Van de straat geplukt: Ninasmemmen

‘’Repeteren kan ook voor de Scapino. Ik had nieuwe sokken nodig.’’

Tekst: Martine Peters van Ton & Renee Huynen / Foto's: Marieke Roelofs ,

De naam Ninasmemmen zegt de meeste mensen niet zoveel. Maar als je het hebt over die straatmuzikanten, die twee jongens met gitaar en wasbordje, dan kent iedereen hen wel. 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen sprak deze twee charmante lefgozers in café d’n August, na sluitingstijd van de winkels.

‘’Repeteren kan ook voor de Scapino. Ik had nieuwe sokken nodig.’’

Zaterdagmiddag, vijf uur. De winkels zijn net dicht, mensen haasten zich naar huis. Wij hebben een afspraak met de jongens van Ninasmemmen: je weet wel, dat bandje met die jongen met een wasbordje. Op de Grote Markt zit alles vol, maar gelukkig is een plekje vrij in het sfeervolle café d’n August.

Ongeveer een maand geleden vierden jullie het eenjarig bestaan voor de Scapino. Hoe is het allemaal begonnen?

Rudie (22, wasbordspeler/zanger): “We hebben elkaar ontmoet op een feest bij onze gezamenlijke vriendin Nina. Ik vond Simon door zijn uitspraken meteen wel grappig, en zeker toen hij later op de avond opgekruld ging liggen slapen op de bank. We gingen vaker afspreken om samen muziek te maken.“
Simon (22, gitarist/zanger): “Ik zat eerst samen met Nina in een band, zij speelde toen wasbord en ik gitaar. En repeteren kun je ook op straat. Op een gegeven moment had ik sokken nodig en ik vond het wel grappig om m’n sokken bij elkaar te spelen. Rudie kwam vaak bij ons staan om op onze liedjes te dansen en op zijn tamboerijn mee te spelen. Hij wilde graag bij de band. Dat mocht van mij, mits hij het wasbord bespeelde. En op 20 oktober 2007 speelden we voor de eerste keer samen.” 

Jullie naam is nogal ongebruikelijk. Waar komt die vandaan?

Rudie: “Nog voor we een bandnaam hadden moesten we eens spelen in Brabant. We dachten: een band zonder naam, dat kan niet, dan gaan ze je die twee jongens met dat wasbord noemen, en dat is eigenlijk ook al een naam. We moesten dus snel iets verzinnen.”
Simon: “Eerder hadden we het erover dat ‘memmen’ zo’n mooi woord was. Ineens hadden we het over de memmen van Nina. Dat vonden we wel lekker klinken, Nina’s memmen. Om het wat minder banaal te maken besloten we het maar aan elkaar te schrijven: Ninasmemmen. Dan kan het ook nog een plaats in Zweden zijn, ofzo.”

Is Nina blij met deze naam?

Rudie: “Nina vond het naar eigen zeggen een twijfelachtige eer. We kennen nog een Nina, die vond het wel oké.”

Twee Nina’s?

Simon: “Ja, twee Nina’s. Je hebt toch ook twee memmen?”

Ninasmemmen speelt nu bijna elke zaterdag op verschillende locaties in de Nijmeegse binnenstad. Daarnaast spelen ze ook in andere steden zoals Utrecht, Amsterdam, Den Bosch en Tilburg. Hebben jullie in Nijmegen een favoriete plek?

Rudie: ‘’Nee, we gaan gewoon ergens staan waar plaats is. Liever niet voor de Pro-Sport, want dat meisje daarvan mag ons niet.’’
Simon: ‘’Tijdens de Vierdaagse stonden we op de trappen van het Casino, dat was echt heel gaaf!”

Jullie hebben een interessante instrumentkeuze. Kunnen jullie daar iets meer over vertellen?

Simon: “Het wasbord kopen we via Marktplaats. We bespelen het met onze handen, maar ook met een lepel, een garde of vingerhoedjes. Ik kan trouwens ook met twee lepels spelen. (Simon demonstreert een klepperbeweging met twee lepels tegen elkaar). Ik kan wel zeggen dat dat het beste is dat ik ooit van mijn vader heb geleerd.“

Het winkelend publiek ziet jullie vaak op dezelfde plekken in de stad. Hebben jullie al fans vergaard?

Simon: “Ja hè, Rudie? Dat kleine jongetje!”
Rudie: “Er is zo’n klein jongetje, uit Oss, die komt altijd met zijn moeder naar de stad en gaat dan op onze muziek springen.”
Simon: “Niet iedereen is trouwens even blij met ons. We krijgen ook wel vaker ruzie omdat onze teksten soms nogal controversieel zijn. Ik speelde eens een nummer over Hitler, toen kwam er een ziedende man op me af. Toen ik zei dat mijn oma ook Joods was, kalmeerde hij wel.”
Rudie: “Jouw oma is toch helemaal geen Joodse?”
Simon: “Nee, ach, je moet wat zeggen.”

Verdienen jullie er eigenlijk iets mee?

Simon: “Vroeger meer dan nu. Nu staan we vooral te ouwehoeren.”
Rudi: “Sinds ik me ’s ochtends douche, zijn de inkomsten afgenomen.”

En hoe gaat het met de andere straatmuzikanten?

Rudie: “We hadden ooit ruzie met een zigeuner in Roosendaal. Hij claimde de plek waar wij allang stonden te spelen. We hebben hem weggejaagd door gewoon keihard over zijn muziek heen te spelen. Hij kon er niet meer bovenuit komen en droop af.’’
Simon: ‘’Ik houd niet van straatmuzikanten, en geef ze ook nooit geld. Soms willen ze met ons meespelen, dat slaat nergens op! Gaan ze meetingelen... Of ze gaan in onze buurt ‘Breakfast at Tiffany’s’ of Bob Dylan spelen…”

Waar gaat jullie muziek over?

Simon: ‘’Onze nummers gaan over het onteren van minderjarige meisjes! Grapje hoor! Nee, ze gaan over van alles: over weggaan, treinen, de dood, de duivel, over wat je moet met een baby, over Mientje en nog veel meer. We maken catchy liedjes, we flansen wat tekst achter elkaar en dat herhalen we dan een paar keer. Dan heb je toch een liedje?”
Rudie: “Heel vaak verzinnen we ter plekke iets, en als we merken dat een nummer niet aanslaat spelen we ze daarna nooit meer. Soms nemen we wat op voor MySpace, met mijn camera, maar dat is vaak slechte kwaliteit.’’

Van welke muziek houden jullie zelf?

Rudie: ‘’We houden van snel, hard en kort, zoals 80’s matchbox b-line disaster. Of het Beukorkest, maar ook André Manuel. Het liedje No Culture Icons van The Thermals vinden we heel goed.’’

Hoe komen jullie aan optredens buiten de straat?

Rudie: “We worden op straat benaderd, daar komen soms optredens uit voort. Zo hebben we bijvoorbeeld al eens opgetreden op een buurtfeest in Amsterdam, bij een tienerdisco, in mijn badkamer, op een feest voor iemand die vijftig werd, bij een zwerversbal, op kleine festivalletjes, in café Muk, de Onderbroek en in Camelot. Op 6 januari staan we daar trouwens weer.”
Simon: “We willen best af en toe optreden, maar we willen er geen moeite voor doen.’’

Komt er een cd?

Simon: “Misschien, maar die gaan we dan in ieder geval niet op straat verkopen, zoals die panfluit-Indianen dat doen.”
Rudie: “Ach, een cd is weer zo’n werk, en dan wordt het allemaal zo professioneel. We vinden het gewoon leuk om samen muziek te maken.”

Wat zijn jullie plannen?

Simon: “In Nederland is de muziekindustrie niet boeiend. Je moet catchy elektronische muziek maken om te scoren. Een bandje met een wasbordje en een gitaar is niet interessant. We vinden het ook wel best zo: op straat en verder af en toe een optreden in een kroeg. 6 januari staan we dus in Camelot. Jullie komen ook wel, toch?”

We betalen de drankjes voor de heren, zodat ze in ieder geval nog geld over hebben voor hun treinkaartje naar huis. Als je de jongens in levende lijve wil aanschouwen, compleet met wasbord en lepels, ga dan 6 januari naar Camelot of baan je op een drukke zaterdagmiddag een weg door het winkelend publiek en probeer ze in het wild te spotten.