Vrijdagavond 26 januari vond in Kultuurhuis Bosch het Singer Songwriter Festival plaats, mede georganiseerd door Stichting Popmart. Een avond met vier singer-songwriters, waarbij het opvallend is dat de singer-songwriter van nu niet meer alleen op het podium staat. De een neemt extra muzikanten mee, de ander loopmachines en drumcomputers.
De avond wordt geopend door Gitbox!. Leadzanger van deze formatie is Roeland van Niele en het is meteen duidelijk dat hier een persoonlijkheid staat. Roeland van Niele schrijft krachtige songs die je aandacht opeisen. In 'Everybody needs to be lost and found sometimes' doet Roeland soms denken aan Michael Stipe, leadzanger van R.E.M, maar daar heb je verderop in de set geen last meer van. Sterk is zijn song over de reis richting de dood en de terugreis richting de daad. Roeland van Niele boeit, prikkelt en is een verhalenverteller met charisma.
Na Gitbox! is het de beurt aan Marloes van Asselt, die liedjes zingt die volgens haar 'over koekjes bakken en andere leuke dingen' gaan. Gehuld in een vlindergewaad hebben we ook hier te maken met een sterke podiumpersoonlijkheid. Haar liedjes zijn intiem en kwetsbaar, waarbij ze zichzelf begeleidt op gitaar en mondharmonica. Niet alle liedjes zijn echter overtuigend en het gitaarspel is soms twijfelend. In sommige nummers maakt ze gebruik van een loopmachine, maar dat voegt aan de essentie van de songs nauwelijks iets toe.
K.C. McKanzie is een Berlijns duo, bestaande uit zang en bas. De innemende zangeres weet snel het publiek voor zich te winnen met scherpe grappen en als de met vlinderstrik getooide bassist ook nog een nummer in de verkeerde toonsoort inzet, lijkt het optreden helemaal op een vrolijke boel uit te draaien. Maar integendeel, de songs van K.C. McKanzie zijn dromerig en sfeervol. De zangeres beschikt over een mooie, warme stem en de songs brengen het publiek in een prettige staat van vervoering. Als ze in de toekomst haar scherpe (Britse!) humor in haar teksten gaat verwerken, is K.C McKanzie nog meer zichzelf.
Slotact is Tom Musca; een blonde, fris ogende Hollandse jongen die compleet met eigen installatie en geluidseffecten het podium betreedt. Bewonderenswaardig hoe hij alle apparaten weet te bedienen en tegelijkertijd ook zingt en zichzelf begeleidt. Ook schakelt hij moeiteloos van borst- naar kopstem en toont hij zich een begenadigd gitarist. En Tom Musca is dan misschien wel de minst charismatische van de vier, toch weet hij in het nummer 'I want a little sugar in my bowl' met de eenvoud van enkel gitaar en stem de zaal muisstil te krijgen en bewijst daarmee dat een goed liedje ook zónder effecten kan. Kultuurhuis Bosch en Stichting Popmart kunnen terugkijken op een geslaagde avond met een aantrekkelijke programmering. Initiatieven als deze, waarin het gewoon weer gaat om mensen die niets anders doen dan het zingen van liedjes, kunnen niet genoeg worden gesteund. De pophistorie van de toekomst heeft hen nodig.