Singer-songwiters zijn níet saai

Rick van den Bosch, Chantal Acda en Niels Duffhuës ruimen het cliché uit de weg

Tekst: Fred Hubers / Foto's: Dennis Stempher, ,

In een intieme sfeer met kussentjes en tafeltjes in de zaal van Kultuurhuis Bosch traden drie zeer verschillende singer-songwriters op: Rik van den Bosch sprong er uit met zijn sterke teksten, Chantal Acda betoverde met haar wonderschone stem en Duffhuës bleek een geboren entertainer.

Rick van den Bosch, Chantal Acda en Niels Duffhuës ruimen het cliché uit de weg

Als eerste singer-songwriter op deze showcase van Muze Records treedt Rik van den Bosch op. Hij begeleidt zichzelf op akoestische gitaar, die hij meestal met een plectrum aanslaat. Dat klinkt elementair, maar zo legt hij wel veel dynamiek in zijn spel en staat de muziek helemaal in dienst van zijn sterk verhalende teksten. En die mogen er absoluut zijn. De vocalen zijn goed te verstaan en zijn voordracht klinkt behoorlijk authentiek, soms compleet met knauwend Amerikaans accent. Het Cobain-kraakje had echter achterwege mogen blijven. Naarmate het optreden vordert komt er meer variatie in het repertoire. Na een nummer met een mondharmonica volgt een driekwartsmaat, waardoor hij opeens aan een Ierse troubadour als Luka Bloom doet denken. Ook blijkt hij een prima bottleneck-gitarist te zijn in een Ry Cooder-achtig nummer met de treffende tekstregel "She is like summer in a winter store". Tot slot gebruikt hij zijn mondharmonica als microfoon. Dan klinkt hij als een oude bluesmuzikant die over treinen, highways en omzwervingen zingt. Niet dat het nummer daarover gaat, maar het had zo gekund! Nu nog de songteksten uit het hoofd leren, zodat er niet voortdurend naar het tekstvel op de grond gestaard hoeft te worden. Chantal Acda treedt ditmaal solo op, dus zonder haar band Chacda. Ze speelt elektrische gitaar en piano en zingt met een zachte, vrij hoge stem. Haar liedjes zijn nogal dromerig en introspectief. Ook zij speelt met een plectrum; als ze harder aanslaat geeft de gitaar een mooi vervormd geluid. Vaak gebruikt ze ongebruikelijke akkoorden en grepen, waardoor de liedjes blijven boeien. Met haar piano creëert ze daarentegen met minimale akkoorden een verstilde, sombere sfeer. Acda weet heel goed hoe ze een band met het publiek moet maken door opmerkingen als: "Jullie zijn zo stil vanavond dat ik al mijn stille liedjes ga spelen." Dat de gitaar bijna de helft van het optreden vals gestemd is ontgaat haar kennelijk. Tot ze uit haar droom ontwaakt en opeens zegt: "Ik ben een zware debiel in het stemmen van mijn gitaar, maar dat hadden jullie al door, he." Ja, maar we vergeven het je graag. Aan het eind komt de grootste surprise. "Jullie zijn zo aardig dat ik iets raars ga doen." Wat volgt is een nummer dat ze zonder microfoon zingt. Het publiek smelt weg bij zoveel lef én aandoenlijkheid. Daarna is Niels Duffhuës geheel andere koek. Achter de elektrische piano of op de gitaar is hij een geboren entertainer die beurtelings dreigend, verbaasd, geamuseerd en stoïcijns de zaal in kijkt. "Ik begin met een vrolijk deuntje, want daar heb ik er maar weinig van. Maar twee op vier cd's, geloof ik", merkt hij op voor hij het eerste nummer inzet. Dit begint met een geloopte stemsample die hij zelf inspeelt. Met zang en slidegitaar erbij doet dit een beetje denken aan Dyzack (waar is hij gebleven?). Het nummer eindigt wijdbeens op de kruk gezeten met de uitroep "I need me a chicken every day!". De boodschap is duidelijk. Duffhuës zingt met een lage, ongepolijste stem die aan Nick Cave en John Cale doet denken. Jammer is dat hij de teksten nogal binnensmonds en knauwend zingt, waardoor de woorden vaak niet te verstaan zijn. Veel hel en verdoemenis, dat kunnen we er wel uit opmaken. Ook Duffhuës is een meester in de dynamiek door regelmatig van instrument te wisselen, een sample te gebruiken en op onverwachte momenten opeens uit te barsten in een schreeuw of een keihard aangeslagen akkoord. Zijn grappige verhaaltjes tussen de nummers door mogen er ook zijn. Het publiek reageert hier voortdurend op, waardoor een rumoerige sfeer ontstaat die goed bij zijn show past. Hij kan er namelijk prima mee omgaan, getuige droogkomische opmerkingen als "Ik dacht dat dit een alcoholvrije avond was!" en "Ik kom graag in Arnhem, ik hou wel van horror". Duffhuës is een prima afsluiter van een avond die alles in zich had: mooie muziek, variatie en humor.