Club 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen blijft prikkelen

Muziek-moeheid mag de pret niet drukken!

Tekst: Fred Hubers / Foto's: Paul van Dijk & Martine Siemens, ,

Het was niet erg druk op de Club 3VOOR12/Arnhem-Nijmegen in Kultuurhuis Bosch. Misschien heeft iedereen, net als deze recensent, zoveel bands gezien op alle festivals van de afgelopen maanden, dat er zo langzamerhand sprake is van een soort muziek-moeheid. Jammer voor de thuisblijvers, want er was voor elk wat wils.

Muziek-moeheid mag de pret niet drukken!

De behoorlijk sensationele singer-songwriter Henke Lamers combineert een lenige stem die blijft verbazen met een erg goede gitaartechniek. Hij gebruikt veel open akkoorden en vlecht daar Jeff Buckley-achtige zangmelodieën doorheen. Ook dynamiek is een heel sterk punt: van fluisterzacht tot bijna schreeuwend, hij kan het allemaal. Het gevaar ligt op de loer dat het soms teveel van het goede is en dat je snel geneigd bent om te denken dat je een stukje al eerder hebt gehoord. Dat geldt ook voor zijn teksten. Die vallen nog iets te vaak in herhaling om te blijven boeien. Dat zijn maar kleine smetjes op een goed optreden. Wat blijft, is dat hij je vaak tot op het bot weet te raken met zijn stem en vloeiende gitaarspel. De Kevin Costners uit Nijmegen hebben in december 2006 de Grote Prijs van Nederland gewonnen en dat schept forse verwachtingen. De band bestaat uit vijf man, waarvan er een het keyboard bespeelt. Niet alleen qua muziek, maar ook wat betreft uiterlijk en podiumpresentatie doen ze erg denken aan Grandaddy, Daryll-Ann en Long Winters. De meeste nummers zijn mid-tempo en melodieus, maar wel met pit. Meerstemmige zang maakt het plaatje compleet. Het is geen wonder dat deze band door het Excelsior-label is opgepikt. Op slechte momenten komen de Kevin Costners niet boven een clichématige rockband uit, maar die momenten zijn gelukkig schaars. Meestal hebben de songs eigenwijze melodieën en verrassende wendingen. Het spacey orgeltje speelt hierin een opvallende rol, het geeft de songs een eigen gezicht. Om echt te overtuigen ontbreekt het echter nog een beetje aan ruwe energie. Captain Hell & The Sweet Monica's hebben juist een overdaad aan raw power en een gebrek aan muzikale kwaliteiten. Althans, zo klinkt de electropunk van dit duo op het eerste gehoor. Uit een iMac komen snelle monotone beats, de zanger schreewt uit de maat en uit de toon en de basgitarist beperkt zich tot de eenvoudigste dingen. Het is een gimmick die bij een deel van het publiek zeker aanslaat, maar de meerderheid staat hooguit welwillend toe te kijken. Bij enkele covers (‘I think we're alone now’ en ‘Eisbär’) komt meer enthousiasme los. Halverwege de set wordt de basgitaar vervangen door een gewone gitaar, maar voor het algemene geluid maakt dat weinig uit. Lef kan de band niet ontzegd worden, maar voor een goed optreden is meer nodig dan een donkere seventies zonnebril en een opgevoerd maar gedateerd new wave-geluid.