'WE DO MUSIC, 40 jaar Doornroosje': een verhaal apart

Interview met een man die de muziek een warm hart toedraagt

Tekst: Tim Arets / Foto's: Esther Otten ,

Onlangs is het boek 'WE DO MUSIC, 40 jaar Doornroosje' gepresenteerd, samen met de documentaire. 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen sprak met de schrijver van het boek, Alex van der Hulst.

Interview met een man die de muziek een warm hart toedraagt

Onlangs is het boek WE DO MUSIC, 40 jaar Doornroosje gepresenteerd, samen met de documentaire. 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen sprak met de schrijver van het boek, Alex van der Hulst.

Hoe ben je eigenlijk bij het boek gekomen?
“Doornroosje kwam met het idee om dit jubileum te vieren met een boek. Dit idee hebben ze toen bij Literair Productiehuis de Wintertuin gelegd en die vroegen mij of ik interesse had.”

Hoe kwam Wintertuin bij het idee om jou als schrijver te kiezen?

“Ik ben freelance columnist , onder andere bij de Gelderlander. Ik schrijf daar ook over Doornroosje, maar sowieso schrijf ik ook in andere bladen en dergelijke over muziek. Doordat ik in Nijmegen woon en door mijn liefde voor muziek heb ik er wel een band mee.”

Jij bent dus columnist. Hoe is het om dan opeens een boek te schrijven?

“Heel gek, het langste wat ik ooit heb geschreven is mijn scriptie. Het was dus echt even wennen, omdat je nu met veel langere teksten bezig bent. De opbouw is dan ook lastiger en je moet je dus echt even aanpassen. Gelukkig ben ik natuurlijk ook geholpen door veel mensen, zoals bijvoorbeeld Dennis Gaens, eindredacteur bij Literair Productiehuis de Wintertuin.”

Je schrijft een boek over een poppodium, hoe is dat om te doen en hoe ga je dan te werk? Je kan natuurlijk niet zomaar een verhaal schrijven zoals in een roman.
“Het is heel wat anders dan een roman ja, je moet anders te werk gaan. Toch kwam ik automatisch best snel op het idee om veel mensen te gaan interviewen, de geschiedenis van Doornroosje zit natuurlijk ook bij die mensen. Zo heb ik eigenlijk een soort tijdslijn kunnen maken van mensen die in de 40 jaar veel van Doornroosje hebben meegemaakt.”

Kom je als schrijver ook veel aan bod in het boek?

“Nee, ik heb er bewust voor gekozen vooral de mensen van Doornroosje te laten spreken. Ik schrijf hun anekdotes op en die zal je dan ook terugvinden in het boek. Ik heb geen 40 jaar lange geschiedenis met Doornroosje en andere mensen wel.”

Wat is in 40 jaar tijd de grootste verandering geweest in Doornroosje, als je zo kijkt naar de verhalen van die mensen?

“Dat zijn er eigenlijk twee, namelijk de overgang van hippie naar punk in 1980 en de opkomst van dance-muziek in 1995. De mensen die daar werkten en kwamen, vonden dat destijds best even wennen en sommigen zagen het ook helemaal niet zitten. Er waren grote meningsverschillen over de veranderingen, maar achteraf keek iedereen er toch wel positief op terug.”

Doornroosje gaat verhuizen. Hoe denk je over die nieuwe locatie?

“Het is een goede plek, vooral voor mensen buiten Nijmegen die met de trein Doornroosje komen bezoeken. In het boek komt daar ook wat over terug, het plan ligt er namelijk al 18 tot 20 jaar. Ik denk wel dat mensen toch wel met pijn in het hart afscheid nemen van dit stukje geschiedenis. Doornroosje betekent voor veel mensen in die 40 jaar natuurlijk heel veel en dat gebouw gaat nu weg. Het staat er ook al 110 jaar, want hiervoor had het ook nog andere bestemmingen.”

Wat vind je de leukste anekdote in het boek?

“Dat is een lastige vraag, want ik vind er wel meerdere leuk. Die van Boris van Vorstenbos vind ik denk ik wel mooi om te noemen, hij is multimedia- en theaterprogrammeur. Die vertelde over het allereerste housefeest en dat is erg grappig om te lezen.”

Tot slot, wat is jouw mooiste herinnering aan Doornroosje?

“Mijn mooiste herinnering was toch wel één van de eerste concerten die ik bezocht, van The Ex met Han Bennink (Jazzdrummer). Ik zou het nu denk ik minder interessant vinden, want het was in 1995, maar toen vond ik het echt fantastisch.”