Muziektheater ArtEZ brengt Andy Warhols Factory overtuigend tot leven

Songs for Drella van Lou Reed en John Cale als basis voor een eigentijdse trip door Warhols imperium

Tekst: Robert Koekkoek | Foto’s: Robert Koekkoek, Mirthe Dokter ,

Andy Warhol - vooral in de jaren zestig van de vorige eeuw bekend als beeldend kunstenaar, filmregisseur en muziekproducent - stierf in 1987. Lou Reed en John Cale brachten in 1990 hun album Songs for Drella uit. Het conceptalbum is de post mortem soundtrack bij Warhols turbulente leven. Drella, een samentrekking van Dracula en Cinderella, is de bijnaam van Warhol. 24 jaar later brengen de eindexamenstudenten van de muziektheateropleiding ArtEZ een kleurrijke en boeiende voorstelling die gebaseerd is op dit album van deze vroegere Velvet Underground-collega's.
De Factory was het grote atelier van Warhol waar een groep ‘kunstarbeiders’ aan de lopende band kunst produceerde. Het atelier groeide uit tot een trefpunt voor artiesten, musici, homo's, travestieten, junks en fotomodellen. Zijn ‘superstars’, noemde Warhol die bonte verzameling figuren liefkozend. Warhol produceerde het in 1967 uitgekomen titelloze debuutalbum van The Velvet Underground & Nico. Hij ontwierp ook de lp-hoes met daarop de afbeelding van een banaan.
De Factory was in de jaren zestig legendarisch, Warhols status werd iconisch, de recensenten van Songs for Drella waren lyrisch. Op z’n minst heb je lef, als je dan als regisseur en acteurs de vloer op gaat met een muziektheaterstuk over Andy Warhol en je je muzikaal laat leiden door grootheden als John Cale en Lou Reed.

Factory 1 & 2

Op een middag ontmoet ik de troupe in haar repetitieruimte. Naast de oude Toneelschool in de wijk Klarendal staat een niet meer gebruikte sportzaal. Verf bladdert van de kozijnen, vocht slaat door de muren, bovenin is een raam gebarsten. Nu is het voor even een Factory, de broedplaats waar Andy Warhol door ‘ArtEZ Superstars’ opnieuw tot leven gebracht wordt. In een hoek staat een tafel met lunchresten, flesjes water, mobieltjes, vellen met songteksten en bladmuziek. Vier vellen papier hangen naast elkaar aan een muur. Hierop staan de songs van Cale en Reed met daarbij nog niet uitgewerkte scène-ideeën. Rondom in de zaal graffiti-teksten: ‘Wie’, ‘Wat’ en ‘Hoe’. De vier vellen papier geven hier nog niet de antwoorden op. Midden in de zaal staat een digitale piano, ervoor in een halve cirkel zitten of staan de acteurs om de songs te repeteren. De zaal galmt. Er wordt hard gewerkt.

In de pauze spreek ik met regisseur Martijn Vorstenbosch af voor een interview. De avond voor het interview belt Vorstenbosch en vertelt dat het interview niet meer in de ‘Factory’ plaats kan vinden. Ze moeten eruit. De rest van de repetitieperiode is de hele groep weer terug op ArtEZ en wijzen daar een van de theaterzalen aan als hun nieuwe Factory. Ironisch: ook Warhol zelf moest na een aantal jaren verhuizen naar een ander pand om zijn Factory voort te zetten.

Songs for Drella

Niet in de sportzaal, maar nu in de kantine van ArtEZ, zit ik om de tafel met Vorstenbosch, arrangeur Mareike Lenz, bandleider/repetitor Maarten Voortman en drie van de negen acteurs: Mirjam van Dijk, Silencio Pinas en Élénie Wagner. Vorstenbosch vertelt hoe hij als regisseur gevraagd is door Thom Koldenhof, voormalig hoofd van Muziektheater ArtEZ: “Via het Vocaallab [bekend om zijn spraakmakende muziektheaterproducties] benaderde Thom mij en Arjen [Hosper] om met de eindexamenstudenten een muziektheaterstuk te maken. Thom en ik kenden elkaar nog van een muziektheatervoorstelling met liederen van Brecht en Eisler die ik ruim vijf jaar geleden op ArtEZ regisseerde. We bespraken een paar voorstellen. Al snel viel de keuze op Andy Warhol, Songs for Drella. Thom heeft mij direct gekoppeld aan Mareike voor de bewerking van de muziek.”

Vorstenbosch licht zijn keuze voor Songs for Drella toe: “Daar zit ontwikkeling in, ik wilde de Factory uitdiepen, er inspiratie uit halen. En ik ben emotioneel bij de cd betrokken.” Als hij verder vertelt, voel je de emotie omhoog komen: “Dat vind ik het mooie wat muziek kan doen. Ik heb deze muziek gehoord toen ik eerstejaarsstudent was aan de theaterschool [in Amsterdam]. Ik luisterde naar deze cd en was daar toen helemaal weg van. Het was in een belangrijke periode in mijn leven, en dat blijft je dan bij. Ik had het altijd in mijn achterhoofd er iets mee te willen doen.”

Niet alle acteurs kenden het verhaal achter Andy Warhol of Songs for Drella al. Van Dijk: “Ik heb weleens geluisterd naar de Velvet Underground en Lou Reed. Van Songs for Drella had ik nog nooit gehoord.” Pinas: “Ik kende de Factory vanuit de lessen kunstgeschiedenis en heb daar wel iets meegekregen over Pop Art en Andy Warhol.” Van Dijk en Wagner elkaar aanvullend: “Wij hebben nu naar de cd geluisterd en ons in het materiaal verdiept. Zij [John Cale en Lou Reed] hebben Andy gekend. Het geeft heel erg het gevoel weer wat zij over wilden brengen. Dit willen we meenemen naar onze eigen voorstelling. Het is nu wel heel anders gearrangeerd.”

De muziek

Lenz tekent voor de arrangementen. Op Songs for Drella speelt Lou Reed gitaar en zingt hij met een monotone stem. De songs hebben een vlakke melodielijn. Ook John Cale zingt enkele stukken. Zijn stem is rauw en krast. Cale speelt piano of altviool. Op de cd werkt het schitterend, maar als muziektheater wordt het eentonig en saai. Lenz: “Ik heb de melodieën helemaal opnieuw gedaan omdat die niet theatraal genoeg zijn. Als je het zo op een podium zingt met veel mensen heeft het niet die kracht. Ook heb ik het tempo van sommige songs veranderd.” Het instrumentarium van de nu vijfkoppige band is ongeveer hetzelfde: piano en viool, twee gitaristen in plaats van één, met als extra een bassist. Bandleider en repetitor Voortman vult hierbij aan: “Je moet als het ware afstand nemen van je instrument. Het gaat niet om je vetste partijtje of je mooiste solo. Je draagt bij aan het geheel.”

Uitgangspunt

Vorstenbosch: “Anders dan op de cd waar de songs vanuit het perspectief van Lou Reed of John Cale, vanuit Warhol of een onbekende derde vertolkt worden, heb ik ervoor gekozen de Warhol Superstars als uitgangspunt te nemen. De groep van negen acteurs vertelt het verhaal van Warhol. Zij reflecteren hierop en geven hun eigen mening hierover. Het gaat bij de Superstars ook om de strijd wie je wilt zijn."

De videomontages van Arjen Hosper zijn gemaakt van originele footage uit de jaren zestig en nieuwe door hem gemaakte beelden. Ze worden afgewisseld met live-beelden van wat ter plekke op het podium gebeurt, of worden met elkaar vermengd. Het geheel wordt geprojecteerd over de volle breedte van de achterwand.

Andy - de voorstelling

De voorstelling begint met de song Starlight. Op de achterwand zie je levensgrote, felgekleurde portretten van de acteurs. Deze doen je direct denken aan de grote gezeefdrukte portretten die Warhol maakte van Marilyn Monroe. Bij de volgende nummers zie je straatbeelden van New York of bijvoorbeeld Warhols beroemde schilderijen van de Campbell-soepblikken. De videowall trekt je mee naar de Factory toen, en hoe een Factory anno nu kan werken.

Bij het nummer I Believe over de aanslag op Warhol in 1968 zie je de projectie van oude krantenberichten hierover.

Daarna liggen en hangen de vrouwelijke acteurs op een bank, tongen en vingeren elkaar. Bananen worden tevoorschijn gehaald. Als verwijzing naar de hoes van The Velvet Underground & Nico? Of als metafoor voor een dildo? Er is sowieso veel sensualiteit in de voorstelling als verwijzing naar de ‘vrije seks’ in de jaren zestig, het uit de kast komen van homo’s en lesbo’s en het welkom zijn van travestieten in de Factory. Minder komt in de voorstelling het drugsgebruik in die tijd, dus ook in de Factory, naar voren. Tussen deze twee onderwerpen had wat meer balans gemogen.

De band staat linksvoor op het podium, opgesteld in twee rijen in het verlengde van de toneelpoten. De acteurs gaan het podium af, dwars door de band heen. De muzikanten worden zo verrassend betrokken bij het spel van de acteurs.

De meeste songs herken je direct als een nummer van Songs for Drella. Bij andere songs duurt de herkenning wat langer door de nieuwe arrangementen. Ten dele mis je de rauwheid en het authentieke van de originele cd. Maar nergens worden muziek en zang te braaf.

Blootgeven

De acteurs zuigen je helemaal mee de Factory in. De superstars rondom Warhol komen tot leven in zowel de individuele prestaties, als in het samenspel. Vooral de performance van Mark Willekens en Élénie Wagner in een aantal nummers valt op. Yanique Klein Hesselink heeft niet de beste zangstem, maar als zij op het podium staat kun je niet om haar heen: de Queen of Warhol’s Superstars. In het laatste nummer Hello It’s Me gaan de acteurs uit de kleren. Zij geven zich bloot aan het publiek, aan hun regisseur, aan elkaar, aan Andy Warhol? De zang sterft uit met “I hope some way somehow you like this little show. Goodbye Andy”. Jammer dat Andy in totaal maar drie keer opgevoerd wordt. De voorstelling verdient het om het land in te gaan, langs de middelgrote popzalen.