De singer-songwriter Avalene bijt het spits af. Aanvankelijk bestaat het publiek slechts uit een grote leegte, met hier en daar een verdwaalde zonaanbidder. Toch weet Avalene na verloop van tijd met haar breekbare en tegelijk krachtige nummers meer mensen richting het podium te lokken. Ze begeleidt zichzelf met een gitaar en wordt versterkt door een gitarist en een contrabassist. Ingetogen momenten worden afgewisseld met hardere uithalen, die soms net iets te scherp en hard lijken voor het soms zachte karakter van de muziek. Indirect bevestigt ze dit later: "We zijn op zoek naar een drummer. Ons geluid zal hierdoor niet compleet veranderen, maar we willen wel iets hardere nummers gaan maken. Daar leent mijn stem zich beter voor."
De hiphopformatie Zo Moeilijk zorgt vervolgens voor een totaal andere sfeer. Een groep jongeren met enorme broeken en zonnebrillen stroomt gelijk naar voren en knikt goedkeurend met het hoofd op het ritme. De hiphoppers knallen tijdens het optreden en proberen het publiek mee te krijgen. "We hopen dat jullie 'm voelen!" klinkt het door het Hunnerpark. De dreunende beat voelen we zeker, al doelen ze daar waarschijnlijk niet op. Niet iedereen 'voelt het' helaas, maar dit half uurtje is een goede afwisseling tussen al het rockgeweld.
The Biarritz Boys maken het mooie weer compleet. Door hun feel good surfmuziek voelt het alsof je aan een bar hangt met een tropische cocktail voor je neus. Om een idee te geven hoe hun muziek klinkt: er wordt een nummer gespeeld dat verdacht veel lijkt op 'Pumpkin and Honney Bunny' uit de film Pulp Fiction. De mannen in witte bloes, zwarte broek, stropdas en zonnebril spelen duidelijk met veel plezier. Er wordt ons medegedeeld dat het "verboden is om te blijven zitten, want iedereen moet een dansje maken!" Hier wordt geen gehoor aan gegeven, behalve door één man met een vissershoedje. Hij vermaakt band en publiek met vloeiende en golvende bewegingen en springt sporadisch wild in het rond.
Hierna volgt een akoestisch optreden van singer-songwriter Marten de Paepe in de knusse tipi. Gezeten op koeienvellen luistert het publiek gedurende twintig minuten aandachtig naar zijn sprookjesachtig aandoende liedjes. Hierbij wordt hij begeleid door een dame met een xylofoon, wat het sprookjesgehalte des te meer versterkt. Wanneer Marten vertelt dat een nummer is gebaseerd op de onmogelijk lijkende relatie tussen Kikker en Eend in een boek van Max Velthuijs, zucht vooral het vrouwelijke deel van het publiek zwijmelend. Tijdens het laatste nummer dreunen de zware klanken van Woost al door; het is tijd om daar een kijkje te gaan nemen.
Woost heeft al een iets bekendere naam. Iets, want op de vraag of een gitaarriedeltje bekend voorkomt, blijft het toch angstvallig stil in het publiek. Toch stroomt het veld nu steeds meer vol. Slepende, melancholische momenten worden afgewisseld met lieve en rustige passages, om vervolgens over te gaan tot stevig gitaarwerk.
Voordat Coparck zijn intrede zal maken, vult Zwerfhond de tipi met vriendelijke gitaarklanken. Helaas is ondergetekende net te laat om zich tussen de mensenmassa te wurmen en een plekje in de bomvolle tent te bemachtigen, en moet zich uiteindelijk tevredenstellen met zo dicht mogelijk tegen de tent aan staan.
De nummers die Coparck speelt zijn redelijk in dezelfde trant als het meer bekende 'A Good Year for the Robots': tussen pop en rock liggende nummers met aanstekelijke melodieën die prettig in het gehoor liggen. Midden in het optreden wordt het publiek ietwat sarcastisch gevraagd of er nog wel eens tv wordt gekeken, waarna 'World of Tomorrow' wordt ingezet, bekend van de reclame. Het levert bij meerdere mensen een verrast gezicht op, dus de televisie is nog niet compleet verloren. Coparck geeft uiteindelijk een optreden dat de volle vijfenveertig minuten boeit.