Er wordt oldskool reggaemuziek in Luxor live gedraaid en het publiek is aardig gemêleerd, al zijn er voor een avond van dit kaliber weinig rasta´s te bekennen.
Het duurt wat lang voor de band begint, maar gelukkig komt even na tienen de gitarist van Eek-A-Mouse het podium op. Ergens treft mij een vlaag van wiet. De basgitarist, de drummer en toetsenist arriveren ook. Alleen Eek-A-Mouse ontbreekt nog. De muzikanten starten met een aantal muzikale intro’s. Na een minuut of 10 begint de gitarist te roepen: “Eek-A-Mouse, Eek-A-Mouse!”. Daarbij zweept hij het publiek op om hetzelfde te doen. We horen een stem en al zingend komt Eek-A-Mouse tevoorschijn. Hij zwaait met zijn armen terwijl hij zingt en is nogal onvast te been. Lijkt het maar of is hij inderdaad stoned of dronken?
Het duurt wat lang voor de band begint, maar gelukkig komt even na tienen de gitarist van Eek-A-Mouse het podium op. Ergens treft mij een vlaag van wiet. De basgitarist, de drummer en toetsenist arriveren ook. Alleen Eek-A-Mouse ontbreekt nog. De muzikanten starten met een aantal muzikale intro’s. Na een minuut of 10 begint de gitarist te roepen: “Eek-A-Mouse, Eek-A-Mouse!”. Daarbij zweept hij het publiek op om hetzelfde te doen. We horen een stem en al zingend komt Eek-A-Mouse tevoorschijn. Hij zwaait met zijn armen terwijl hij zingt en is nogal onvast te been. Lijkt het maar of is hij inderdaad stoned of dronken?
Eek-A-Mouse wordt gezien als legende in de reggaewereld en dat is te horen ondanks het onvast op zijn benen staan. Het is een grote man van ruim 2 meter en draagt zijn favoriete hoofddeksel, de cowboyhoed. Hij is een Jamaicaanse reggaezanger die een volstrekt eigen stijl heeft, genaamd singjaying. Singjaying is een mix tussen singing en deejaying. In zijn typische manier van zingen waarbij hij erg varieert erg met zijn toonhoogte. Zijn stem is dynamisch. Van laag naar hoog en daarbij gebruikt hij ook veel betekenisloze woorden en klanken zoals beedeedeebangbang, benggengagengeng. Dat is een talent wat hem tot een aparte reggaezanger maakt. Het is net als het skatten wat bij jazz gebeurt, klanken in plaats van woorden.
De show is wel wat magertjes. Al zijn bekende nummers komen voorbij zoals The Man and the Mouse, I like them all, enzovoort. Iedereen zingt de bekende songs mee. Wat heel erg mooi is, is dat hij Jolene van Dolly Parton in een reggaeversie heeft gegoten en op de dynamische manier waarop hij dat doet, met verschillende klanken, lijkt het een heel ander lied. Het herkenningspunt is alleen Jolene, Jolene.
Eek-A-Mouse neemt terwijl hij zingt ook nog een aantal bodybuildingposes aan, als showelement. Op een gegeven moment trekt hij een aantal mensen op het podium om met hem mee te feesten. Hij maakt foto’s met ze op het podium, kletst terwijl hij af en toe zingt met degenen die om hem heen staan. Ondertussen krijgt hij vanuit het publiek heel wat joints aangeboden, waar hij gretig trekjes van neemt, ondertussen roepend naar het publiek “You smoke Ganja” en daar zelfs een soort jingle van maakt.
Deze zanger is een soort vriendelijke reus. Het publiek danst en kijkt vol verwondering naar hem. Dan is het tijd voor de laatste song en ik moet zeggen, het onvervalste Jamaicaans waarmee hij zijn songs aankondigt is moeilijk te verstaan. De band loopt weg en het publiek roept en fluit om een toegift. Ze komen terug, beginnen te spelen en Eek-A-Mouse stapt van het podium af en loopt zingend het publiek in. Hij loopt naar de bar, gaat op de foto met veel mensen en omhelst mensen. Het is ondertussen al twaalf uur en hij stopt niet. Uiteindelijk beëindigt hij de laatste song op het podium. Hij bedankt iedereen voor de relaxte en te gekke avond en zegt als laatste beedebang, beedebangbang.