Port of Call is een redelijk verlegen singer-songwriter met een hoge dosis humor en een spraakgebrek. Een spraakgebrek dat hij in het Nederlands weet te onderdrukken, maar in het Engels zorgt voor een van de prachtigste, zuiverste Ierse accenten die er ooit te horen zijn geweest. Pieter, zoals hij in het dagelijkse leven heet, krijgt een zaal zó stil, dat zelfs slikken een hele bevalling wordt. De muziek is zo eigen, zo puur, maar is bovenal zo breekbaar dat zowaar het tikken van de klok voelt als een stoorzender. Bij ieder nummer wordt er een verhaal verteld. Iets wat over het algemeen als irritatie wordt gezien, maar bij Port of Call is dit een verrijking van de muziek.
Na lang zoeken heeft OIIO een thuis gevonden
Schaamteloos bij iemand aankloppen en een geweldige avond hebben.
Kloppend op een deur van een tassenwinkel. Uren na sluitingstijd. De deur wordt vriendelijk open gehouden en opeens sta je in een huiskamer. De huiskamer van Joni, de frontman van OIIO, is een gezellige ruimte, met een plantje hier, een schilderijtje daar en zelfs een lavalamp in de hoek van de kamer. Stoelen staan al klaar en de drankjes staan koud. Er hangt een gezellige sfeer en er wordt gepraat alsof iedereen elkaar kent. Het enige wat er nog miste was de muziek, maar daar werd snel verandering in gebracht.
Na een fenomenaal optreden wordt er een korte pauze ingelast. Na de pauze is OIIO, aan de beurt. De All We Ever Wanted Was A Home-Tour was bijna ten einde, maar het werd de percussionist te veel. Hij voelde zich, op zijn zachtst gezegd, niet lekker en kon niet meedoen met het optreden. “Bear with us,” wordt er nog gezegd, “Sorry als het anders klinkt dan jullie gewend zijn.” De volle, warme folk klinkt door de huiskamer en je voelt dat de band het er moeilijk mee heeft dat de drummer er niet bij kan zijn. Om de spanning te doden, grappen ze wat. Er wordt af en toe wat geïmproviseerd, om de afwezigheid van de percussie-partij te omzeilen. Iets wat ze verassend goed af gaat.
Ondanks de emotionele druk weet OIIO een prachtoptreden neer te zetten. Ze krijgen applaus dat klinkt alsof er honderd man staan te klappen, maar er waren slechts zo'n twintig aanwezig.