Doornroosje bestaat veertig jaar! Een mooi moment om even terug te blikken op de rijke geschiedenis en vooruit te blikken op de toekomst. We spraken met directeur Toine Tax over de cultuuromslag in de afgelopen tien jaar, de nieuwbouw, de rol van Roosje binnen Nijmegen en uiteraard ook de toekomst
Je bent in januari 2001 aangetreden als directeur van Doornroosje (opvolger van Narda Eerdmans en interim-directeur Frans Vreeken). Wat waren precies je ambities toentertijd?
“Mijn belangrijkste ambitie toentertijd was om Doornroosje – toen al! – voor te bereiden op de nieuwbouw. Om een overstap naar de nieuwbouw voor alle partijen te kunnen verantwoorden moesten er een aantal dingen veranderen, waarbij vooral een schaalvergroting belangrijk was. Enerzijds was er aan onze kant een verregaande professionalisering nodig, maar anderzijds was het ook belangrijk dat er een realistischer subsidiebudget ter beschikking kwam dat paste bij de uitgesproken ambities. Zo kregen we toentertijd de subsidie voor een jongerencentrum, maar werden we tegelijkertijd weggezet als een landelijke poptempel. Zoiets was natuurlijk niet vol te houden. Maar beide kun je niet zomaar van de ene op de andere dag gedaan krijgen; dat moet stapje voor stapje groeien. En in het verlengde daarvan lag ook de wederzijdse ambitie om Doornroosje meer te laten betekenen voor Nijmegen. Een hele uitdaging, dus.”
Op welke manier is er geprofessionaliseerd?
“Op een aantal manieren. Allereerst was het belangrijk om de doelstellingen terug te brengen naar de kern: het aanbieden van een breed muzikaal programma. Dat betekende in eerste instantie dat we alle nevenactiviteiten – de drukkerij, het fitnesscentrum, de film-avonden – hebben stopgezet. Je kunt deze wel in stand houden, maar subsidie kregen we er niet voor en elders in de stad waren er voldoende partijen die hierin kunnen voorzien (zoals LUX).
En dat alles was ook onderdeel van een poging te breken met de monocultuur die op dat moment aanwezig was. Doornroosje was toen nog echt een jongerencentrum: veel activiteiten en bandjes die veelal waren gericht op het dienen van dezelfde kleine doelgroep. We hadden al heel snel door dat je het niet kunt redden door alleen maar dingen neer te zetten die je zelf leuk vindt; er was een cultuuromslag nodig in ons denken. Doornroosje moest klantgerichter gaan werken, meer het vizier op andere subculturen en trends richten.”
Hoe moeilijk was het om die omslag te maken?
“Zeker in het begin was het erg lastig om iedereen op één lijn te krijgen. Het is een hele uitdaging om het roer helemaal om te gooien zonder dat je het hart uit een organisatie haalt. Er waren ook wat medewerkers die het bijvoorbeeld helemaal niet zagen zitten om ineens bij commerciële dansavonden aan de slag te moeten gaan, en dat helaas ook echt uitstraalden op zo’n avond. Maar sinds 2007, 2008 is er onder het personeel wel een echte eensgezindheid en professionaliteit ontstaan hierover. Iedereen begrijpt nu dat een goedbezochte dansavond er tegelijkertijd voor kan zorgen dat hún favoriete, minder populaire bandje ook wat makkelijker naar Doornroosje kan worden gehaald. Professionaliteit en smaak zitten elkaar niet meer in de weg.”
In hoeverre is de structuur binnen Doornroosje veranderd?
“Bij mijn aanstelling was er niet echt een duidelijke hiërarchie binnen Doornroosje. Taken liepen een beetje door elkaar, en te veel mensen hielden zich bezig met randzaken. Zo bepaalden mensen van de techniek mede wat voor bier er op de tap moest komen om maar wat te noemen. Het was dus zaak om functies duidelijk te definiëren, en met name de zaken rond het podium als eerste goed geregeld te krijgen. Je kunt wel een gezellige kroeg hebben met de lekkerste biertjes en de mooiste aankleding, maar daar gaan mensen niet specifiek voor naar Doornroosje. Er moet natuurlijk een sterke programmering met een goede productie tegenover staan.
En verder moet je verantwoordelijkheden bij mensen durven te leggen. Er voor zorgen dat zij ook belangrijke besluiten durven te nemen, weten dat ik altijd vierkant achter ze sta. Zo geef ik ook aan mijn programmeurs de vrijheid om risicovol te programmeren. Het totaalbeeld telt, niet het succes van individuele avonden. En ik vind het ook geen probleem om medewerkers mandaat te geven om namens Doornroosje te spreken in overleg met andere partijen. Mocht zoiets mis gaan dan neem ik te allen tijde de verantwoordelijkheid op me.”
Hoe zie jij de rol van Doornroosje binnen Nijmegen?
“We ambiëren vooral een rol als voortrekker, een aanjager op cultureel gebied. En dat willen we vooral bereiken met een ketenbenadering in het aangaan van samenwerkingen, waarbij we zoveel en zo breed mogelijk organisaties van over de hele stad bijeen willen brengen. En dan wellicht nog wel meer in een presentatiefunctie dan in een productiefunctie.
We willen ook een beetje de scepsis van commercieel Nijmegen omturnen in enthousiasme, en met onze activiteiten ook andere instanties en bedrijven laten meeprofiteren. Dat is eigenlijk ook wel het doel van de subsidie die we ontvangen natuurlijk. Als wij Doornroosje een bepaald kwaliteitskeurmerk kunnen meegeven en daarmee anderen kunnen helpen, dan kun je op die manier een belangrijke rol spelen binnen cultureel Nijmegen. Dat is ook wel de reden dat al het geld dat we verdienen meteen weer de programmering in gaat: winst boeken is voor ons een bijzaak, kwaliteit staat voorop. Het gaat natuurlijk om gemeenschapsgeld, dus daar moet je zorgvuldig mee omgaan.
En af en toe merk je ook wel dat je met die goede naam de nodige deuren kunt openen. Zo is het bijvoorbeeld ook gelukt om makkelijker sponsoren te vinden voor het FortaRock Festival.”
Een wat persoonlijkere vraag. Je kwam uit een compleet ander wereldje (neurofysiologie, IT), en gaf bij je aanstelling in 2001 in een interview met de Gelderlander aan niet echt bezig te zijn met nieuwe muziek. Is daar de afgelopen jaren nog iets aan veranderd?
“Ik heb door mijn functie uiteraard beter inzicht gekregen in het alternatieve muziekcircuit, met dank ook aan de vele tips van mijn programmeurs. Ik ben nu ook veel meer bij, en je leert gek genoeg ook muziek te waarderen waar je voorheen niet zoveel mee had. Metal bijvoorbeeld zit vaak ontzettend knap in elkaar, en je hoort ook veel sneller het verschil tussen goede en slechte metal. Ik heb ook heel erg genoten van optredens van onder andere Adam Green en Arrested Development, en verder blijf ik nog steeds een groot liefhebber van oude reggae. Maar ik ben bewust geen muziekkenner die overal bovenop wil zitten, anders ga je je teveel – zelfs al is het ongemerkt – met de programmering bemoeien.”
Al bij jouw aantreden in 2001 was Doornroosje al bezig met de nieuwbouwplannen, dus die situatie is al een tijdje aan de gang. Hoe kijk jij daar nu naar?
“Waar ik al heel snel achterkwam is dat je dit soort dingen niet moet forceren. Het moet geen zwart gat worden waar al je energie, geld en aandacht in verdwijnt. Je krijgt geen medaille als je het binnen een zo kort mogelijke tijd weet te halen; de weg er naartoe moet ook leuk zijn. De werksfeer moet niet lijden onder eventuele druk die met zo’n nieuwbouw meekomt. Het mag allemaal lang duren, en we kiezen wellicht door onze extra transparante aanpak met de gemeente niet voor de makkelijkste oplossing, maar als het eenmaal zo ver is dan is Doornroosje er ook echt klaar voor.”
Tot slot: waar staat Doornroosje over tien jaar?
“Dan zijn we uiteraard verhuisd naar de nieuwbouw, en is Doornroosje een gezond bedrijf waar we volledig achter kunnen staan. Het publiek is nog steeds heel tevreden met ons aanbod. En hopelijk is Doornroosje dan een begrip in de regio dat synoniem is aan kwaliteit.”
40 jaar Roosje: terugblikken en vooruitkijken met Toine Tax
“Doornroosje moet kwaliteitskeurmerk zijn”
Doornroosje bestaat veertig jaar! Een mooi moment om even terug te blikken op de rijke geschiedenis en vooruit te blikken op de toekomst. We spraken met directeur Toine Tax over de cultuuromslag in de afgelopen tien jaar, de nieuwbouw, de rol van Roosje binnen Nijmegen en uiteraard ook de toekomst.