmegen: “Ik kom hier met name voor Obsidian Kingdom, maar toch ook wel voor Sólstafir. Vooral de sfeer die hun muziek uitstraalt, spreekt mij erg aan. Meer dan de taal, misschien wel.”

Om klokslag 20.00 uur begint de gevarieerde set van het Spaanse Obsidian Kingdom, die deze gig waarschijnlijk te danken hebben aan het feit dat ze bij hetzelfde label zitten als Sólstafir. De uit vijf leden bestaande band maakt ‘hard-to-classify heavy music with plenty of contrasts'. Dat laatste blijkt onomstotelijk als gevoelige, harmonieuze muziek wordt afgewisseld met rauwe death metal. Als zanger Rider G. Omega en toetsenist Zer0 Æmeour Íggdrasil  Genteel To Mention aanheffen, is zelfs een vergelijking met Ierse folk niet vergezocht.

Tussen de vele mannen staan ook Dayenne Dijkland (25) en Rosa van Slooten (25), beiden uit Arnhem. Zij komen voornamelijk voor de magie die ze vinden in de muziek van Sólstafir. “Qua geluid, vooral de gitaren, zijn ze heel bijzonder. Het geeft een goed gevoel,” aldus Rosa. “Maar we hebben geen flauw benul waar het over gaat, hoor,” vult Dayenne aan. Ze gaat verder: “Ik vind ze niet altijd goed, trouwens. Ik heb ze een keer stomdronken meegemaakt en toen waren ze live echt niet goed.”

Het tweede voorprogramma van de avond wordt verzorgd door het Noorse Sahg. Hoewel het geheel melodieuzer is dan hun voorgangers, is het over het algemeen toch wel saai. Ze maken ‘dertien-in-een-dozijn'-metal. Geen dieptepunten, maar ook geen climax(en). Zanger Olav Iversen is aangenaam verbaasd over de opkomst. Hij heeft gelukkig niet gezien dat er ook nog heel veel mensen buiten de paarse zaal staan, die blijkbaar juist niét willen beluisteren.

In de hal staat Remco van Galder (31) uit Zevenaar met een biertje in elke hand. “Ik ben de zaal uitgelopen,” zegt hij, “Ik vind dat écht een band van niks. Ik vond het gisteren (11 november speelden Sólstafir en Sahg in Baroeg, Rotterdam, BE.) ook al niks.” Zijn vriendin is thuisgebleven. “Gisteren was ze er wel bij. In april ga ik ook naar Tilburg.” Remco lijkt een groot fan maar hij kan alleen niet zo goed uitleggen waarom hij ze zó goed vindt. “Gewoon omdat ze goed zijn. Heb je ze wel ’s gehoord of gezien? Natuurlijk spreek ik geen IJslands. Maar ja, ik kan ook niet echt goed Engels, dus voor mij maakt het niet veel uit.” Als korte tijd later Sólstafir dan eindelijk van start gaat, loopt hij in een streep naar het podium...

Welkom in Nijmegen!

Één ding moet je de IJslandse mannen sowieso nageven: ze zijn niet lui! Ze toeren zich een ongeluk. Alleen in november al geven ze 24 concerten in maar liefst twaalf Europese landen. En ook vanavond staan ze weer fier klaar om hun ding te doen. Vier grote kerels met lang haar: de één in twee gevlochten staarten, de ander in een knot en weer een ander in dreadlocks. Het begin van hun set is héél rustig, bijna idyllisch en voornamelijk werk van het laatste album Ótta. Binnen de kortste keren knalt de postrock door de, inmiddels flink gevulde, paarse zaal.

Het is begrijpelijk dat menig bezoeker zegt voor ‘de sfeer’ te komen. De muziek van de heren roept beelden op die uit Lord Of The Rings lijken te komen. En alles wordt in de strijd gegooid: piano’s passeren de revue, een banjo wordt ter hand genomen en alles draagt bij aan de mystiek die Sólstafir creëert. Wat echter wel erg irritant is, is dat (met name in de eerste helft van het optreden) er lange stiltes vallen tussen de nummers. Stiltes waarin blijkbaar de instrumenten worden gestemd. Grappige tegenhanger is dat zanger Aðalbjörn Tryggvason verschillende malen zijn gitaar aflegt, een soort militaire pet opzet en vervolgens probeert een Axl Rose-dansje te doen. Opzienbarend: het duurt meer dan een half uur voordat Tryggvason het publiek in Nijmegen eindelijk eens toespreekt.

Het hoogtepunt van het concert wordt bereikt tegen het einde van de gig. Tryggvason vertelt dat ze afkomstig zijn van een “godvergeten eiland, dat deels bestaat uit stranden van zwart zand, van Svartir Sandar.” Wat volgt is een strak nummer, waarin windstilte en zware storm elkaar afwisselen. Als toegift spelen ze Goddess Of The Ages, één van hun weinige Engelse nummers, waardoor de climax bijna een kwartier wordt verlengd.

Na afloop van het metalspektakel is geen der muzikanten van vanavond te beroerd om zijn gezicht in de hal van Roosje te laten zien en even met bezoekers te praten of op de foto te gaan. Eerdergenoemde Tjalling vindt dat zo’n vriendelijk gebaar dat hij besluit om toch maar een T-shirtje te kopen. “We hebben vanavond drie bands gezien die best van elkaar verschillen, al hebben ze een gemeenschappelijk vertrekpunt in uitgesponnen doomy gitaarwerk. Drie bands in verschillende stadia van hun carrière en alle drie met hun eigen charmes. Ik heb me prima vermaakt.” Perfecte samenvatting.