#zc13: Whiskyroute zaterdag: Genieten op z’n Achterhoeks

Een afwisseling van rust en gitaargeweld

Anne Sachtleven, Anne Berentsen, Paul Aerts, Taggi Eenstroom ,

Lekker krachtig, maar toch aromatisch. Zoveel smaakprofielen, er gaat een wereld voor je open. Van fruitig tot kruidig. Van bloemig tot zilt. Net als bij de drank komen er op deze route diverse smaken op je pad. De veelzijdigheid aan muzikale aspecten prikkelt de diepste haartjes in je middenoor. Laat je verrassen en verwennen door de tuinen van de rockgerelateerde muziek. Open ogen en oren voor nieuwe ontdekkingen in het Whisky paradijs.

Het beeld aan het begin van de middag op The Meltdown is vrijwel identiek aan dat van gisteren rond die tijd, stromende regen en een handjevol bezoekers. De rest schuilt onder het dak van de drank- en eettent. Black Bone uit Eindhoven weet de schuilende rockers echter veel gemakkelijker over te halen een plekje voor het podium te bemachtigen dan zijn Braziliaans collega’s van Seita een dag eerder. Black Bone adverteert niet voor niets zijn 'aanstekelijk enthousiaste frontman', want binnen no time heeft zanger Steef een flink publiek opgetrommeld met zijn rauwe stembanden. Verder heeft de muziek van de Brabanders niets om het lijf. Het is een mengelmoesje van riffs van Kiss en Metallica, gebracht met de attitude van een nineties nu-metalband. Om de haverklap schudt Steef de klanken uit zijn gitaar zonder veel vingerwerk. Black Bones muziek is niet bijzonder, maar de hardrock-knuffelfactor doet iedereen een dansje wagen, tot vrolijk genoegen van de band.

Dat The Meltdown staat voor alles wat smerig en hard is, weten we. Wat de bands daarmee doen, is dan de volgende vraag. John Coffey weet er wel raad mee… Halverwege het optreden houdt het op met regenen, en dat is voor de Haarlemmers het startschot om de boel op stelten te zetten. “In plaats van dat jullie die modder op elkaar gooien, gooi ’t eens op ons!” En dat hoef je op de Zwarte Cross geen twee keer te zeggen. Wat volgt, is een golf van plakkaten modder die richting het podium vliegen. En nog een golf, en nog een. “Kom dan! Kom dan!” schreeuwt de zanger, terwijl hij erbij staat als de Messias. De overige bandleden vallen hem bij. “Kom dan!” Het knappe is echter niet dat ze het publiek zo ver krijgen om modder te gooien. Nee, het knappe is dat ze clean door blijven spelen. Stuk voor stuk heren (de meeste met een epische snor) die naadloos op elkaar afgestemd zijn. Zowel muzikaal, als in hun uiterlijk, als in hun performance. De band wil het publiek in twee kampen hebben. “Het mooiste zou zijn als jullie nu een buikschuiver maken. Ja, en dan met de koppen tegen elkaar. Oh! Vergeet niet een beetje modder mee te nemen om je tegenstander in te peperen!” Tja. John Coffey, de profeten van de modder.

Next in line op the Meltdown zijn de Belgische muzikanten van Wallace Vanborn. De band heeft slechts drie leden, maar samen klinkt het alsof er minstens vijf op het podium staan. Daar moet je toch wel wat voor in huis hebben. Zanger Ian Clement haalt een mooie trukendoos open en demonstreert waar hij en zijn gitaar toe in staat zijn. Hierbij is bassist Dries Hoof zijn ruggengraat, hoewel hij op het podium wat timide blijft. De stonerrockband heeft iets psychedelisch. Er wordt veel gescheurd, zowel op de gitaren als met de zang. Ze maken een stevige indruk want ze zijn heer en meester over hun instrumenten. Daarmee dwingen ze automatisch respect af van het publiek die in hun muzikale droom mee wordt gevoerd. En toch is dat precies waar de Belgen een steekje hebben laten vallen. “En nu gaan we zot doen. Gek. Crazy. Kennen jullie dat?” Natuurlijk kennen we dat! Maar dan moet de band het publiek opzwepen, en niet andersom. Het bleef echt te tam voor een rockband die eens buiten zijn boekje wil gaan. Wallace Vanborn speelde het nummertje af, en dat was het dan. Jammer, want ze hebben echt meer in huis.

Franse gekken beklimmen het houten podium van The Bayou. The Inspector Cluzo is een maf duo dat alles uit de kast haalt om Frankrijk eens slecht op de kaart te zetten. Alles wat hoort bij het thuisland van de heren wordt door het slijk gehaald. Zanger/gitarist Malcom kan daar heel kort over zijn: ”French don’t play outside of France, so fuck them!” Ze noemen zich niet voor niets de French Bastards, want Malcom en drummer Phil willen helemaal niets met Frankrijk te maken hebben. Ook niet met Amerika trouwens, en eigenlijk steekt The Inspector Cluzo de draak met alles en iedereen. Je zou bijna vergeten dat de muziek ook nog verdomd lekker en funky klinkt. Malcom kan zijn gitaar laten schitteren in combinatie met een groovende basklank. Hoe hij dat doet, blijft voor het publiek een raadsel, maar wie maalt daar om? Na een erotisch dansje van Phil, die inmiddels nog maar de helft van zijn drumstel over heeft omdat Malcom zijn bekkens en toms heeft weggegooid, waarna het nummer Fuck The Bassplayer wordt gespeeld. Een jongen met een ‘Fender’ T-shirt denkt dat hij bas mag gaan spelen op het podium, maar komt bedrogen uit. In plaats daarvan mag hij intiem stijldansen met Phil. Het is een merkwaardig en vermakelijk tafereel wat zich vanmiddag op het Bayoupodium afspeelt, maar de ongein van de Fransen had ook wel wat korter mogen duren. Toch blijft de muziek in combinatie met het lekkere weer heerlijk om naar te luisteren.

En dan tijd voor Birth of Joy. ‘Sixties on steroids’ is hun credo en dat is niet overdreven. Met een dijk van een stem blaast zanger Kevin Stunnenberg de toeschouwers omver. En dat is knap, want ook deze band heeft een minimale bezetting. Birth of Joy bewijst dat een orgel een tijdloos instrument is. Het zorgt voor de perfecte sturing aan het psychedelische tintje van de band. Want anders dan bij Wallace Vanborn is het dit instrument wat ervoor verantwoordelijk is, en heeft de gitaar een heel andere functie. Die versiert de aanwezigen met keiharde solo’s en catchy refreinen. De band brengt een hapklare ’60 rock ’n roll, maar dan in een moderne jas. "Willen jullie meer?!" schreeuwt Stunnenberg. Hij danst het podium over als een mannelijke diva, met een ontbloot bovenlijf dat glanst van het zweet. Dat de heren in de afgelopen drie jaar meer dan honderdvijftig shows gespeeld hebben, is te zien. Iedereen gaat uit zijn dak in de grote modderpoel die zich voor het podium gevormd heeft. Het overgebleven biertje wordt het publiek ingegooid, en de heren maken een grote buiging. En de Zwarte Cross, die buigt voor Birth of Joy.

In de broeiende warmte staat het Engelse Heavens Basement te spelen. De band heeft inmiddels een nieuwe formatie, en beschikt over vier bandleden.  De vaste rotsen zijn de drummer en gitarist. De muziek is te omschrijven als rock met een vleugje glam. En nee, dan moet je niet denken aan grote kapsels en strakke broeken. De glam is heel subtiel aanwezig. Er komen oude en nieuwe nummers voorbij. De Meltdown is goed gevuld. Voor Heavens Basement is het de eerste keer op de Zwarte Cross. Ze doen dan ook erg hun best om er een mooie show van te maken. Het publiek blijft echter nog wat tam. Centraal in de band staat de gitarist, die regelmatig soleert. Buiten zijn gitaarsolo’s om staat hij ook regelmatig op de voorgrond. Hij verliest hierbij de rest van de band wel eens uit het oog, en gaat op in zijn eigen ding.

Wie nog nooit van Golden Earring heeft gehoord moet deze zomer nog voor straf op rock-‘n’-rollbootcamp, tijgeren door de modder, fusten atten en headbangen op commando. Barry Hay en zijn kornuiten hebben hun weg namelijk al lang en breed getimmerd. Maar wat moet je schrijven over de grootste rockhelden uit de vaderlandse geschiedenis? Dat het een goeie show was? Dat ze het nog behoorlijk goed doen voor hun leeftijd? Dat slechts hun witte haar verbloemt dat ze geen twintig meer zijn? Dat een show van de Golden Earring inmiddels een rockcatalogus over veertig jaar is geworden, een voorbeeld van hoe het moet, te bestellen zonder aan te vragen? Nou, dat dus! En dan zingen we nog allemaal even mee met de heren op het podium, “ah, ah-ah, aaaah-ah, ah, ah, ah aaaaaaaaah”. De rockgod kwam, en zag dat het goed was. Amen.