#zc13: Whiskyroute zondag: een waar modderfeest op The Meltdown

En hoge kwaliteit werpt even een schaduw over The Bayou

Paul Aerts en Anne Sachtleven ,

Waar blijft de absintroute van zaterdag en zondag? Dat zal de metalhead zich afvragen na het uitgebreid metalen verslag van de vrijdag. Dit jaar zorgt de Zwarte Cross echter voor meer variatie in het woeste rockprogramma. Daarom kiezen we voor onderstaand verslag. Whisky, met een vleugje absint.

Maar eerst even dit… Opeens dook zaterdag Dragonforce op, en vulde het uur van Dark Funeral in, dat wegens problemen op het vliegveld van Berlijn was komen te vervallen. De band speelde eigenlijk eerder, maar ruilde dus met de lege plek, en Black Bone vermaakte voor de tweede keer de ‘stoertjes’ om acht uur. 3voor12 gelderland wil u dit optreden echter niet onthouden. Mensen die last hebben van chronische metaalmoeheid zullen Dragonforce wellicht alleen kennen van het veel te moeilijke level Through The Fire And Flames van Guitar Hero. De Engelse symfonische metalband haalt dit level op zaterdag met gemak, want Dragonforce is zijn genre volledig meester. Melodische metal van hoog niveau is troef, en de Londenaren blijken een goede ‘vervanger’ van Dark Funeral.

Niemand op de Meltdownweide zal een traantje weggepinkt hebben toen Krezip in 2009 het bijltje erbij neerlegde. Hoogstens van het lachen. Met Guild Of Stags nemen de heren van de voormalige poprockband een beter geslepen bijltje ter hand, aangevuld met de Engelse zanger Michael Devlin. Zij mogen op zondag als eerste inhakken op hun ruige publiek. En dat doen ze dan ook vol overgave. Op het Valkhof Festival speelden ze de afgelopen week nog met toetsenist. Vandaag laat Guild Of Stags zien en horen het alleen ook prima af te kunnen. De band waait mee met de frisse wind in het vermoeide gezicht van zijn toehoorders. Een mooie heldere bluesgitaar verandert afgepeigerde blikken in voldane glimlachjes. Een effect dat nog wordt versterkt door de samenzang van Michael en gitarist JP, die, hoewel ze dicht bij elkaar liggen in stemhoogte, samen prachtig klinken. De zwarte crossende hertenbokken smeren hun publiek even goed door, en krijgen de haperende motoren weer aan de praat. Guild Of Stags toont een ijzersterke opener van The Meltdown.

Als tweede act van de zondag heeft Shaking Godspeed het zwaar. De apparatuur van de thuisspelende band is namelijk verregend bij het ‘Kampvuur’ van de dag ervoor op de camping, meldt zanger Wout Kemkens het toegestroomde publiek. Wout werkt op de Zwarte Cross, zoals bijna ieder persoon uit de omgeving die het festival een warm hart toedraagt. Hoewel die toewijding van de band prijzenswaardig te noemen is, lijkt het geen verstandige keuze om op dit tijdstip het Meltdownpodium te beklimmen. De show blijft jammer genoeg een beetje in de modder steken en komt daardoor niet helemaal uit de zwarte verf. Shaking Godspeed blijft echter een band die het nog best prima doet als het optreden te wensen over laat, maar wie de Achterhoekers vaker gezien heeft, zal met dit ietwat rommelige optreden niet tevreden zijn. Het geheel klinkt niet zo strak. Je komt er als luisteraar niet lekker in. Een leuk duetje met Rocco Ostermann (De Bruurkes) halverwege de set is een van de schaarse hoogtepunten van de set. Het is goed nieuws dat Shaking Godspeed weer terug is in de vaderlandse rockscene, maar een vrij degelijke set is voor deze band echt te weinig. Leer af en toe ‘nee’ te zeggen jongens. Hoe leuk de Zwarte Cross ook is, want dit is ook jullie werk. En dan zijn technische problemen door nat geworden apparatuur geen excuus.

Bob Wayne ziet eruit zoals Amerikaanse zuiderlingen eruit moeten zien: grote mannen met lange, donkere baarden, tatoeages en grote oorbellen gecombineerd met een flinke zonnebril. “I don’t know about y’all, but I fucking háte lovesongs!” schreeuwt de bebaarde zanger, “We are all gonna die alone!” Het is wel duidelijk dat de band geen blad voor de mond neemt, en recht uit de cynische ziel speelt. De opzwepende mix van Country en Johnny Cash schalt over the Bayou. Zelden is muziek zó uitgesproken als het geval wil bij Bob Wayne. “Fuck the Lord!”  schreeuwt hij weer, en Bob Wayne vindt gehoor bij de aanwezigen. Het is een genre wat dusdanig uitgesproken is dat je ervan houdt of dat je het haat. De contrabas en viool zwepen het publiek flink op, waardoor het lijkt alsof we in het Alabama van de jaren ’30 beland zijn. En wat de teksten betreft? Iedereen is het er klinkend mee eens.

Vanderbuyst doet later op hetzelfde podium wat van hen gevraagd wordt: knallûh als een mallûh! De ego’s van deze jongens zitten veel te strak in hun broeken om boven hun muziek uit te komen zodat de heerlijk foute eighties hardrockriffs ruim baan krijgen. Een hoop machtsvertoon met een dikke vette knipoog, dat is wat Vanderbuyst vandaag op de planken brengt. Met enorme torens van versterkers, die volledig overbodig lijken, dendert de Nederlandse band over de bezoekers heen. Willem Verbuyst gebruikt zijn gitaar als Zwitsers zakmes, en bespeelt hem alsof het een deel van zijn lichaam is. Charmeur Jochem Jonkman toont zich een flamboyante frontman die het publiek wil zien ‘modderhappen’. De band doet vandaag veel goed, maar houdt zijn topniveau helaas maar tweederde van het optreden vol. Dat topniveau bestaat namelijk ook uit interesse van het publiek vasthouden, en voor een band als Vanderbuyst is een show van een uur misschien net iets te lang. Toch haalt het drietal al met al een dikke voldoende. Vanderbuyst heeft lange kapsels, geen kapsones.

Wat moet je vertellen over de Zweedse kerels van de volgende band? Royal Republic komt uit Zweden, is brutaal, spreekt vloeiend Engels en rockt hard. Vorig jaar braken hun Zweedse collega’s van The Hives al het hoofdpodium af, maar deze jongens zijn iets meer gericht op hun publiek. Het gehele optreden heb je het gevoel dat je bij hen in de repetitieruimte staat, want het viertal heeft erg veel plezier op het podium. Het is een van die bands die het ook zonder alcohol gezellig heeft met elkaar. Drummer Per Andreasson is de spil van de band, met zijn drumwerk blinkt hij uit in eenvoud en houdt het potje herrie prima bij elkaar. Ook zanger Adam Grahn laat zich door niets of niemand uit het veld slaan vandaag. “Shut up”, grijnst hij het smekende publiek toe als het “speulen!” roept. Even later trekt hij gekke bekken naar een bakvisje op de eerste rij. Royal Republic maakt vandaag persoonlijk contact met iedereen, en dat siert de Zweden. Jong en oud genieten van een sterk optreden met een intieme lading. “You’re not gonna jump, right?” wordt door de crossers uiteraard genegeerd. De reactie op Full Steam Spacemachine stampt de modderpoel voor het podium even flink aan. Het is wel duidelijk: in de republiek van Tante Rikie, is Royal Republic (voor even) koning!

Op naar de overkant waar het Londense Saint Jude als enige whiskyact van de dag op The Bayou speelt. Al vanaf het begin imponeert de zangeres van deze sublieme formatie met haar onnavolgbare sound. Alsof Tina Turner zelf op het podium staat, blaast ze haar briljante stemgeluid over de weide. De gitarist speelt meesterlijke ‘ommundig mooie’ solo’s en het geluid groovet geweldig. Een tien met een griffel zou je denken. Maar niets is minder waar. Saint Jude legt het er allemaal wel erg dik bovenop. Je kunt wel technisch foutloos en subliem zijn, maar dat wil niet zeggen dat je muziek soul heeft. Hoewel de band niets fout lijkt te doen, is er een ding waarmee het gezelschap ongelooflijk de mist in gaat: balanceren. Dat kan Saint Jude namelijk niet, want ieder nummer haalt het alles uit de kast. Er zijn geen rustpunten, en dat komt de muziek allesbehalve ten goede. De stemtrucjes van de frontvrouw worden naar verloop van tijd strontvervelend en een enkele aanwezige begint haar zelfs na te doen. Saint Jude is misschien heilig, maar de Zwarte Cross is op zoek naar echte mensen die geloofwaardig zijn. Deze Engelsen hebben díe kwaliteit, ondanks hun weergaloze muzikaliteit, in ieder geval niet.

Nog even terug naar The Meltdown waar de pioniers van de death metal At The Gates hun kunsten vertonen. Het vleugje absint van de avond speelt een ronduit sublieme set met bijna onmogelijk strak gitaarwerk. De ontblote bovenlijven vooraan worden helemaal gek en zetten als dolle stieren een moshpit in. Modder of geen modder, dit is moddervet, lijken ze te willen zeggen. De Zweden op het podium (was het drie voor de prijs van twee vandaag?) moeten zo nu en dan een biertje ontwijken dat per ongeluk hun kant uit komt, maar lijken dat absoluut geen probleem te vinden. Een magistraal slot van een knotsgek modderfeest op The Meltdown is een feit. Band en publiek zorgen samen voor een machtig mooie afsluiting van een zonnig dagje stomende gitaren, gillende zangers, vuige bluesrock en lange wapperende manen.