Net als in voorgaande jaren is het kleinschalige Haldern Pop festival op 11-13 augustus een welkome gastheer voor de muzikale fijnproevers. Net over de grens bij Arnhem in het Duitse Rees-Haldern biedt het festival een jaarlijkse thuishaven voor aanstormend talent, een handvol gevestigde namen en een stuk of 6000 bezoekers. Precies genoeg voor een stressloos weekendje kwaliteitsmuziek. En zoals ondertussen traditie is geworden opent het festival al op de donderdag de deuren van de Spiegeltent voor de vroege vogels.
Bijna net zo traditioneel helaas zijn de logistieke problemen die komen kijken bij het deels opengooien van het terrein op donderdag. De spiegeltent heeft bij lange na niet voldoende capaciteit om alle aanwezige festivalgangers te huisvesten, wat andermaal voor ellenlange rijen zorgt. Niet dat de organisatie doof is voor de kritiek, want door het toevoegen van meer gigs in het dorp zelf (de Haldern Pop Bar en een fraaie kerk) wordt er zeker een poging gedaan de drukte wat te spreiden. Bovendien zijn de optredens van buiten de tent beter te volgen op grote schermen dan voorheen door het verbeterde geluid, zelfs al blijkt de geluidsinstallatie niet zo waterdicht als wellicht vooraf werd gehoopt. Het blijft echter behelpen. Misschien volgend jaar toch maar een vergunning regelen voor het hoofdpodium?
Spiegeltent opener Retro Stefson tekent gelijk aan voor een verlate sessie ochtendgymnastiek. Net als vorige maand op de-Affaire rijgen de jonge IJslanders de meest uiteenlopende genres aaneen (disco, funk, latin, salsa, indietronica) tot een laagdrempelig, uitermate dansbaar geheel. Een aanstekelijk openingsakkoord met veel ‘Kent U Deze Nog’ hommages verweven in hun sound.
Over oude bekenden gesproken. Ben Howard, vaste waarde onder de sneltoets van Nijmeegse programmeurs, is de volgende die mag aantreden in de spiegeltent. Ooit maakte hij grote indruk door enkel gewapend met gitaar en zijn warme stemgeluid zijn publiek te overwinnen (vaak nog als volslagen onbekende supportact), maar ondertussen tourt ie al een tijdje met band. Het resultaat daarvan is tweeledig. De overdonderende Oomph!-factor is er wat minder door geworden, maar de versterkte set werkt natuurlijk wel beter in een festivalsetting. De intensiteit is ingewisseld voor een wat gemoedelijker en luchtiger geluid, al moet Ben er wel voor waken dat het ook weer niet tè Jack Johnson wordt.
De hedendaagse popmuziek mag dan aan elkaar hangen van hommages aan vervolgen tijden, er zijn toch niet veel bands die zo direct teruggrijpen op de indierock van de vroege jaren ’90 als Yuck dat doet. Hun eerder dit jaar verschenen debuut luistert weg als één grote liefdesbrief aan bands als Yo La Tengo, Sebadoh en Superchunk, waarbij de grens tussen eerbetoon en bijna-jatwerk toch veelvuldig wordt opgezocht. Door het heerlijk nostalgische karakter van hun brouwsels kan dat laatste echter prima met de mantel der liefde worden bedekt. Minder reden tot enthousiasme is echter hun live-performance. Yuck brengt de liedjes strak en degelijk, maar er bevindt zich nog een gapend gat waar hun podiumuitstraling hoort te zitten. Hopelijk gaat dat nog komen met de jaren; ondanks hun akelig knappe reconstructie van twintig jaar oude muziek zijn de leden zelf niet veel ouder dan de liedjes die hen inspireren.
Op haar ‘Sellaband’ debuut verpakte ze haar liedjes nog op nagenoeg traditionele wijze met piano en strings, maar nu lijkt Julia Marcell vol te zijn gegaan voor de 21e eeuw. Glockenspiel, minimalistische elektronische beats en haast tribale percussie zijn toegevoegd aan het instrumentarium van haar band. Het resultaat is daardoor niet langer debet aan Tori Amos, maar nu lijken Lykke Li en Björk duidelijke referentiepunten te zijn geworden. Het zorgt muzikaal voor een wat spannender en gelaagder geheel, maar de knieval voor een wat hipper geluid roept wel wat vragen van intentie op. Is dit nu een natuurlijke volgende stap in haar carrière, of is dit toch wel een beetje ingegeven door de huidige zeitgeist?
In een post-Mumford & Sons wereld zou je hun mix van folk en bluegrass bijna cynisch bejegenen, maar The Avett Brothers draaien toch echt al een decennium mee. Twijfels over het missen van een eigen smoel kunnen namelijk direct in de prullenmand. Dit is een doorgewinterd collectief dat de ervaring van honderden gigs en een jaarlijks nieuwe plaat moeiteloos vertaalt naar het podium. De ballads zijn warm en meeslepend, de uptempo bluegrass overdonderend en euforisch. In Europa vallen ze nog vaak in de categorie ‘geheimtip’, maar in de VS is men ondertussen al gevallen voor de ‘post-civil war modern rock’ van de band uit North Carolina. Met een later dit jaar te verschijnen plaat kan de band zomaar de definitieve doorbraak forceren. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Met haar Lynchiaanse chansons, Django Reinhardt geïnspireerd gitaarspel en de onderhuids rondwarende geest van PJ Harvey heeft Anna Calvi eerder dit jaar op haar titelloze debuut een bijzonder sterk statement neergezet. Met de gravitas van een echte diva (maar gelukkig nog niet de maniertjes ervan) brengt ze de nummers live met haar band zo mogelijk nog meer tot leven. Fraaie covers van Elvis Presley (Surrender) en Jezebel (Frankie Lane, Edit Piaff) bieden een extra showcase voor haar indrukwekkende vocale talenten, al is het wel jammer dat la Calvi het na een half uurtje wel genoeg vindt. Een aangename korte punch, maar er had meer in gezeten.
Haldern Pop 2011: Dag 1
Avett Brothers en Anna Calvi klaar voor grootsere dingen, Yuck mist nog ervaring
Dit jaar vond in het Duitse Rees-Haldern Am Niederrhein alweer voor de 28e keer het Haldern Pop Festival plaats. En 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen was van de partij! Bij deze een verslag van dag 1.