“Jozzy was Malcolm McLaren, Johnny Rotten en Sid Vicious in één: handig in de publiciteit, een geduchte reputatie en een voorkeur om alles te doen wat god verbood”, verklaart Van der Hulst in het voorwoord. Deze drie gezichten komen dan ook volop aan bod in de daarop volgende 170 pagina's prettig leesbare tekst. Het tv-optreden bij Linda de Mol wordt bijvoorbeeld uitgebreid besproken en zelfs geïllustreerd met het draaiboek van de uitzending. Ook vertelt Jozzy over zijn ervaringen met allerhande vormen van drugs, strippende mensen in de oefenkelder en de maand die hij onschuldig in de gevangenis doorbracht. Dit laatste vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij het gooien van verfbommen richting het ontruimde kraakpand aan de Arksteestraat.
Hoewel het Bipsboek gelardeerd is met anekdotes uit Jozzy's leven vol seks, drugs en rock-'n-roll en de nóg spectaculairdere geruchten die daarover de ronde deden (doen?) in Nijmegen, is het boek meer dan een document over de doldwaze avonturen van een lokale punkheld. Zowel het voorwoord als het eerste hoofdstuk opent met een poging tot zelfmoord, die voor Rubenski samenhangen met de ziekte van Huntington. In 2006 blijkt Jozzy deze ziekte niet te hebben, maar hij leefde al die jaren in de overtuiging dat deze zich rond zijn veertigste zou manifesteren. Zijn moeder was er namelijk aan overleden en de ziekte heeft een sterke genetische component. Hierdoor stond zijn jeugd al vóór het sterven van zijn moeder in het teken van deze ziekte, en dit bleef zo. Eerst vanwege het gemis van zijn moeder, later vanwege de overtuiging zelf slechts een half leven tot zijn beschikking te hebben. Hij besloot daarom alles uit het leven te halen. Van der Hulst omschrijft: “Rennen en niet omkijken, niet reflecteren en zeker niet te veel rekening houden met mensen die zijn pad blokkeerden.” Dit deed Jozzy door zijn eigen punkband op te richten.
In het Bipsboek hangt Van der Hulst het verhaal van Jozzy op aan tijdvakken: chaos in Nijmegen (1966-1985), wat een vieze punker (1987-1993) en de test (1991-2010). Naarmate de chronologie het heden nadert, brengt de schrijver de Rubenski-geschiedenis op steeds persoonlijkere wijze. In het fragment over de jeugd van de muzikant staan bijvoorbeeld nauwelijks citaten en beschrijft de auteur voornamelijk. De schrijfstijl doet hier in vergelijking met het middenstuk van het boek wat droog en traag aan. Het boek eindigt daarentegen met een soort ooggetuigenverslag van een Bipsconcert in 2013, de derde keer Paradiso voor The Bips. Dan zijn het juist de persoonlijke details die een vertragend effect hebben. De lezer komt hier passages tegen als: “Iemand drinkt thee. Met opgeheven vinger wordt gezegd dat die thee niet punk is. 'Dat is juist weer heel erg punk, met dat opgeheven vingertje zeggen dat iets niet punk is,' wordt er gereageerd.” Los van het feit dat het moeilijk voor te stellen dat mensen van boven de veertig zich 'nog' bezighouden met de vraag wat wel en niet punk is, haalt dit fragment de vaart uit het verhaal.
Of dit verschil in details tussen het begin en het eind van het Bipsboek een bewuste keuze is, of dat het door de beschikbaarheid van materiaal niet anders kon, is niet duidelijk. Jammer is het wel. Het Bipsboek is namelijk het krachtigst wanneer Jozzy Rubenski en een scala aan mensen uit zijn omgeving met citaten opgevoerd worden en dit tegelijkertijd ingebed is in de algemenere geschiedenis, bijvoorbeeld die van de Piersonrellen. Een ander groot pluspunt is de schat aan archiefmateriaal in het boek. Niet alleen zijn er bandfoto's van alle Bipsformaties opgenomen, ook treft de lezer een foto aan van de Bipsposter in de serie Absolutely Fabulous, de aankondiging van het eerste Bipsoptreden in de Gelderlander, een proces-verbaal van de militaire politie uit Jozzy’s diensttijd, het krantenartikel over de rechtzitting omtrent de verfbommen, een foto van de VARA-studio in 1990 waarop Henk Westbroek een plaat van The Bips in zijn handen heeft en nog veel meer. Kortom, iedereen die (punk)muziek, Nijmegen of beide een warm hart toedraagt, zou dit unieke boek op zijn leeslijst moeten zetten.