Bassisten stelen de show in Waalhalla tijdens Rollin' on Music

Festival maakt geen ollie, maar skate een marathon

Tekst: Felicia Tielenius Kruythoff ,

Afgelopen weekend vond in Waalhalla Rollin’ on Music plaats, een stageproject in de vorm van een festival. Technisch gezien liep het niet helemaal op rolletjes, maar de goede programmering hield het festival op het droge.

Festival maakt geen ollie, maar skate een marathon

Deaf by Stoning trapt het festival Rollin’ on Music in Waalhalla af. Het is meteen duidelijk dat het om een beginnende band gaat. Het klinkt niet strak en de bassist neemt zelfs de leiding over van de drummer. Het valt wel op dat de band niet wegzakt in zompig basgeluid en er een lekker tempo inhoudt, wat het publiek goed wakker schudt. Ook de zanglijnen zijn passend, en voor stonerrock melodieus genoeg te noemen. Helaas herhaalt de band dit kunstje een set lang, en blijken de nummers veel te veel op elkaar te lijken. Maar creativiteit moet ook groeien.

De volgende band is een heel andere tak van sport. Ivy Skate & Noah Star, normaal gesproken twee zangers op akoestische gitaar, hebben een ritmesectie aan hun act toegevoegd. De eerste minuten houdt de band het instrumentaal, het geeft je het gevoel op een groovy jamsessie te staan en de toon en sfeer zijn meteen gezet. Naast samenzang is er ook een snelle afwisseling tussen de twee zangers binnen de nummers, dit zorgt voor een vrolijke sfeer en geeft de muziek wat meer snelheid. De muziek is overigens doorspekt met humor, zorgvuldig opgebouwd en doet ergens een beetje denken aan Jason Mraz. Het geheel is eigenzinnig, sympathiek en enorm sferisch. Muzikaal gezien is de ritmesectie een goede toevoeging - ik ben onder de indruk van het bekkengebruik van de drummer - maar het is wel te horen dat ze nog niet helemaal op elkaar ingespeeld zijn, het blijven nog twee losse elementen.

Dan is het tijd voor Duke Jonn. Deze band is wat mij betreft de ster van de avond, een ster met nota bene een bescheiden uitstraling. Zelf omschrijven ze hun muziek als fusion en er zijn inderdaad duidelijke elementen van funk, blues, rock en reggae te ontdekken. Ondanks al deze verschillende invloeden wordt de luisteraar niet in verwarring achtergelaten. De muzikanten zijn perfect op elkaar ingespeeld, de muziek blijft toegankelijk én origineel en is bovendien erg goed opgebouwd met de spanningsbogen op precies de juiste plek. De zang pakt niet altijd de hoofdrol, maar lijkt je juist voorzichtig in de muziek te wiegen. Het enige nadeel van deze band is dat deze helemaal in dienst van de gitarist lijkt te spelen. Toegegeven, hij is een heuse virtuoos op de gitaar, maar de kwaliteiten van de rest van de band zijn zeker niet te min!

All Seasons Remain neemt de stage over. Deze metalband is na de relaxte middag wel even heel wat anders voor je oren. Vanaf dit moment begint het offensief van de bassisten pas echt. Deze bassist is razendsnel en eist niet alleen muzikaal gezien de aandacht volledig op, ook haalt hij trucs uit op zijn bas en drukt zelfs de zanger in een hoekje. Metal zoals het hoort, met bravoure en bombastisch geweld. Jammer dat de nummers slecht zijn uitgewerkt. Het lijkt wel alsof de band heeft gedacht: “Wow, gave riff en snelle ritmes! O ja, er moet ook nog een liedje omheen…” Een groep van fantastische solisten met te veel zelfvertrouwen maakt nog geen band met cohesie.

Lazy-boned mag het stokje overnemen. Het eerste waar ik aan denk bij het horen van deze band, is de Golden Earring. De muziek is aanstekelijk en krijgt het publiek in beweging. Ook hier springt de bassist in het oog, onkarakteristiek energiek en vrolijk slappend draagt hij de band naar een hoger niveau. Over het algemeen laat deze band een goed gevoel achter, maar laat de zang te veel vallen. De zanglijnen zijn nauwelijks melodieus te noemen en blijven te veel op de gitaarlijnen hangen om boven de muziek uit te steken. Dit wordt gecompenseerd door een volume te willen produceren dat geforceerd klinkt en volgens mij ook niks met de PA te maken heeft. De muziek is ook wel erg volgebouwd, en geeft weinig ruimte voor extra creativiteit. Misschien toch maar niet gitaar spelen en zingen tegelijk?

Als laatste zijn dan eindelijk The New Vultures aan de beurt. Vanaf de eerste tonen is duidelijk dat het hier gaat om goede muzikanten, het is strak met een goede podiumpresentatie, maar toch mist er iets. Bij elk nummer heb ik het gevoel dat ik naar een cover luister, een soort aha-erlebnis die wijst op een gebrek aan originaliteit. Daarnaast mist het geheel aan melodie. De zanger kiest ervoor om zichzelf vooral als ritme-instrument in te zetten en in de melodieën die hij wel zingt vooral aan de baslijn vast te houden, waardoor de gitarist het klusje in zijn eentje moet klaren. Deze heeft echter de stijl van een solist, die gelukkig zoveel mogelijk door de melodieuze bassist wordt opgevangen. Alweer een bassist die mijn muzikale hart een slagje sneller doet kloppen, dat wel. Maar met een slaggitarist erbij zou het geheel misschien net een niveau hoger getild kunnen worden en is het minder een spelletje ‘klinkt als…’.

Na een negen uur durende marathon proberen door het slechte geluid heen te luisteren, ben ik stiekem wel blij dat het festival ten einde is gekomen. Maar als ik de balans van de avond opmaak, heb ik wel veel talent voorbij zien komen!