Tien jaar spelen ze al samen, de heren van Absence. Eerst onder de weinig flatteuze naam Armpit, toen nog vooral gericht op het spelen van covers. Maar sinds de eeuwwisseling zijn ze al druk bezig om hun schoorsteenmantel te vullen met glimmende plaatjes van eigen makelij. Drie albums brachten ze al uit, en vanavond in Trianon presenteren ze nummer vier – of nummer drieëneenhalf, aangezien ze het nieuwe live-album ‘Plug the Day’ vooral zien als een tussendoortje.
Absence draait dus al een tijdje mee in het Nijmeegse circuit, maar doet dat voornamelijk onder de radar. Hun klassieke bluesrock leent zich ook niet echt voor grootscheepse hypes: het is vooral gegrond in het klassiek-alternatieve rockgeluid, dat de laatste jaren onder het hyperactieve Britse geweld een beetje is ondergesneeuwd. En, eerlijk is eerlijk, veel van de bands die het vaandel pretenderen te dragen, zijn weinig meer dan fletse herhalingsoefeningen van hun grote voorbeelden, of verzuipen deze in een overdaad van misplaatste bombast (Kane, iemand?).
Gelukkig weet Absence die valkuilen voor het grootste gedeelte prima te omzeilen vanavond. Natuurlijk, af en toe zijn er wel duidelijke echo’s naar het verleden, bijna onvermijdelijk bij zo’n kapot gespeeld genre. Bij het nummer ‘Booze’ komen ze bijvoorbeeld toch even gevaarlijk dicht bij Pearl Jam, terwijl ‘aansteker’-Metallica ook even om de hoek komt kijken bij het instrumentale ‘Ten Years After’. En dat de heren thuis ook wel eens een plaatje van Motorpsycho opzetten is op zich ook wel duidelijk. Maar over het algemeen weten ze vooral als Absence te klinken, geheel op eigen kracht.
Het is wel even slikken als een bijna twee uur durend optreden wordt aangekondigd. De meeste lokale bands loopt het al dun in de broek bij de gedachte een publiek voor zo’n lange periode te moeten entertainen. Omgekeerd zal dat ongemakkelijke gevoel datzelfde publiek ook niet onbekend zijn. Het Nijmeegse drietal komt er echter verrassend goed mee weg, niet in het minst overigens omdat ze vanavond voornamelijk familie, vrienden en al bekeerde fans weten te trekken. Maar ook voor de neutrale toeschouwer is het goed toeven vanavond. Absence weet een prima balans te vinden tussen stevige rock ’n roll, relaxte ‘niks aan de hand’ blues, en kolkende, bezwerende droonplaten, af en toe met een dosis grommende noise. Bij de korte pauze halverwege verdwijnt weliswaar een deel van het publiek om aan het avondmaal te gaan (boerenkool met worst, naar het schijnt), maar voor de hongertrotserende die-hards heeft Absence nog genoeg uitgestrekte jams om de tanden in te kunnen zetten.
Natuurlijk krijgen de drie muzikanten van Absence ook ruimschoots de kans om individueel hun kunstjes te vertonen. Zo mag drummer Thomas Calis loos bij het onderhuids krioelende ‘Toxic’ en de fantastische helikopterwiekende climax van de eerste set. Het nummer ‘Bass Companion’ wordt volledig door een ijzingwekkende solo van bassist Maarten Dekkers gedragen. Leadzanger/gitarist Piet van Tienen op zijn beurt (overigens gezegend met een degelijk stemgeluid) mag op zijn beurt met enige regelmaat de (bescheiden) Gitaargod spelen. Geen oeverloos gepiel of overdreven sterallures, maar gewoon functioneel en smaakvol vakmanschap.
Als Absence iets goed weet te etaleren vanavond, dan is het dat een lekker (voor)avondje muziek echt niet alleen maar van gevestigde namen hoeft te komen. Een hippe NME-hype zal het Nijmeegse drietal nooit worden, maar dat is een rol waar ze zich wel in kunnen schikken. Dit zijn liefhebbers en vakkundige muzikanten, die misschien wel gedoemd zijn om vooral in kleine kring furore te maken, maar net als bijvoorbeeld Club Diana in de luwte stiekem toch wel een mooi oeuvre aan het bouwen zijn. Wat mij betreft mag Absence in elk geval best wat vaker te zien zijn op de regionale podia.