Indringende ambient-noise van Vrienden van de Duitse Keuken en Animal Hospital

Donné et Desirée zijn er nog niet helemaal

Tekst: Judit Verlouw / Foto's: Klaas van der Pijl ,

Drie experimentele bands met niet zo breed toegankelijke muziek, maar voor Onderbroek-begrippen was het een goed bezochte avond. De Vrienden van de Duitse Keuken, Donné et Desirée en Animal Hospital gingen op in hun sets en zorgden voor een afwisselende ambient en noise avond. Van donker en indringend tot rustig en filmisch.

Donné et Desirée zijn er nog niet helemaal

Het belooft een volle avond te worden in De Onderbroek. Achtereenvolgens komen Vrienden van de Duitse Keuken, Donné et Desirée en Animal Hospital hun experimentele muziek ten gehore brengen. Maar drukte is niet te merken bij organisatie en publiek; er heerst een gemoedelijke sfeer.

Wat voor een leek slechts een tafel elektronica en knoppen is, is een muzikaal heiligdom voor de twee heren die de Vrienden van de Duitse Keuken vormen. Er wordt ingezet met de automatische ‘Er-zijn-nog-zoveel-wachtenden-voor-u’-tekst van een willekeurig commercieel bedrijf. De reactie van een van de Vrienden schalt ruisend en echoënd door de microfoon: ‘Mijn geduld raakt op...!’ De noise er omheen zwelt aan tot ruimte en oren er vol van zijn. In de donkere ruis zit ritme en samenhang en de stem die geminimaliseerd is tot een getergd en intens ‘geduld!’ blijft er doorheen zweven.

Het is mooi om te zien hoe beide heren individueel geconcentreerd te werk gaan en opgaan in hun set, maar toch goed samenwerken. Ook in volgende nummers is er een opbouw van verschillende elektronische ruisklanken die elkaar ondersteunen en afwisselen. Stemgeluid komt nu minder voor, maar hier worden de trommelvliezen vaker geplaagd door hoogfrequente tonen. Indringende muziek zonder melodische instrumenten.

Na een pauze om de benoisde oren rust te gunnen gaan drummer en gitarist van het Arnhems/Nijmeegse duo Donné et Desirée aan de slag. De doordringendheid die de Vrienden van de Duitse Keuken achterlieten wordt hier ingelost door de rustige sferische of filmische inzet van de aangetreden jonge mannen. De vloeiende resonantie van de elektrische gitaar wordt gebruikt in loops en krijgt voorzichtig bijval van de drummer. Deze zorgt niet alleen voor puntige ritmiek maar ook voor klank, door met een strijkstrok langs zijn crashbekken te strijken en regelmatig de collectie koperen bellen te laten rinkelen. Dit tekent de redelijk uitgebalanceerde sfeer en opzet van de eerste twee nummers.

Daarna vindt er een omslag plaats en slaat het ambient gevoel om in (schijnbare?) onsamenhangende metal-achtige herrie. De rust en balans van het begin ontaardt in een destructieve kakofonie. Bellen worden op de grond gegooid, looppedaal weggeschopt en de gitarist werpt zichzelf in koprol over de vloer; het komt wat geforceerd over. Misschien omdat hij niet veel ruimte heeft, maar ook omdat zijn bewegingen gewild artistiek of niet helemaal oprecht overkomen. Waar de Duitse keukenvrienden daadwerkelijk in hun muziek opgingen door inleving en daar natuurlijk bijpassende overgavebewegingen bij maken, is vooral de gitarist van Donné et Desirée hier een redelijk ongeleid projectiel. Het lijkt een wat vooruitstrevende bandnaam voor een act die weliswaar goed en sterk begint, maar helaas verzandt in huis-tuin-en-keukenimprovisatie.

Eenmansformatie Animal Hospital (Kevin Micka) sluit de avond af. Hij heeft wat voorbereiding nodig, maar dan komt in alle rust en concentratie zijn set op gang. Micka is gewapend met elektrische gitaar, elektronica-tafel en allerhande voorwerpen die geluiden voort kunnen brengen. Op een beeldscherm zijn de tafel met elektronica en voorwerpen in zwart-wit geprojecteerd zodat we zijn handelingen kunnen volgen.

Meteen is duidelijk dat deze man uit Boston zijn muziek zorgvuldig opbouwt. Een gemechaniseerde vingerklop wordt de basis van een nummer waar door middel van loops van gitaar, pulserende knoppen, stem en attributen als een tondeldoosje laag over laag wordt gezet tot de muziek uitwaaiert als vol en overweldigend geheel.

Sommige nummers zijn wat ‘mellow’, andere harder en drukker. Maar telkens komt er pas een nieuw element in de muziek bij als de vorige toegevoegde klank zich goed ontvouwd heeft. Micka lijkt wat terughoudend als na afloop gevraagd wordt om een toegift, maar dat blijkt slechts bescheidenheid. Hij geeft enigszins verlegen zelfs toe aan een tweede toegift. Het is al laat en niet alle toehoorders blijven, maar met de overgebleven enthousiaste mensen en muzikant wordt de sfeer alleen maar intiemer.