Zwarte Cross: Toeters en bellen versus simplisme

De Boergondiër op de zaterdag

Tekst: Anne Berentsen en Taggi Eenstroom | Foto's: Martijn Koolmees en Sanne Steenbreker ,

De Boergondiër is het type festivalliefhebber die op zoek gaat naar scherpe gitaren, scherpe stemmen en nog scherpere verhalen. Geen melkveeboeren op klompen maar onvervalste muziekliefhebbers met een hillbillymentaliteit.

DeWolff verdrinkt het publiek met solo’s
Al zijn ze nog piepjong, vanaf de eerste toon weet DeWolff duidelijk te maken dat er een lading kwaliteit op het podium staat. Een trip terug naar de jaren 70. De met orgel en gitaar doordrenkte nummers doen sterk denken aan een band als Led Zeppelin. Sterker nog, zanger Pablo van der Poel heeft wat weg van een jonge Robert Plant. Neemt niet weg dat deze mannen daar wel een originele draai aan weten te geven. De nummers zitten vrij technisch in elkaar en zijn op een creatieve wijze opgebouwd. De tonen zijn loepzuiver, maar ook het laten uitzingen van een toon wordt niet geschuwd. Aan meesterlijke riffjes ontbreekt het dus zeker niet. Helaas word het soleren soms wat te ver uitgebouwd, waardoor het uiteindelijk vervelend wordt. De drummer daarentegen weet een solo binnen het nummer te verwerken en vult daarmee het ontbrekende puzzelstukje. Van der Poel krijgt een Nozem (lokaal drankje van de Zwarte Cross) in zijn handen gedrukt, en feest op aanstekelijke manier mee met de festivalganger. Als afsluiter herhaalt zanger Van der Poel het kunstje dat DeWolff twee jaar geleden in de toen nog bestaande Fijnproeversweide deed: hij sluit al crowdsurfend de show af.

Ben Prestage intrigeert door als menselijk wezen de Porch te beklimmen
Achter in The Bayou klinkt het precies zoals de mannen van de Feestfabriek deze weide bedoeld hebben: een knauwende stem vertelt onder begeleiding van een scherpe gitaar, mondharmonica en simpele drums het publiek over het leven in de zuidelijke staten van VS. Na het passeren van alle behaarde en bebaarde mannen is het eindelijk mogelijk om een blik op het podium te werpen en blijkt dat het een ‘one man band’ is. Ben Prestage, met achter zich een band bestaande uit Ben Prestage en Ben Prestage. Het geluid dat onder de Porch vandaan komt, degradeert Seasick Steve tot een lachertje, want een echte muzikant heeft blijkbaar geen begeleidingsband nodig. De geboren verteller vertelt ons, voor een belachelijk groot gedeelte in voor een Amerikaan fatsoenlijk Nederlands, alles over de inhoud van zijn muziek en de zelf gefabriceerde gitaar. De zon hoeft blijkbaar niet te schijnen om het publiek zich in een drukkend heet klimaat te laten wanen.

Cormac Neeson neemt The Answer op sleeptouw
The Answer staat voor een uitdaging. Met slechts een half gevulde Megatent moeten zij een poging doen om sfeer te bouwen. Maar het kan de charismatische frontman Cormac Neeson niet veel schelen. Een rondje door het publiek is voor Neeson eerder een vreugd dan een moetje. Na een kleine polonaise gaat hij gehurkt tussen het publiek zitten. Een flink deel van het publiek doet met hem mee, en dan staat Neeson op voor een flinke vocale uithaal. Rondom staan mensen met een glimlach toe te kijken. De band mag van geluk spreken met deze frontman. De muziek die valt te omschrijven als old school hardrock is uiteraard niet bijster origineel. Helaas kunnen een mondharmonica en slide gitaar daar ook weinig aan veranderen. Op een enkel nummer na sprankelt het niet voldoende om de aandacht vast te houden.

Cuban Heels doet ’t op de automatische piloot
De letterlijke swamp die achter in The Bayou is ontstaan door mannen met knappende blazen is nog een van de weinige plekken om te staan tijdens Cuban Heels. De band heeft na jaren zijn sporen eindelijk verdiend. Toch komt de show over als een routineklusje.

Boo Boo Davis komt rechtstreeks van de ‘cotton fields’
De man die tegen het begin van de avond langzaam het podium op komt waggelen is Boo Boo Davis, weggelopen uit de Mississippi Delta. De doorleefde man die je verwacht na het horen van zijn voorgeschiedenis (had zijn eerste bluesoptreden op zevenjarige leeftijd, werkte op de ‘cotton fields’ en ondersteunde B.B. King toen hij nog geen naam had) is anders dan je verwacht. Zijn paarse pak, gouden ringen en horloges en zijn voldane lach doen niet vermoeden dat hij de blues echt te pakken heeft. De man praat aanstekelijk, alsof hij van tevoren een fles whisky soldaat heeft gemaakt. Of hij is simpelweg vergeten zijn kunstgebit in te doen om zijn mondharmonica’s beter te hanteren. Toch weet hij alle nummers vol bezieling en plezier over te brengen op het gemêleerde publiek.

Maison du Malheur heeft het recept voor een feest!
The Bayou leent zich voor een goede sfeer en dito muziek. Vanaf de eerste tonen van Maison du Malheur gaan de voetjes van de vloer. Het publiek heeft plezier om de band, maar ook om mede-festivalbezoekers. De opzwepende klanken werken aanstekelijk. Meerdere blazers, een toetsenist en ook instrumenten als een banjo maken de band zeer kleurrijk, en vooral toonrijk. De muziek valt te omschrijven als klezmer met een tikkeltje blues. Op één rustig nummer na ligt het tempo van de ritmes hoog. Een van de muzikanten, een grote man met baard en bastuba, zakt door zijn knieën en blijft ondertussen met een stalen gezicht zijn deuntje doorspelen. Dat dit er hilarisch uitziet spreekt voor zich. De band heeft een goed gevoel voor humor. Het zit in kleine dingen, zoals hierboven beschreven, maar het geeft wel net dat stukje extra. Maison du Malheur heeft precies de juiste ingrediënten weten te vermengen tot een opzwepend potje Bourbon Street-muziek.

Backcorner Boogie Band op de veranda
De woordgrap in de naam Backcorner Boogie Band wordt nog steeds niet door iedereen begrepen, maar dat maakt het publiek over het algemeen vrij weinig uit. Een band met Hendrik Jan Lovink is bij voorbaat geslaagd. De verzameling lokale muzikanten, van achtergrondzangeressen, blazers tot gitaristen, speelt normaal gesproken in kleine bands, maar weet pas onder begeleiding van de BA’er (Bekende Achterhoeker) bekijks te trekken. Zanger Erik Neimeier zweept het publiek zonder moeite op en moedigt eenieder aan om achter de vrijgezelle bandleden aan te gaan. Liefde en flirtgedrag komen pas echt naar voren bij She Don’t Mind; een rustig bluesnummer dat de heupen doet wiegen. En de dame op de trap van de Porch een man laat bestijgen, om vervolgens suggestieve bewegingen te maken die het hele publiek vertellen dat het ‘brommers kiek’n’ vanavond een bijna pornografische betekenis krijgt.