Een uitpuilende zaal, volle garderobe, munten op, bier op: beide avonden van de Paasconcerten op de Jacobiberg mogen een doorslaand succes genoemd worden. Gelukkig waren de zojuist genoemde huishoudelijke problemen slechts van korte duur en bleef de stemming onder het publiek uitstekend. Het verslag van dag I.

Voor een goed gevulde zaal is de kick-off van de Paasconcerten voor Herman. Deze band speelt folk-rock met hier en daar wat punk-invloeden, denk aan Flogging Molly en Dropkick Murphys. Deze grappige combinatie zorgt voor de nodige vrolijkheid. Herman bestaat uit vier mannen en een vrouw op viool die merendeels uptempo nummers spelen, waaronder de klassiekers "Kaap'ren varen" en "Wat zullen we drinken (zeven dagen lang)". Eigen nummers als "Bier" en "Whisky, witbier, wodka en wijven" mogen er echter ook zijn. Het is nog te vroeg voor een massale polonaise, maar de snelle 2/4 en 3/4 ritmes brengen de stemming er goed in.

In de pauze naar de volgende band weerklinken er opeens oerkreten achter in de zaal. De groep Ridderspoor geeft een demonstratie van Middeleeuwse vechtkunsten met houten schilden en metalen zwaarden. De splinters vliegen in het rond en het publiek deinst ietwat geschrokken achteruit. Na enkele minuten zijn we gewend aan dit ongebruikelijke tafereel en een verdiend applaus is de beloning voor deze pauze-act. Tijd om op adem te komen is er nauwelijks, want op het hoofdpodium staat nog meer bruut geweld klaar. Als de deathmetal band Impalement inzet, breekt er een orkaan van lawaai los, waarin voor ongeoefende metal-oren (wie, ik?) geen structuur of melodie in te ontdekken valt. Na vijf minuten is het nummer net zo plotseling weer afgelopen als het begonnen is. De gruntende zang is zo laag dat er geen woord van te verstaan is, maar het zal ongetwijfeld gaan over lijken in uiteenlopende staat van ontbinding.

Niet dat het onaardige jongens zijn, hoor. Met "We gaan een feestje bouwen" en "Er mag gedanst worden" nodigt de band immers uit om vooral gezellig mee te doen. Naarmate het optreden vordert wordt er hier en daar gevarieerd met tempo's en zang. Vooral de krijsende 2e stem zorgt voor een mooi contrast. Lakewater is daarna op meerdere punten een verademing, maar de Saybia-achtige band kan helaas niet lang boeien. De pop-rock nummers zitten vrij complex in elkaar, maar ze missen net dat beetje extra om te overtuigen. Meer dynamiek en afwisseling zou de songs goed doen. Met een scherpe solo hier en daar, of meer verrassing in de arrangementen, zijn de op zich niet slechte songs een volgende keer misschien sterk genoeg om de aandacht van het publiek langer vast te houden.

In de kelder staat ondertussen het slangemens Marten de Paepe zijn songs uit zijn kronkelende lijf te persen. Deze singer-songwriter speelt rustige Engelstalige tokkelliedjes op de gitaar en zijn expressieve presentatie staat hiermee in grappig contrast. Hij heeft veel charisma door zijn mooie kop en innemende praatjes tussen de nummers door. Alles bij elkaar doet hij me een beetje denken aan Tim Buckley, maar dan zonder de hoge uithalen. Vanavond voor het eerst met z'n drieën. Een nieuwe import semi-Deutsche gitarist komt de band versterken. Het moet toegeven worden, de redhead ziet er niet uit als een 'Sweet Monica' maar een aanvulling is hij zeker. Captain Hell & the Sweet Monica's laten zien wat sexy electro inhoudt. Fans vallen flauw, Zeeman-slipjes vliegen het publiek én de bandleden om de oren, 'synthesizer sexiness' is een nieuw begrip.

Het hoge soft-porno gehalte wordt in stand gehouden door trouwe groupies en diepzinnige teksten als 'Cock-Face'. Een gezonde dosis gevoel voor humor wordt aangeraden. Het genre verdient zeker meer draagvlak dan het in het verleden heeft gekregen. Een energieke, explosieve set, die het publiek vanavond weet te treffen. In de mosh-pit wil je niet belanden, maar Captain Hell moet je zeker minimaal een keer in je leven gezien hebben! Lavalu is een van de bijzonderste formaties die Arnhem rijk is. Vanaf de eerste noten weet zangeres Marielle Woltring te boeien. Op momenten lijkt ze eenzaam gepositioneerd te zijn op het podium, echter duurt deze illusie niet lang. Een band zonder gitaar, bestaande uit rasmuzikanten laat een theatrale, levendige jazzpop set horen. Zelfs folk-invloeden zijn incidenteel te horen. Elke muzikant weet een nieuwe categorie te scheppen als het op instrumentbeheersing aankomt.

Het geheel varieert van vurig en gepassioneerd tot prachtig en ingetogen. Soms te theatraal en ambitieus voor Jacobiberg, toch heerlijk om bij weg te dromen of door wakker geschud te worden! Het is niet moeilijk om te raden waar Moxie Crimefighter zijn invloeden vandaan haalt. De jaren-negentig-Seattle-grunge-scène herleeft op de Jacobiberg. Welbekende Pearl Jam en Nickleback riffs, vocals, geluiden, sferen en energie zijn duidelijk merkbaar. Een vierkoppige 'bak herrie' weet het op Amerikaanse grunge uitgekeken publiek redelijk mee te trekken. Uit de zaal weet ik enkele verveelde opmerkingen op te vangen, over hoe weinig verrassend het genre is. Echter weinig verrassend of niet, rocken kunnen deze mannen wel. Ze grijpen terug naar een bepaald tijdperk in de muzikale geschiedenis en genieten hier overduidelijk van. Moxie Crimefighter is een blijvertje voor de medemens die Life of Agony en Pearl Jam mist. Voor de rest is er tijdens de Paasconcerten genoeg gevarieerd aanbod!