Mannen met gitaren op Huntenpop

De twintigste editie is veel van hetzelfde

Tekst: M. Peters van Ton en A. Willemse / Foto's: M. Peters van Ton en T. Roelofs ,

In Ulft in de Achterhoek werd voor de twintigste keer het Huntenpop festival gehouden. Twee dagen die garant stonden voor ettelijke biertjes op een uitgestrekt weiland en veelvuldig luisteren naar snerpende gitaarsolo’s.

De twintigste editie is veel van hetzelfde

1989 was het geboortejaar van Huntenpop, het oudste Achterhoekse popfestival. Sinds die tijd werden grote namen ontvangen, zoals recentelijk Kaizers Orchestra (2006), Zita Swoon (2007) en de Fun Lovin’ Criminals (2008). Wegens ruimtegebrek besloot de organisatie het afgelopen jaar een andere locatie te kiezen. Het oude festivalterrein kon slechts zevenduizend bezoekers herbergen, nu is er plaats voor tien- a vijftienduizend muziekliefhebbers. Waren de ogen van de organisatie wellicht groter dan hun maag? Een blik in de verre van afgeladen festivaltenten op zaterdag maakt duidelijk dat de capaciteitsverhoging niet noodzakelijk was. In ieder geval niet gezien de line-up van dit jaar. Deze bestond vooral uit raggende mannen met gitaren die woest tekeer gingen op het podium. Precies waar je in de Achterhoek publiek mee weet te trekken. Een act als Roosbeef viel moeilijker te waarderen. Een kritische, ploerterige boer geeft te kennen: ‘Kattengejammer, Bjork-wannabe, dit kan ik ook nog wel zingen!’

Om twaalf uur stroomt het festivalterrein vol. Afgezien van een groepje emo-gothic meisjes staat niemand echt te trappelen om naar binnen te gaan. In de tent waar The Cohens staan om het festival te openen, blijft het rustig. Het lijkt de sympathieke Nijmegenaren niet te deren. Frontzanger Joost Nellen, relaxed gekleed in kekke camping-outfit, heeft zich duidelijk afgestemd op het kamperende volk. De heren staan die avond in de Melkweg  om de Gelderse eer te verdedigen in de bandwedstrijd voor de POPnl Award 2009. Het kleine publiek aanschouwt in alle vroegte de generale repetitie. In een wat rustigere, maar degelijk gespeelde set laten de mannen zien wat ze kunnen: als het straks ook zo gaat, komt het allemaal goed. De Cohens is een band die elke keer dat je ze ziet beter is. Dit keer viel vooral de relaxed-stoere performance van Nellen positief op, met name tijdens de hit Firecracker staat hier een erg geloofwaardige frontzanger.

Bij Bandito, winnaar van de Roos van Nijmegen dit jaar, is het ook nog erg rustig. De muziek van de ruige jongens is dat echter niet. De zanger, compleet met Kurt Cobain-haar en rauwe stem, klinkt heel volwassen voor zijn leeftijd. Bandito speelt strak en hard, en al zijn de nummers weinig onderscheidend, de toeschouwers zijn enthousiast. Tegen het einde van het optreden ontstaat een pit van maar liefst vier mensen die uitzinnig tekeer gaan. De band speelt met plezier en is zeker rock ’n roll: een kapotte microfoon wordt achteloos op de grond gegooid, met de lange haren wordt veel gezwaaid. Origineel hoogtepunt is het nummer Mexico City dat net even gelikter klinkt dan de verder wat onoriginele set.

Hierna is het aan de oorspronkelijk uit de Achterhoek afkomstige Tenement Kids om het publiek te vermaken. De band speelt ongezouten rock in een sausje van gierende gitaren en lekkere drumsolo’s. Hoewel de nummers vrij conventioneel in elkaar steken, klinken ze toch lekker in de oren. Een protestliedje over de dagen van roestvrij staal, oftewel het volbouwen van dorpen als Ulft, en ook een sentimentele ode aan Herman Brood (Never Be Clever) komen voorbij. Op het eind is er nog tijd voor een ‘liefdesliedje’, wat eigenlijk een excuus blijkt voor nog meer harde gitaarpartijen. Zanger Gijs Wilbrink moedigt het publiek onderwijl aan met de woorden: “Huntenpop, pitje bouwen!” Al met al is dit optreden een feestje voor de aanwezige rockers van middelbare leeftijd, maar verder niet uitermate boeiend. De zang en het gitaar- en drumspel klinken bijvoorbeeld prima, maar de bijwijlen valse tweede stem van de bassist en het gebrek aan een krachtige performance halen dit niveau weer naar beneden.

Na deze aaneensluiting van lokale bands is het tijd voor een bliksembezoek aan de Duitse goth-rock band Cinema Bizarre. Bizar ja, en slecht. En zijn het nu mannen of vrouwen? Niet lang daarna is het tijd voor Roosbeef. Met haar heldere, harde stem en theatrale performance is Roos sterk aanwezig op het podium. Zelfs zo sterk dat ze de rest van de band enigszins overschaduwt en het nuchtere Achterhoekse publiek ietwat afschrikt. Roosbeef klinkt, net als op Lowlands, iets harder dan we normaal gesproken van de band gewend zijn. Dit is positief: er zit vaart en pit in de set. Helaas raken de gevoelige teksten je zo minder. Alle klassiekers komen voorbij en er wordt toch nog op gevoelige noot geeindigd met een Nederlandstalige cover van Daniel Johnston’s Story Of An Artist.   

Een rondje over het festivalterrein brengt ons langs een wereldhoek inclusief capoeira- en djembee workshops, een tipi waar men onder andere een burlesque- en buikdansoptreden kan bijwonen en een kunsttoren waarop schilderijen van de creatieve bezoekers worden getoond. De verschillende tentpodia - met namen als ‘Veldhunten’ en ‘Bontebrug’ - staan overigens redelijk ver uit elkaar. Om van het ene naar het andere optreden te komen, moet vaak de lengte van een compleet voetbalveld overwonnen worden. Met de harde wind die over het festivalterrein raast is dit een ware opgave. Gelukkig bestaat het publiek uit no-nonsense lieden: niet zeiken maar gewoon luisteren naar gitaarherrie in je sjofele outfit. Aan aandacht is verder geen gebrek, gedurende de dag word je gemiddeld door zo’n vier à vijf - vaak dronken - mensen vrolijk aangesproken.   

’s Avonds is de Australische Pete Murray aan de beurt om het podium te beklimmen. Zijn huiskamermuziek is lieflijk en mooi, maar te rustig: de aandacht van het publiek verslapt al na een minuutje of vijf. De Jeugd van Tegenwoordig - niet eens met een gitaar in de hand! - heeft het wat dat betreft beter bekeken. Hoewel ze met nogal wat moeite het publiek zo ver krijgen om hun bidhandjes in de lucht te houden, wordt de linnenkast aan bezwete handdoeken die zij in het publiek gooien enthousiast ontvangen. Wie wil zich nu niet insmeren met het felbegeerde lichaamsvocht van deze helden?    

Danko Jones belooft om er tijdens het laatste optreden van hun tour voor de volle 103% voor te gaan. De herhaaldelijke zoektocht naar bevestiging van hun rock ‘n roll gehalte werkt echter aardig op de zenuwen. Bekende nummers als Baby Hates Me en First Date passeren de revue, maar spetterend is dit optreden allerminst. Misschien is het in de toekomst slim als de band iets van haar grootheidswaan laat varen om plaats te maken voor wat Achterhoekse nuchterheid.  

Afsluiters van deze enerverende dag zijn Junkie XL en Balkan-ster Shantel. Aan hen de taak om de mensen aan het dansen te brengen, iets waar voorheen niet echt sprake van was. Tijd om die biertjes er uit te zweten en na afloop lekker uitgeblust het bed in te duiken. “Disco, Disco, Partizani!”