Haldern Pop 2012: Dag 3

Sterke laatste dag met Guillemots en Afghan Whigs

Maarten Wagemakers ,

Net als in voorgaande jaren is het kleinschalige Haldern Pop festival op 9-11 augustus een welkome gastheer voor de muzikale fijnproevers. Net over de grens bij Arnhem in het Duitse Rees-Haldern biedt het festival een jaarlijkse thuishaven voor aanstormend talent, een handvol gevestigde namen en een stuk of 6000 bezoekers. Precies genoeg voor een stressloos weekendje kwaliteitsmuziek.

Een vroeg hoogtepunt op de dag komt van Guillemots. De band rond Fyfe Dangerfield heeft sinds debuut Through The Window Pane al heel wat gesleuteld aan zijn theatrale, piano-gedreven (freak)kamerpop, en niet altijd met evenveel succes. Live zijn ze echter altijd bijzonder de moeite waard, en dat is vandaag niet anders. Hoewel de band midden in het krankzinnige plan zit om vier platen in 1 jaar uit te brengen (de eerste, Hello Land, is al digitaal verkrijgbaar), wordt het vizier van hun optreden vandaag vooral op het verleden gericht. Wat volgt, is haast een greatest hits-show te noemen, met een speciale focus op hun eerste – en nog altijd beste – plaat. De gekkigheid is door de jaren heen wel een beetje uit de show verdwenen; niet langer worden gitaren met drilboren bespeeld of ligt er een halve speelgoedwinkel paraat aan geluidseffecten. Blazers zijn vandaag ook afwezig, maar ze worden amper gemist. Van de gedreven openingsnoten van Vermillion tot de elf minuten van het nog altijd overdonderende drieluik Saõ Paulo weet Guillemots op ijzersterke wijze de spanningsboog vast te houden. Pure extase.

Aanvankelijk glijdt de set van het Noorse Team Me redelijk geruisloos voorbij.  Arcade Fire-achtige bombast en dito koortjes? Ach, dat kennen we onderhand wel, zeker op Haldern waar elk jaar een nieuw blik van dit soort grut opengetrokken lijkt te worden. De grootste kracht van Team Me ligt echter in hun veelzijdigheid en onvoorspelbaarheid: net als je ze al wilt afschrijven als een kopie van een kopie, zetten ze ineens hun hele sound op de kop en wordt er net zo makkelijk geswitcht van vrolijke dartelfolk naar hemelopenbrekende noise-uitbarstingen. Het blijft een ratjetoe van invloeden, maar het zorgt er wel voor dat je Team Me toch net wat scherper op je radar zet.

De boeking van Grant Lee Buffalo mag gerust knap genoemd worden. De vorig jaar weer bij elkaar gekomen Amerikaanse band doet dit jaar maar een paar reünieoptredens, waarmee Haldern Pop zich tot een select rijtje festivals mag prijzen. Het blijft wel vooral een nostalgisch weerzien:  hun typische jaren ’90 janglepop/Americana klinkt anno 2012 toch wat gedateerd. Grant Lee Buffalo brengt desalniettemin degelijke, getrouwe rendities van het oude werk. Opvallend genoeg komen enkel de eerste twee platen aan bod, waardoor een hoop latere hitjes worden weggelaten ten faveure van wat anonieme albumtracks van Mighty Joe Moon en Fuzzy. De titeltrack van die laatste plaat blijft wel van ongekende schoonheid en geeft op de valreep nog wat kleur aan een bij vlagen toch wat fletse set.

Optredens van tUnE-yArDs zijn al vaker omschreven op deze site, maar het blijft hoe dan ook een belevenis. De Amerikaanse Merril Garbus bouwt haar nummers op uit kleine bouwstenen (vooral drums, ukelele en haar stem) die ze ter plekke opneemt en loopt, wat resulteert in een bonte kakofonie van haast Afrikaans aandoenende poly-ritmes. Tel daarbij haar markante vocalen die ergens het midden houden tussen Nina Simone en een brandweersirene, plus een extra bassist en twee blazers als bonus, en je hebt een uniek geluid dat geen gelijke kent. En dat maakt het des te knapper dat het optreden niet alleen de verzuurde criticus kan bekoren, maar net zo goed geconsumeerd kan worden als een vrolijk dansbare storm van percussie. Een absolute festivalhit deze zomer.

Net als Guillemots eerder vandaag lijkt ook Patrick Watson een beetje afgekickt te zijn van de muzikale grapjes en gimmicks om zijn optreden makkelijker te laten behappen. Met wederom een wonderschone nieuwe plaat met pastorale pracht, Adventures In Your Own Backyard, lijkt hij live ook wat volwassener te zijn geworden. Goed, een ouwe vos verleert nooit helemaal zijn streken; je publiek zo vals mogelijk een nummer te laten meezingen, dat kennen we nu wel. Maar voor het grootste deel laat hij de liedjes voor zich spreken. Klassieker Luscious Life krijgt wat extra peper in de coda, terwijl met name de mariachi-accenten van warm klankenbad Lighthouse en de lome zondagmiddag-gitaarsolo van Morning Sheets aanwinsten zijn voor de Watson-canon.

Hoewel de laatste, verrassend mellow langspeler Given To The Wild van The Maccabees voor veel fans van hun hypernerveuze roots toch wat tegenviel, blijft de Engelse band een prima festivalact. Het wat conventionelere nieuwe werk wordt op hun derde Haldern-bezoek (na 2007 en 2009) prima afgewisseld met het puntige werk van de eerste twee platen. Frontman Orlando Weeks heeft af en toe wat moeite de noten te halen (met name bij oudje X-Ray), maar het is slechts een klein smetje op een verder degelijke set van de Haldern-veteranen.

Nog een reünie van een alternatieve rockband uit de jaren ’90: Afghan Whigs. Net als Grant Lee Buffalo eerder is de band rond Greg Dulli gebonden aan een sound die wat door de tijd is vergeten, maar dat betekent niet dat hun toenmalig soulvol rockende antwoord op grunge geen relevantie meer heeft. In tegendeel: de Whigs zetten  een bijzonder strakke set op de planken, waarbij op urgente wijze een prima dwarsdoorsnee van hun studioplaten wordt geboden. Gentlemen en Debonair knallen als in hun hoogtijdagen. En mogelijk zelfs beter; de band had toentertijd blijkbaar een ‘reputatie’. Verder wordt de vuistdikke, anderhalf uur durende set ook gespekt met verrassende covers van Drake en Frank Ocean, al verslikt de band zich nog wel lelijk met een ballad-renditie van het normaal zo funky See and Don’t See van Marie ‘Queenie’ Lyons. Met die laatste komen ineens de Grote Gebaren tevoorschijn en probeert Dulli als een schoolmeester het refrein voor te zingen in de hoop bijval af te dwingen, een poging die jammerlijk doodslaat. Dit misstapje is hen echter vergeven. De Afghan Whigs zijn bezig met een terechte victorieronde langs de zomerfestivals, en hopelijk is dit ook niet meteen een laatste vaarwel. 

Afsluiter van het hoofdpodium dit jaar is alt.country-band Wilco, nog een band die zich flink op de festivals heeft gestort dit jaar. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Afghan Whigs (die met een nagenoeg vaste festivalset  touren) maken Jeff Tweedy en de zijnen er een sport van om elke show compleet anders in te vullen. Zo krijgt het Haldern publiek vanavond naast veel werk van nieuwe plaat The Whole Love ook verrassend veel van Yankee Hotel Foxtrot (2002) voorgeschoteld; al blijft het het voor de hand liggende Jesus, Etc. ditmaal achterwege. Impossible Germany en At Least That’s What You Said zijn strak en bevlogen als altijd, al lijkt ook af en toe de automatische piloot toe te slaan in de lange set. Wat op zich niet echt vreemd  is; Wilco is al sinds september vorig jaar nagenoeg nonstop aan het touren. Puur door de schiere hoeveelheid van het gebodene kakt de show ook een beetje in tegen het einde. Een degelijke set als altijd van de band uit Chicago, al lijken ze ditmaal een lange adem te hebben, waar niet iedereen in het publiek van gecharmeerd is.

Het kan natuurlijk ook een rol spelen dat we aan het einde zitten van een lange, snikhete festivaldag. Terwijl Alt-J in de Spiegeltent de laatste festivalminuten volmaakt, zit de prima verlopen 29e editie van Haldern Pop er weer op.