Net als in voorgaande jaren is het kleinschalige Haldern Pop festival op 11-13 augustus een welkome gastheer voor de muzikale fijnproevers. Net over de grens bij Arnhem in het Duitse Rees-Haldern biedt het festival een jaarlijkse thuishaven voor aanstormend talent, een handvol gevestigde namen en een stuk of 6000 bezoekers, precies genoeg voor een stressloos weekendje kwaliteitsmuziek. Eventuele problemen met vertragingen in het programma spelen vandaag gelukkig geen rol; de regen blijft wel een spelbreker. Opvallend was verder dat het zwaartepunt van het festival in de staart zat. Na de wat matte eerste twee dagen kenmerkte de zaterdagavond zich door hoogtepunt na hoogtepunt.
Luchtige, zomerse popliedjes die zo uit de koker van Marina & The Diamonds of Eliza Doolittle hadden kunnen komen; Alex Winston kiest bepaald niet voor de weg van de meeste weerstand, maar goede popliedjes schrijven kan ze zeker. Wel wil ze iets te graag tonen dat ze een klassiek getraind operazangeres is van oorsprong. Haar vocale acrobatiek werkt eerder afleidend dan indrukwekkend. Onderhoudend, maar nog niet onderscheidend.
Van eighties revivals in de indierock kijkt al jarenlang niemand meer echt op, maar zo overdonderend direct als op Destroyers laatste plaat Kaputt zijn ze zelden. Met een vreemde mix van Roxy Music, Donald Fagen en saxofoonporno verpakt Dan Bejar zijn nieuwste nummers in een foute artpop gloss die sinds Kenny G eigenlijk al niet meer kan, maar mede door het shockeffect wel resulteert in één van de beste platen van het jaar. Je zou ook verwachten dat dit live wordt gebracht met een bijpassende panache, maar niets is helaas minder waar. Destroyer brengt de nummers als op plaat, maar doet dat op bijna onthutsend statische wijze. (Klaarblijkelijk) geplaagd door flinke podiumvrees oogt Dan Bejar haast apathisch op het podium, waardoor een belangrijk ingrediënt voor een succesvol optreden – zeker bij de kitchy pastiche van Kaputt – node wordt gemist. Hier had meer ingezeten.
Over James Blake heeft tegenwoordig iedereen en zijn tandeloze grootmoeder wel een mening. Is zijn blue-eyed soulvariatie op dubstep nu baanbrekend of pretentieus? De waarheid ligt ergens in het midden. De a capellavocodersolo’s en ellenlange coda bij hit Limit To Your Love mogen geschaard worden onder het kopje overbodig, maar verder heeft de piepjonge Londenaar een tegelijk uitdagende en prettig in het gehoor liggende set in de vingers. Of dit langer houdbaar blijft dan één hypeseizoen moet nog wel even worden afgewacht.
Entertainen is een kunst op zich, en éénmansband My Brightest Diamond beheerst dit tot in perfectie. Als een gezellig keuvelend spring-in-‘t-veldje pakt Shara Worden haar publiek vakkundig in met grappige anekdotes, theatrale intermezzo’s en meer muzikale diversiteit in haar set dan de meeste acts in hun hele carrière ten toon zullen spreiden. Te midden van alle speeldoosjes, gekke maskers, minimalistische beats en haar rijke instrumentarium bezit ze echter nog één belangrijk wapen: haar stem. In tegenstelling tot Alex Winston eerder op de dag weet ze haar klassieke operatraining wel effectief te benutten op het podium, zodat ze moeiteloos omschakelt van donker en husky naar een magistrale engelenstem.
John Cages ‘Prepared Piano’ principes, hoe vaak krijgen we dat vandaag de dag nog in actie te zien? Goed, best vaak eigenlijk, want Hauschka tourt momenteel als een malle. Maar dan nog. Volker Bertelmann, de klassiek geschoolde pianist die achter dit moniker schuilgaat, is een fervent aanhanger van de gedachte dat er met wat slinkse manipulatie veel verschillende geluiden uit een piano te halen zijn. Aluminiumfolie, pingpongballen, aaneen getapete snaren... Het resultaat is zowel een sonische openbaring alsook visueel interessanter dan je zou verwachten bij een man achter een piano. En waar hij er op de-Affaire vorige maand nog alleen voor stond, daar krijgt de Duitser ditmaal extra ondersteuning op drums. Het zorgt ook voor een iets andere klankkleur: het kale minimalisme van Bertelmann solo krijgt vandaag wat meer groove en gelaagde diepgang. Het resultaat is daardoor eerder Neu! dan Steve Reich, maar daardoor zeker niet minder prettig.
De regen komt ondertussen met bakken uit de hemel vallen. Dit versterkt de intimiteit en verbroedering in de Spiegeltent, waar Warpaint perfect op in weet te spelen. De vier dames mixen elementen uit postpunk, jaren tachtig gothrock en dreampop tot een bezwerende cocktail, waarbij de balans tussen groove en inventiviteit uiterst hypnotiserend werkt. Dat de dames zangpartijen delen is eigenlijk onderschikt aan het totaalgeluid. De in reverb gedrenkte vocalen gaan zo in elkaar op dat het nog amper uitmaakt wie de microfoon ter hand neemt. Maar die baslijnen, mijn god, die baslijnen! Religies zijn om minder gestart.
En over verheffende ervaringen gesproken: Fleet Foxes bewijst dat hun communefolk ook perfect kan werken op een groot buitenpodium. Ze zijn het natuurlijk qua stand ook wel een beetje verplicht, maar de band rond Robin Pecknold heeft de formule gevonden om het intieme karakter van hun pastorale pracht te behouden voor massaconsumptie zonder enige vorm van concessie. Wat rest is een set die de belofte van Fleet Foxes live meer dan waar maakt.
De traditie van een dansbare act op de late zaterdagavond wordt dit jaar voortgezet door Suuns. Hoewel de band naast opener Arena geen rechttoe-rechtaandanskrakers in het oeuvre heeft, kunnen de avontuurlijk ingestelde dansschoenen toch uit het vet bij deze overdonderende artpunk. Vooruit, Suuns heeft wel wat weg van een frisse 2011 upgrade van de band Clinic, compleet met een frontman gezegend met hetzelfde karakteristieke nasale stemgeluid. Maar met de toegevoegde waarde van dwarse synths en sputterende beats kan Suuns moeilijk een eigen smoel ontzegd worden. Hoe het ook zij: de ontlading is er niet minder om.
Agnes Obel mag uiteindelijk het licht uitdoen op het festival. Een missie die wel aan haar is toevertrouwd, want haar sprookjesachtige liedjes zijn de muzikale equivalent van een voorleessessie net voor het slapen gaan. De verhalende teksten worden warm en smaakvol weggezet met piano en cello, al blijft het allemaal wel wat aan de brave kant. Na het muzikaal heftige spektakel van eerder op de dag is dit bijna een overdosis aan eenvoudige lieflijkheid, maar daar kan Agnes weinig aan doen. De ongerelateerde geeuw aan het einde van haar optreden zegt een hoop: het is mooi geweest voor Haldern dit jaar. Een fraaie afsluiter voor een sterke laatste festivaldag.
Luchtige, zomerse popliedjes die zo uit de koker van Marina & The Diamonds of Eliza Doolittle hadden kunnen komen; Alex Winston kiest bepaald niet voor de weg van de meeste weerstand, maar goede popliedjes schrijven kan ze zeker. Wel wil ze iets te graag tonen dat ze een klassiek getraind operazangeres is van oorsprong. Haar vocale acrobatiek werkt eerder afleidend dan indrukwekkend. Onderhoudend, maar nog niet onderscheidend.
Van eighties revivals in de indierock kijkt al jarenlang niemand meer echt op, maar zo overdonderend direct als op Destroyers laatste plaat Kaputt zijn ze zelden. Met een vreemde mix van Roxy Music, Donald Fagen en saxofoonporno verpakt Dan Bejar zijn nieuwste nummers in een foute artpop gloss die sinds Kenny G eigenlijk al niet meer kan, maar mede door het shockeffect wel resulteert in één van de beste platen van het jaar. Je zou ook verwachten dat dit live wordt gebracht met een bijpassende panache, maar niets is helaas minder waar. Destroyer brengt de nummers als op plaat, maar doet dat op bijna onthutsend statische wijze. (Klaarblijkelijk) geplaagd door flinke podiumvrees oogt Dan Bejar haast apathisch op het podium, waardoor een belangrijk ingrediënt voor een succesvol optreden – zeker bij de kitchy pastiche van Kaputt – node wordt gemist. Hier had meer ingezeten.
Over James Blake heeft tegenwoordig iedereen en zijn tandeloze grootmoeder wel een mening. Is zijn blue-eyed soulvariatie op dubstep nu baanbrekend of pretentieus? De waarheid ligt ergens in het midden. De a capellavocodersolo’s en ellenlange coda bij hit Limit To Your Love mogen geschaard worden onder het kopje overbodig, maar verder heeft de piepjonge Londenaar een tegelijk uitdagende en prettig in het gehoor liggende set in de vingers. Of dit langer houdbaar blijft dan één hypeseizoen moet nog wel even worden afgewacht.
Entertainen is een kunst op zich, en éénmansband My Brightest Diamond beheerst dit tot in perfectie. Als een gezellig keuvelend spring-in-‘t-veldje pakt Shara Worden haar publiek vakkundig in met grappige anekdotes, theatrale intermezzo’s en meer muzikale diversiteit in haar set dan de meeste acts in hun hele carrière ten toon zullen spreiden. Te midden van alle speeldoosjes, gekke maskers, minimalistische beats en haar rijke instrumentarium bezit ze echter nog één belangrijk wapen: haar stem. In tegenstelling tot Alex Winston eerder op de dag weet ze haar klassieke operatraining wel effectief te benutten op het podium, zodat ze moeiteloos omschakelt van donker en husky naar een magistrale engelenstem.
John Cages ‘Prepared Piano’ principes, hoe vaak krijgen we dat vandaag de dag nog in actie te zien? Goed, best vaak eigenlijk, want Hauschka tourt momenteel als een malle. Maar dan nog. Volker Bertelmann, de klassiek geschoolde pianist die achter dit moniker schuilgaat, is een fervent aanhanger van de gedachte dat er met wat slinkse manipulatie veel verschillende geluiden uit een piano te halen zijn. Aluminiumfolie, pingpongballen, aaneen getapete snaren... Het resultaat is zowel een sonische openbaring alsook visueel interessanter dan je zou verwachten bij een man achter een piano. En waar hij er op de-Affaire vorige maand nog alleen voor stond, daar krijgt de Duitser ditmaal extra ondersteuning op drums. Het zorgt ook voor een iets andere klankkleur: het kale minimalisme van Bertelmann solo krijgt vandaag wat meer groove en gelaagde diepgang. Het resultaat is daardoor eerder Neu! dan Steve Reich, maar daardoor zeker niet minder prettig.
De regen komt ondertussen met bakken uit de hemel vallen. Dit versterkt de intimiteit en verbroedering in de Spiegeltent, waar Warpaint perfect op in weet te spelen. De vier dames mixen elementen uit postpunk, jaren tachtig gothrock en dreampop tot een bezwerende cocktail, waarbij de balans tussen groove en inventiviteit uiterst hypnotiserend werkt. Dat de dames zangpartijen delen is eigenlijk onderschikt aan het totaalgeluid. De in reverb gedrenkte vocalen gaan zo in elkaar op dat het nog amper uitmaakt wie de microfoon ter hand neemt. Maar die baslijnen, mijn god, die baslijnen! Religies zijn om minder gestart.
En over verheffende ervaringen gesproken: Fleet Foxes bewijst dat hun communefolk ook perfect kan werken op een groot buitenpodium. Ze zijn het natuurlijk qua stand ook wel een beetje verplicht, maar de band rond Robin Pecknold heeft de formule gevonden om het intieme karakter van hun pastorale pracht te behouden voor massaconsumptie zonder enige vorm van concessie. Wat rest is een set die de belofte van Fleet Foxes live meer dan waar maakt.
De traditie van een dansbare act op de late zaterdagavond wordt dit jaar voortgezet door Suuns. Hoewel de band naast opener Arena geen rechttoe-rechtaandanskrakers in het oeuvre heeft, kunnen de avontuurlijk ingestelde dansschoenen toch uit het vet bij deze overdonderende artpunk. Vooruit, Suuns heeft wel wat weg van een frisse 2011 upgrade van de band Clinic, compleet met een frontman gezegend met hetzelfde karakteristieke nasale stemgeluid. Maar met de toegevoegde waarde van dwarse synths en sputterende beats kan Suuns moeilijk een eigen smoel ontzegd worden. Hoe het ook zij: de ontlading is er niet minder om.
Agnes Obel mag uiteindelijk het licht uitdoen op het festival. Een missie die wel aan haar is toevertrouwd, want haar sprookjesachtige liedjes zijn de muzikale equivalent van een voorleessessie net voor het slapen gaan. De verhalende teksten worden warm en smaakvol weggezet met piano en cello, al blijft het allemaal wel wat aan de brave kant. Na het muzikaal heftige spektakel van eerder op de dag is dit bijna een overdosis aan eenvoudige lieflijkheid, maar daar kan Agnes weinig aan doen. De ongerelateerde geeuw aan het einde van haar optreden zegt een hoop: het is mooi geweest voor Haldern dit jaar. Een fraaie afsluiter voor een sterke laatste festivaldag.