Publiek wil Bear In Heaven

Bear In Heaven wil liever roken

Tekst: Jonathan Vink / Foto's: Jessie van Buggenum ,

Zware synths en harde drums domineerden Merleyn. Het experimentele Bear In Heaven rockte, maar zonder dynamiek en vergat het publiek te geven wat het wilde: een avond helemaal los gaan. De band stak liever vroegtijdig een peuk op.

Bear In Heaven wil liever roken

De uit Brooklyn afkomstige band Bear In Heaven wordt veel vergeleken met experimentele buurtgenoten als Animal Collective en Yeasayer.  Nu, na hun succesvol ontvangen album Beast Rest Forth Mouth – aan welke webzine Pitchfork hun Best New Music Award 2009 gunde - tourt de band over de hele wereld.

De Merleyn in Nijmegen is goed gevuld, zo’n 150 man scharen zich in het zaaltje. Voorafgaand aan de band uit New York speelt Bachelorette, artiestennaam van Annabel Alpers uit Nieuw-Zeeland. Iets wat direct opvalt zijn de twee laptops en het Midi keyboard waarachter ze plaatsneemt. Dan komt het. Simpele drumcomputerbeats die doen denken aan een oud Casio keyboard. Niet hetgeen wat je verwacht van iemand die psychedelische pop maakt. Dan komt de zanglijn. En nog één, gewoon er overheen geloopt. Tot nu toe is de muziek te vergelijken met die van de Franse zangeres Camille. 

Wanneer echter een derde zanglijn zich toevoegt aan deze smeltkroes van geluid weet je waarom het psychedelische pop is en niet gewoon ‘pop’. Een soort Of Montreal, maar dan rommeliger. Wat Annabel zingt is niet belangrijk, zo lijkt het. Alles wat ze in haar nummer aan geluid produceert wordt over hetgeen wat er al was gespeeld totdat het simpelweg onverstaanbaar is. Nee, ondanks haar complexe manier van muziek maken, die erg knap is, weet ze het doorgaans rumoerige publiek  niet stil te krijgen.

Dan is het de beurt aan Bear In Heaven. Drummer Joe Stickney slaat op te tel op zijn floortom. Het heeft iets onheilspellends. En terecht. Waneer bassist James Elliott en zanger/toetsenist Jon Philpot eenmaal vol meespelen en de drummer is overgegaan op een meer White Rabbits-achtig percussieslag gaat de band los. Als een storm. De elektronische geluiden uit de toetsen zijn luid, overheersend en scherp. Die gaan mooi samen met wat de basgitarist en drummer doen. De zanglijn verdwijnt er echter ver achter, maar dat lijkt niet uit te maken. Het is overweldigend, en dat telt. Een luid applaus volgt.

Dit waren echter pas de eerste twee nummers. Daarna zakt de dynamiek wat in en wordt het saai. Lange monotone coupletten met harde, zware synths domineren de volgende nummers. Een en ander valt waarschijnlijk ook te wijten aan de wat passieve houding van de muzikanten, die niet bedanken of zichtbaar in de muziek opgaan. Ondanks dat lijkt het publiek wel te genieten, maar ook zonder echt los te gaan. Maar dan aan het einde van de avond is daar ineens weer een uptempo nummer. De hele zaal heeft nog veel zin en deint mee met de beats van de drummer. Toch zakt de show ook nu weer in en na een paar redelijk dynamiekloze coupletten en refreinen stopt de band plotseling, bedankt en stapt van het podium. Het publiek laat merken nog meer te willen, maar dat mag niet baten. De gitarist staat al buiten met een peuk aan zijn lippen.