Eigenlijk zou er vanavond helemaal niets te doen zijn in Merleyn. Ólöf Arnalds zou in LUX spelen, Woodpigeon had de eer om morgen te openen voor Junip in Doornroosje. Helaas, Junips frontman José González ligt ziek in bed, dus werd besloten de twee te koppelen voor een intiem luisterconcert.
Overwoekerd door jolig IJslands accent, pietluttige verhalen en Assepoesterjurk doet Ólöf Arnalds denken aan een gekke tante die bij ieder familiefeest plots met gitaar op het podium staat. Als de kleine dame het podium beklimt, rijst dan ook gegiechel in de zaal. Maar bij de eerste klanken valt meteen iedereen stil. Haar prachtige, iele stemgeluid zweeft over simpel gitaarspel. Meestal zingt ze onverstaanbaar in haar moedertaal. Dankzij haar expressieve gezicht en intonatie zijn er echter vrij gemakkelijk volledige verhalen bij te fantaseren.
“Tuning a guitar forever, I don’t know if that’s heaven or hell.” Ólöf is bijna pathologisch gepreoccupeerd met het stemmen van haar gitaar. Niet alleen tussen alle, maar ook tijdens nummers moet er blijkbaar aan de stemknoppen worden gedraaid. De concentratie van het publiek verzwakt dan soms, maar door a capella haar set te vervolgen trekt ze zonder moeite alle aandacht terug. Als Arnalds vervolgens tegen de wil van de massa Bruce Springsteen inzet verdwijnt het laatste restje onzekerheid, en geniet ze zienderogen van een meeneuriënde zaal.
Het is vrij simpel om bij Ólöf Arnalds’ muziek om weg te dromen. Voor Woodpigeon geldt hetzelfde, zij het niet wegens verwondering maar wegens verveling. Vandaag heeft frontman Mark Hamilton de rest van het Canadese collectief thuisgelaten om zijn folky liedjes in naakte vorm te vertolken. Toegegeven, zijn zachte zang is nagenoeg perfect, en zijn gitaartechniek is zonder meer beter dan van het voorprogramma. Waar het de harige reus aan ontbeert is bezieling. Normaal gesproken stellen strijkers, klokkenspel en drums de variatie veilig, nu kabbelt zijn hese stem zonder enige dynamiek voort. Er is een akoestische ABBA-cover, Lay All Your Love On Me, nodig om een subtiele vonk te doen overslaan. Matig verwarmd door een makke set moet het publiek hiermee de sneeuw trotseren.
Overwoekerd door jolig IJslands accent, pietluttige verhalen en Assepoesterjurk doet Ólöf Arnalds denken aan een gekke tante die bij ieder familiefeest plots met gitaar op het podium staat. Als de kleine dame het podium beklimt, rijst dan ook gegiechel in de zaal. Maar bij de eerste klanken valt meteen iedereen stil. Haar prachtige, iele stemgeluid zweeft over simpel gitaarspel. Meestal zingt ze onverstaanbaar in haar moedertaal. Dankzij haar expressieve gezicht en intonatie zijn er echter vrij gemakkelijk volledige verhalen bij te fantaseren.
“Tuning a guitar forever, I don’t know if that’s heaven or hell.” Ólöf is bijna pathologisch gepreoccupeerd met het stemmen van haar gitaar. Niet alleen tussen alle, maar ook tijdens nummers moet er blijkbaar aan de stemknoppen worden gedraaid. De concentratie van het publiek verzwakt dan soms, maar door a capella haar set te vervolgen trekt ze zonder moeite alle aandacht terug. Als Arnalds vervolgens tegen de wil van de massa Bruce Springsteen inzet verdwijnt het laatste restje onzekerheid, en geniet ze zienderogen van een meeneuriënde zaal.
Het is vrij simpel om bij Ólöf Arnalds’ muziek om weg te dromen. Voor Woodpigeon geldt hetzelfde, zij het niet wegens verwondering maar wegens verveling. Vandaag heeft frontman Mark Hamilton de rest van het Canadese collectief thuisgelaten om zijn folky liedjes in naakte vorm te vertolken. Toegegeven, zijn zachte zang is nagenoeg perfect, en zijn gitaartechniek is zonder meer beter dan van het voorprogramma. Waar het de harige reus aan ontbeert is bezieling. Normaal gesproken stellen strijkers, klokkenspel en drums de variatie veilig, nu kabbelt zijn hese stem zonder enige dynamiek voort. Er is een akoestische ABBA-cover, Lay All Your Love On Me, nodig om een subtiele vonk te doen overslaan. Matig verwarmd door een makke set moet het publiek hiermee de sneeuw trotseren.