De opening van de Popronde vindt inmiddels traditioneel plaats in Merleyn. Om kwart over acht wordt er rustig afgetrapt door de Spaans/Engelse singer-songwriter Ana Criado, studente aan de Tilburgse Rockacademie. Ana Criado, gezegend met een prachtige zwoele stem, laat zien en vooral horen veel geleerd te hebben tijdens haar opleiding. Ze beheerst in ieder geval het trucje om het publiek in te palmen, door een zelfverzekerde en natuurlijke houding op het podium te etaleren. Dat de sfeervolle liedjes – denk bijvoorbeeld aan Norah Jones – enigszins verzanden door het rumoer van het heen en weer drentelende publiek mag de pret niet drukken. Ana komt er wel.
Niet lang daarna begint Roy Santiago in Camelot, deze keer begeleid door een geluidstovenaar op toetsen, percussie en laptop. De vaak kale luisterliedjes van Roy Santiago krijgen zo wat meer invulling, en er is meer ruimte voor het experiment. Een beetje ongelukkig gekozen, vindt dat experiment al tijdens het tweede liedje plaats. Men lijkt ervan te schrikken en dat is jammer, want ondanks de ruis uit het voorcafé – niemand lijkt daar weet te hebben wat voor moois zich afspeelt op het podium om de hoek – wordt het een geslaagd optreden. Hopelijk komt hij snel terug voor een langer optreden in een stille zaal.
The Eaves speelt dramatische en lange, stevige rocksongs met prettige intro’s en strakke baspartijen. De set wordt afgewisseld met wat langzamere nummers die zichtbaar minder in de smaak vallen bij het publiek in De Meester. Dat bands als Radiohead en Muse de band inspireren is overduidelijk hoorbaar. Té duidelijk eigenlijk, sommige songs lijken wel erg sterk op die van hun helden.
Dat The Feromones potentie hebben, weten we in Nijmegen al langer. Veel mensen komen dan ook speciaal naar De Opera om de Weertenaren aan het werk te zien. Die worden niet teleurgesteld: vanaf het eerste nummer spat het enthousiasme er vanaf en ondanks een lange set (meer dan een uur!) weten ze de aandacht van de volle Opera vast te houden.
In De Mug speelt een kwartet waarvan er maar drie te zien zijn. De drummer van Belmondo zit namelijk goed weggestopt in een kruipruimte achter de toiletten van het café, met nauwelijks beweegruimte om zich uit te leven. De indieband begint nog veelbelovend, maar na een tijdje blijkt dat de gitaarpop niet ontkomt aan het cliché ‘dertien in een dozijn’.
Mono staat in Twee Keer Bellen recht voor de wc-deur geposteerd. Ondanks wat korte onderbrekingen van bezoekers die over het podium moeten om bij de toiletten te komen, weten de heren toch een degelijk optreden weg te geven. Met een geluid dat ergens tussen Incense en At the Drive-in hangt, weten de heren met schreeuwerige vocalen en stevige gitaarmuren het publiek in het smalle zaaltje prima te overtuigen.
Op hetzelfde podium worden vervolgens The Palookas geteisterd door bezoekers met iets te zwaar drukkende blazen. Gelukkig lossen zij dit op door de mensen een dansje te laten doen alvorens ze het toilet betreden. Bij deze skaband wisselen fijne gitaar- en keyboardsolo's wisselen elkaar af. Vooraan is het dringen geblazen, dansen is eigenlijk onmogelijk, maar toch doet iedereen het. The Palookas live is één groot feest!
The Upsessions krijgt het voor elkaar om het grootste gedeelte van De Nieuwe Maan in beweging te zetten, al is dit soms ook nodig om de trombone te ontwijken. Hun uptempo ‘skinhead-reggae’ smaakt zeker naar meer, ze weten in de vroege herfst je de zomer nog even te laten voelen.
Lee Mason grossiert in mooie luisterliedjes met prachtige arrangementen. De zanger beschikt over een prettig rauwe stem en geeft een sterke performance. Het publiek in 2CV kwettert echter door de lome zomeravondmuziek heen en overstemt die zelfs regelmatig. Erg jammer, Lee Mason verdient een aandachtig publiek.
Bij aanvang van het optreden van The May Bees is het dringen geblazen om ook maar enigszins een glimp van de band op te kunnen vangen, maar als de rockband eenmaal op volle toeren draait is het aanmerkelijk minder druk. Dat is vreemd, want de dampende en rauwe rocksound van het duo – live aangevuld met een extra gitarist – verveelt geen seconde. Een vleugje The White Stripes en een flinke scheut Caesar is kennelijk niet aan iedereen besteed. Gelukkig heeft de geestdrift van de bandleden er in ieder geval niet onder te lijden.
In Sterre staat het publiek bewegingloos naar Sabrina Starke te luisteren. Dat ligt aan het gebrek aan ruimte daarvoor, want met Starke’s sterke stem en overdonderende uitstraling weet ze de luisteraar met elke song meer te overtuigen van haar talent. De degelijke instrumentale begeleiding is niet spannend te noemen, maar je wordt in elk geval genoeg meegevoerd door haar stem. Bij een soulvolle cover van ‘The roof is on fire’ wordt zowaar met een aantal aanstekers en mobieltjes gezwaaid. Wanneer het tijd is om haar uit te zwaaien, vraag je je af hoeveel grotere zalen haar nog gaan verwelkomen.
Daarna is er energieke funk van Imelda. Het pratende publiek wordt al gauw overstemd door haar enorme stem, waarna er terecht geluisterd wordt. Een mooie versie van ‘What if God was one of us’ en een knappe solo van de toetsenist volgen. Als Imelda aan het veroverde publiek vraagt om een “party!” krijgt ze die. Zo simpel is dat.
Pien Feith (veel vergeleken met vrouwenstemmen als die van Catpower en PJ Harvey) is origineel en muzikaal zeer onderlegd. Dat geldt ook voor haar band, die het duidelijk naar zijn zin heeft. Ze gaan van luisterliedjes – die naar eigen zeggen toch minder goed werken – naar stevige rockers. Pien mengt zich daar prachtig in met haar typische overslaande stem. Een absolute favoriet voor de Grote Prijs van dit jaar.
In de NDRGRND wordt er gerockt. Kensington is een geschikte opener, maar de gevaarlijke scheidslijn tussen oerdegelijk en cliché ligt altijd op de loer. Vanavond krijgen ze het voordeel van de twijfel, mede door het prima geluid in de zaal. The Hype popt meer dan het rockt. De meeste nummers blijven niet hangen en vooral het langzamere materiaal komt maar matig uit de verf. Het is iets te zoet allemaal, en de leukste liedjes worden te vroeg kwijtgespeeld. Er wordt pas echt gerockt bij Capacocha. En dat terwijl René Beerens vanavond in zijn eentje is en de pompende beats uit een kastje komen. René heeft energie voor drie en door de stuwende bassen heeft het soms wat weg van een iets minder verwoestende Nine Inch Nails.
Lauw bier en een gedurfde programmering: ook tijdens de Popronde weer te ervaren in De Onderbroek. Eerste act Monokino is nog een veilige keus. Door eerdere optredens in Nijmegen al vrij bekend, is de band een publiekstrekker. Het optreden zelf is ook veilig. Hun electropop zit goed in elkaar en wordt degelijk gebracht. Daar kan niemand aanstoot aan nemen. Monokino doet aan Placebo denken, maar dan met (veel) meer synths. Het kabbelt voort en is eigenlijk best leuk. In het publiek komen de eerste hoofden voorzichtig in beweging.
Veel meer beweging is er bij Captain Hell and the Sweet Monicas. De band maakt snelle electrorock waar niet iedereen (zie de recensie van vorige week) de kwaliteit van inziet. Maar daar gaat het de band ook duidelijk niet om: als het publiek maar vermaakt wordt, is het goed. En dat wordt het. Al vanaf de Tiffany-cover in het begin gaat het los in de bomvolle kelder.
.....die snel weer leegloopt tijdens The Jim Morrisons. In hun performances speelt de muziek - doomnoise - een ondergeschikte rol. Het is vooral theater. The Jim Morrisons beuken zich een weg door het publiek, storten zich op de grond en op een toeschouwster, smijten met tafels en richten zo binnen een kwartier een hoop consternatie en een enorme ravage aan. En maken zich vervolgens uit de voeten. Hulde!
Na flink wat bandjes en bier is het er niet makkelijker op geworden om het publiek bij de kladden te pakken. Ondanks dit probleempje weet Winterjong toch een flink deel van Lux aan zich te binden met poëtische pop. Dat komt vooral door de vele instrumenten - onder andere cello en contrabas - die een fijne sfeer weten neer te zetten.
De daarop volgende afterparty zou in gang gezet moeten worden met Oost-Europese bruiloftsmuziek van Caspian Hat Dance. Het lijkt er echter meer op dat André Rieu met wat vrienden een Balkanact opvoert. Het gezelschap heeft wat zigeunerkleren uit de kast getrokken en er zit zelfs een weinig funky dread bij, maar toch doet het vooral denken aan een saaie Hollandse bruiloft: degelijk, volgens het boekje en dansen omdat het hoort. Het is notabene kaaskop dj Tomasç die (ondanks het belabberde geluid en de steriele omgeving) vervolgens toch nog een beetje de Balkansfeer erin krijgt.
Zo gaat ook Lux feestend de nacht in, en dat zal in de andere 31 locaties vast niet veel anders zijn geweest. Heel Nijmegen bruiste weer van de popmuziek. Voor wie nog niet genoeg heeft gehad of één van de acts heeft gemist: 19 oktober in Arnhem, nieuwe Popronde, nieuwe kansen.
Popronde doet Nijmegen weer bruisen
Ook dit jaar weer veel bands die een groter podium verdienen
Een onbekend bandje in een kroeg staat normaal garant voor een handvol bezoekers die vanaf de bar toekijken. Zoniet bij de P(r)opronde. Een kleine selectie uit de ingezonden stukken van onze redacteurs: warm, dampend, druk (4x), vol, bomvol, stampvol... Goed, dat weten we nu wel. Over naar de bands. Hier een ‘kleine’ selectie uit de 32 cafés waar vrijdagavond iedere 15 minuten gemiddeld 3 bands van start gingen.