Lavalu geeft pittig voorproefje debuutalbum in CultuurCafé

Publiek loopt weg met artiest

Tekst: Renee Huynen en Judit Verlouw / Foto's: Klaas van der Pijl ,

Donderdag 24 september presenteert Lavalu haar debuutalbum 'HOPE or liquid courage' in Paradiso, maar afgelopen week gaf ze in het CultuurCafé in Nijmegen alvast een zinderend voorproefje.

Publiek loopt weg met artiest

Het CultuurCafé is deze avond omgetoverd tot een rokerig jazzcafé. Althans, het rokerige moet je erbij denken, want dat mag alleen buiten. En de muziek is geen traditionele jazz, met optredens van Don’t Git Sassy! en Lavalu.

De avond wordt geopend door het electronic-jazz-trio Don’t Git Sassy! Een mix van jazzmuziek met soul, dance en funk met een leidende rol voor de trombone. Klinkt als een interessant concept, de uitvoering komt helaas niet helemaal uit de verf. De leading tracks zijn van tevoren opgenomen en live worden daar een basgitaar, drums en de trombone aan toegevoegd. Hoewel het samenspel goed is en de instrumenten zuiver klinken, wordt het effect van de basgitaar en drums niet duidelijk. Alleen de trombone voegt werkelijk iets toe.

Waar je aan het begin van het optreden nog geamuseerd bent door de aparte combinatie van elektronische tracks met de klanken van de trombone, na een aantal liedjes gaat het vervelen. Het ene liedje lijkt op het andere door het ontbreken van vocalen. Dit wordt pas echt duidelijk als de trombonist tegen het einde van het optreden zijn instrument even verwisselt voor een microfoon. Waarmee hij meteen weer de aandacht van het muzikaal ingedutte publiek trekt. Meer afwisseling en meer live-geluiden zouden een optreden van Don’t Git Sassy! zeker een stuk interessanter maken.

Na een korte pauze wordt het tijd voor Lavalu, die zich tijdens het voorprogramma al voorzichtig warm stond te swingen aan de rand van de zaal. Haar eigen optreden gaat van start met een toegankelijke, krachtige, jazzy song. Meteen valt het gebruik van de cello als tokkelinstrument op. Sowieso kan dit als bijzondere instrumentale bezetting opgemerkt worden: geen gitaar of contrabas, maar een cello (later ook als strijkinstrument gebruikt). Een drummer lijkt onontbeerlijk als ritmische ondersteuning, maar het doet hier meer dan dat. Het is geen achtergrondopvulling maar een volwaardige medespeler in het team. Daarnaast verveelt ook het blazersgedeelte geenszins: af en toe is deze partij zelfs leading (zoals overigens elk instrument van tijd tot tijd), maar ook worden er verschillende saxofoons uit de kast getrokken. Lavalu vult het aan met toetsenspel en natuurlijk haar volle en krachtige stem.

Naarmate de nummers vorderen lijkt het wat eentonig te worden; kalm, vloeiend en vlot maar veel van hetzelfde. Gelukkig komt er dan net een song met meer power en rockinvloeden, gevolgd door juist weer heel tere liedjes. Met als absolute publiekstopper Cradle Song – hier sterk uitgevoerd met enkel zang en cello.

De muziek laat denken aan Nouvelle Vague, Feist of Morphine, Tori Amos. Toch lijkt geen van die vergelijkingen echt op te gaan. Maar waarom zouden we vergelijken? Voor Nederland lijkt Lavalu sowieso een redelijk uniek concept. En dat merken we ook aan de nog matige populariteit in eigen land, terwijl ze toch onlangs al schitterden op het internationaal vermaarde Montreux Jazz Festival. In Nederland overheerst de aandacht voor stevige, vermakelijke rockers als De Staat en Moke en lijkt jazz een ouwelullen-imago te hebben. Maar van oud en stoffig is bij Lavalu absoluut geen sprake. De wereld lijkt klaar voor Lavalu, nu Nederland nog.